Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009 |
Citeertitel | Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Deze regeling is op 6 januari 2014 vervallen door het vervallen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
Deze regeling vervangt de Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda, van 30 mei 2002
Openbaar register behorend bij de Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2009 | 06-01-2014 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 Het Stadsblad Breda, 30-12-2009 | 35423 |
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 3b, 62, 96 en 100 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening voor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Breda 2009.
Het openbaar register, als bedoeld in artikel 1 onder k wordt vastgesteld en beheerd door de verantwoordelijke.
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6, regelt de verantwoordelijke de toegang tot de basisadministratie dan wel de verstrekking uit de basisadministratie voor de binnengemeentelijke afnemers die gegevens uit de basisadministratie nodig hebben voor de vervulling van hun taken, zodanig dat deze afnemers aan hun verplichtingen krachtens de artikelen 3b en 62 van de wet kunnen voldoen.
Rechtstreekse toegang tot de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens hebben:
Met inachtneming van de artikelen 88 en 89 van de wet regelt de verantwoordelijke de systematische gegevensverstrekking aan de in het openbaar register opgenomen binnengemeentelijke afnemers ten behoeve van de daarbij vermelde doelen. In dat register zijn tevens opgenomen welke gegevens worden verstrekt.
Met inachtneming van artikel 100, tweede lid van de wet regelt de verantwoordelijke de gegevensverstrekking op verzoek in andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 98 en 99 van de wet aan de in het openbaar register opgenomen derden. Verstrekking vindt uitsluitend plaats ten behoeve van de daar vermelde doelen en voor zover de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De beheerder treft ten behoeve van de technische en organisatorische beveiliging de maatregelen als vermeld in het ‘Informatiebeveiligingsplan GBA gemeente Breda’.
In dit artikel zijn de begripsbepalingen uitgewerkt.
Het openbaar register bevat de binnengemeentelijke afnemers en de derden waaraan gegevens worden verstrekt, ten behoeve van welk doel de verstrekking kan plaatsvinden alsmede de gegevens die verstrekt worden. Dit artikel geeft de bevoegdheid tot vaststelling en wijziging van dit openbaar register aan het orgaan dat in de wet als verantwoordelijke is aangewezen: het college van burgemeester en wethouders. Zodoende hoeft de raad zich niet bij elke aan te brengen wijziging daarover uit te spreken.
Met ingang van 1 april 2007 is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) op een aantal punten gewijzigd in verband met de eisen die gelden voor basisregistraties. Afnemers (zowel binnen- als buitengemeentelijk) worden verplicht de in het Besluit GBA aangewezen authentieke persoonsgegevens te gebruiken (art. 3b Wet GBA) en, bij gerede twijfel over de juistheid van deze gegevens, dit aan het gemeentebestuur terug te melden (art. 62 Wet GBA). In artikel 2 schept het gemeentebestuur de voorwaarden om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen.
Op grond van dit artikel worden persoonsgegevens uit de GBA gekoppeld aan administraties van andere onderdelen van de gemeentelijke organisatie voor zover deze gegevens nodig zijn voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken. De Wet GBA verplicht de verantwoordelijke de verbanden (koppelingen) met andere administraties inzichtelijk te maken (artikel 96 Wet GBA). Dergelijke verbanden kunnen worden gerealiseerd door gebruik te maken van een overkoepelende gegevensverzameling. In het algemeen gedeelte van deze toelichting is al op het gebruik van een overkoepelende gegevensverzameling ingegaan. Een voorbeeld is huidige koppeling van de GBA met de BRS, een koepelbestand waarop andere gemeentelijke applicaties zijn aangesloten.
Op grond van dit artikel moet worden aangegeven welke registraties het betreft, ten behoeve waarvan de gegevens worden gekoppeld en door wie de gegevens worden beheerd.
Rechtstreekse toegang is het d.m.v. een “online verbinding” kunnen raadplegen of muteren van gegevens.
In dit artikel wordt de rechtstreekse toegang tot de GBA voor binnengemeentelijke afnemers inzichtelijk gemaakt (artikel 96 Wet GBA). Medewerkers van de afdeling Arbeid en Activering van de dienst Sociale Zaken bijvoorbeeld kunnen, mits daartoe geautoriseerd, direct de GBA raadplegen ten behoeve van de uitvoering van de Wet werk en Bijstand. Onder de punten a en b wordt geregeld de toegang van de beheerder van de GBA en de medewerkers van de afdeling Burgerzaken tot de GBA. Onder c wordt geregeld de toegang, voor welk doel de toegang is verleend en welke gegevens beschikbaar zijn voor de binnengemeentelijke afnemers.
Er bestaat weliswaar geen verplichting om afdelingen van de gemeente rechtstreekse toegang tot de GBA te geven, op grond van organisatorische en doelmatigheidsoverwegingen ligt dit echter voor de hand. De rechtstreekse toegang is gekoppeld aan die gegevens die met het oog op de uit te voeren taken noodzakelijk zijn. Dat houdt in dat de andere gegevens en functies via de GBA-applicatie worden afgeschermd.
Het is voorstelbaar dat aan binnengemeentelijke afnemers wel “ systematisch” gegevens verstrekt worden, zonder dat hen rechtstreekse toegang tot de GBA is verleend. Hierbij valt te denken aan periodieke selecties. Deze verstrekkingen moeten eveneens inzichtelijk gemaakt worden in deze verordening.
Dit artikel regelt de verstrekkingen op grond van artikel 100 van de Wet GBA; de verstrekkingen aan de zogenaamde “vrije derden”. Dit zijn instanties en natuurlijke personen die niet kunnen worden aangemerkt als afnemer, verplichte derde of bijzondere derde. Het “oude” artikel 100 was zodanig geredigeerd dat per gemeente het verstrekkingen beleid varieerde van beperkt tot zeer ruim.
De Europese privacyrichtlijn legt echter bijzondere nadruk op zowel het doel van de gegevensverwerking (onder gegevensverwerking valt ook het verzamelen en het verstrekken van gegevens), als op de voorwaarden waaronder doorbreking van het doel gerechtvaardigd is. Het hoofddoel van de GBA is het verzamelen van persoonsgegevens om de publieke sector op doelmatige wijze van gegevens te voorzien. Verstrekking van deze gegevens aan commerciële instellingen staat daarmee op gespannen voet. Daarom zijn de voorwaarden voor verstrekking van persoonsgegevens op grond van dit artikel zodanig aangescherpt dat gegevensverstrekking aan commerciële instellingen is uitgesloten.
Aan vrije derden mogen slechts gegevens verstrekt worden als wordt voldaan aan de eisen die artikel 100 van de Wet GBA stelt:
Gegevensverstrekking kan alleen maar plaatsvinden voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten of vrijheden van anderen. Hierbij moet gedacht worden aan gegevensverstrekking aan instellingen met zorgtaken op het terrein van medische zorg en maatschappelijke dienstverlening voor zover zij niet zijn aangewezen als bijzondere derden ingevolge artikel 99 Wet GBA.
Voorts moet worden nagegaan of de verstrekking wordt gerechtvaardigd door een dringende maatschappelijke behoefte, de verstrekking in een juiste verhouding staat tot het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd (eis van proportionaliteit) en dit doel niet op een minder ingrijpende wijze te bereiken is (eis van subsidiariteit). Of er sprake is van een dringende maatschappelijke behoefte kan bijvoorbeeld blijken uit subsidiëring door de overheid omdat de betreffende taak van de instelling zo belangrijk wordt gevonden dat aan de instandhouding van overheidswege financieel wordt bijgedragen.
Uitsluitend die gegevens mogen verstrekt worden die opgesomd zijn in het 2e lid van artikel 100 Wet GBA, n.l.: algemene en verwijsgegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerd partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerd partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de (eerdere) echtgenoot dan wel (eerdere) geregistreerd partner, het adres, de gemeente van inschrijving, de geboortedatum en de datum van overlijden. Uit het persoons- en archiefregister kunnen ook (uitsluitend) deze gegevens worden verstrekt uit.
Voor de GBA moet de gemeente een beveiligingsplan opstellen dat in ieder geval voldoet aan de eisen die het Logisch Ontwerp (paragrafen 7.3.3 en 7.3.5) stelt.
Artikel 31 van het Besluit GBA stelt dat er voldoende voorzieningen moeten zijn getroffen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de in de GBA vermelde gegevens tegen verlies of aantasting van deze gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van deze gegevens.
Aan deze vereisten is voldaan door vaststelling van het ‘Informatiebeveiligingsplan GBA gemeente Breda’.
De terugmeldplicht is in artikel 62 van de Wet GBA opgenomen in verband met de eisen die gelden voor basisregistraties. In het algemene gedeelte van deze toelichting is daarop al ingegaan.
In dit artikel zijn de inwerkingtreding van deze verordening, de citeertitel en de intrekking van de vorige verordening geregeld.