Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Breda 2004 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Breda 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen |
Deze regeling vervangt de Algemene plaatselijke verordening Breda 1997.
Van een aantal wijzigingen is de datum inwerkingtreding bij benadering.
Gemeentewet
Aanwijsbesluit cameratoezicht openbare weg bedrijventerrein Doornbos, deel Goeseelstraat (01)
Aanwijsbesluit cameratoezicht openbare weg bedrijventerrein Hazeldonk (01)
Aanwijsbesluit cameratoezicht openbare weg bedrijventerrein Hoogeind-Zuid (01)
Aanwijsbesluit cameratoezicht openbare weg bedrijventerrein Steenakker (01)
Aanwijzingsbesluit (02) als bedoeld in artikel 2.2a.1.2, lid 1 van de APV Breda 2004
Aanwijzingsbesluit (03) als bedoeld in artikel 2.2a.1.2, lid 1 van de APV Breda 2004
Aanwijzingsbesluit alcoholverbod 2005
Aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 5.1.7 lid 1 en lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2004
Aanwijzingsbesluit artikel 5.3.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening
Aanwijzingsbesluit 'De Vliet' als bedoeld in artikel 2.3.9a van de Algemene plaatselijke verordening Breda 2004
Aanwijzingsbesluit fietsenstallingsverbod NAC stadion
Aanwijzingsbesluit gebied verbod drankgebruik NAC stadion
Aanwijzingsbesluit veiligheidsrisicogebied binnenstad 01
Beleidslijn bedrijfsontruimingen
Beleidsnota Standplaatsen 2005
Beleidsregel stadionomgevingsverboden Breda 2010
Beleidsregel terrassen Breda 2006
Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011
Beleidsregeling hoofdstuk 2, afdeling 2a, paragraaf 1, APV-regeling Woon- en leefklimaat 2009
Beleidsregeling hoofdstuk 2, afdeling 2a, paragraaf 2, APV-regeling Woon- en leefklimaat 2011
Beleidsregels met betrekking tot de toepassing van de artikelen 3.1.1. tot en met 3.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening Breda 2004
Besluit plaatsing reclameborden, plantenbakken en banken op de weg
Besluit plaatsing bouwobjecten op openbare plaatsen
Besluit plaatsing uitstallingen op openbare plaatsen
Besluit plaatsing terrassen op openbare plaatsen
Mandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)
Nadere regels ten aanzien van bouwobjecten
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2014 | 31-01-2014 | Intrekking | 19-12-2013 | 41394 | |
03-05-2012 | 31-01-2014 | art. 5.1.11 | 19-04-2012 Bredase Bode, 02-05-2012 | 39471 | |
01-01-2011 | 03-05-2012 | art. 1:1; 1:2; 2.1.1.1, lid 3; 2.1.4.1, lid 11; 2.1.4.2 en 2.1.4.3 | 11-11-2010 Het Stadsblad Breda, 01-12-2010 | 36972 |
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
College: het college van burgemeester en wethouders.
Horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Voor zover sprake is in deze verordening van termijnen in uren, bepaald door terugrekening van een tijdstip of gebeurtenis, en deze eindigen op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, worden de termijnen geacht te eindigen om 12.00 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
Eenieder, die op een openbare plaats aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een politieambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel ten aanzien van wie het vermoeden bestaat, dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met in achtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 72 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van wat in artikel 2.1.2.4, eerste lid, hierover is bepaald.
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.2, eerste lid, genoemde termijn van 72 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement, de Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005 of de Verordening Buitenruimte en Afval Binnenstad Breda 2000 van toepassing zijn of voor zover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1 waarvoor de burgemeester een vergunning heeft verleend en voor zover de organisator handelt overeenkomstig de vergunningvoorschriften en de beperkingen die aan de vergunning zijn gesteld.
In afwijking van het bepaalde in dit artikel beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen, indien dit horecabedrijf een inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, voor zover deze terrassen zich op de openbare plaats bevinden, over de ingebruikneming van die openbare plaats ten behoeve van het terras.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. De vergunning wordt verleend:
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Waterwet, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Energie-, water-, en telecommunicatie-verordening Breda 2009.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement. Tevens geldt het bepaalde in het eerste lid niet indien het om een locatie gaat waarvan in een door het college vastgesteld definitief ontwerp de uitwegen (in- en uitritten) in zijn totaliteit zijn opgenomen.
Het is verboden zich zonder toestemming van de in het eerste lid bedoelde rechthebbende, met een winkelwagen op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid, dan wel, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat centrum.
Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of winkelcentrum en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
De rechthebbende als bedoeld in het eerste lid die winkelwagens ter beschikking stelt van het publiek, is verplicht er voor te zorgen dat in ieder geval de wagens, die zich in, dan wel binnen een straal van 200 meter van de onmiddellijke omgeving bevinden, na het winkelsluitingstijdstip niet onbeheerd op of langs de weg achterblijven.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Onder grootschalig evenement wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijke verrichting op het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, vertoning, vermaak, plechtigheid, tentoonstelling, festiviteit, cultuur, sport of promotie die eenmaal per jaar wordt gehouden, speciaal is georganiseerd, een unieke formule kent en voor de stad een regionale, landelijke of internationale uitstraling heeft;
Onder standaard evenement wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijke verrichting op het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, vertoning, vermaak, plechtigheid, tentoonstelling, festiviteit, cultuur, sport of promotie, die meer dan eenmaal per jaar gehouden kan worden, speciaal is georganiseerd, over het algemeen een standaardformule kent en voor de stad of een gedeelte van de stad een stedelijke dan wel beperkt regionale uitstraling heeft;
Onder een kleinschalig evenement wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijke verrichting op het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, vertoning, vermaak, plechtigheid, tentoonstelling, festiviteit, cultuur, sport of promotie, waaraan geen vaste regelmaat is gebonden, speciaal is georganiseerd, een algemene formule kent en voor de stad of een gedeelte van de stad een beperkte uitstraling heeft;
Onder buurtfeest wordt verstaan: een voor bewoners van een bepaalde buurt of meerdere straten in een buurt toegankelijke verrichting op het gebied van ontspanning, vertoning, vermaak, plechtigheid, tentoonstelling, festiviteit, cultuur, sport of promotie, waaraan geen vaste regelmaat is gebonden, speciaal is georganiseerd, een eenvoudige formule kent en voor die buurt of de straten in die buurt een intern gerichte uitstraling heeft.
Het is verboden een evenement te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien gehandeld wordt in afwijking van de vergunning of van de voorschriften c.q. de beperkingen, die de burgemeester krachtens artikel 2.2.2 heeft gegeven.
Het college kan de organisator van een evenement, demonstratie of optocht, verplichten te zorgen dat de op of in de nabijheid van de plaats waar het evenement, de demonstratie of de optocht wordt of werd gehouden, op de weg achtergebleven stoffen, die het milieu verontreinigen en direct verband houden of hielden met het evenement, de demonstratie of de optocht, worden verwijderd overeenkomstig door hen te stellen regels.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, alsmede een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden, uitgezonderd inrichtingen waarvoor een vergunning verplicht is als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet.
De burgemeester kan de in artikel 2.2a.1.3, lid 1, bedoelde vergunning weigeren indien:
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien:
Het is de exploitant of leidinggevende(n) verboden gedurende de tijd dat een inrichting is gesloten ingevolge de reguliere sluitingstijden of krachtens een op grond van artikel 2.2a.1.7 dan wel artikel 2.2a.1.8 genomen besluit, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 wordt de vergunning, als bedoeld in artikel 2.2a.1.3, lid 1, door de burgemeester ingetrokken indien:
aannemelijk is dat de exploitant of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Wordt door de exploitant van een inrichting, als bedoeld in het eerste lid, binnen de in het eerste lid genoemde termijn een ingevolge artikel 2.2a.1.3, lid 1, vereiste vergunning aangevraagd, dan wordt de tijdelijke vergunning als bedoeld in het eerste lid geacht te zijn verlengd tot het tijdstip waarop door de burgemeester op de aanvraag is beslist.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet handelingen en/of werkzaamheden worden verricht die zijn aan te merken als het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als smartshop, headshop, growshop, belshop of internetcafé;
De burgemeester kan de in artikel 2.2a.2.2, lid 1, bedoelde vergunning weigeren indien:
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voor de betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien:
Het is de exploitant of leidinggevende(n) verboden gedurende de tijd dat een inrichting is gesloten ingevolge de reguliere sluitingstijden of krachtens een op grond van artikel 2.2a.2.6, dan wel artikel 2.2a.2.7 genomen besluit, de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 wordt de vergunning als bedoeld in artikel 2.2a.2.2, lid 1, door de burgemeester ingetrokken indien:
aannemelijk is dat de exploitant of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Wordt door de exploitant van een inrichting als bedoeld in het eerste lid binnen de in het eerste lid genoemde termijn een ingevolge artikel 2.2a.2.2, lid 1, vereiste vergunning aangevraagd, dan wordt de tijdelijke vergunning als bedoeld in lid 1 geacht te zijn verlengd tot het tijdstip waarop door de burgemeester op de aanvraag is beslist.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
de betaaldvoetbalorganisatie NAC Breda, indien het betreft een voetbalwedstrijd waarbij het eerste elftal van de betaaldvoetbalorganisatie NAC Breda als thuisspelende ploeg betrokken is; b) de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, indien het betreft een voetbalwedstrijd tussen voetbalorganisaties afkomstig van buiten de gemeente Breda, waarbij tenminste één betaaldvoetbalorganisatie is betrokken, dan wel in geval van wedstrijden tussen vertegenwoordigende elftallen;
stadion: het voetbalstadion gelegen aan Stadionstraat 23, onder de omgeving wordt verstaan, het gebied dat wordt omsloten door de parallelweg Lunetstraat (vanaf hoek Spinveld) en de Valveeken voor zover deze parallel loopt met de Lunetstraat, de spoorlijn Breda – Breda Prinsenbeek en de Westerparklaan met de daarbij behorende bermen.
Indien een kennisgeving, gelet op het tijdstip waarop de speeldatum wordt vastgesteld, niet vier weken tevoren kan worden gedaan, dient de organisator van de na de vaststelling van de speeldatum hiervan onmiddellijk de burgemeester schriftelijk in kennis te stellen, maar in ieder geval één week voor de speeldatum.
Het is verboden bij een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 1, lid 2 de orde te verstoren.
Een ieder is verplicht bij een voetbalwedstrijd alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
De burgemeester kan aan een persoon in het belang van de openbare orde schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van voetbalwedstrijden van de organisator. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedraging manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Al degenen die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalclub en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken en in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te bezoeken wedstrijd zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet om hun weg naar het stadion te vervolgen zodra ze de gemeente bereiken.
Al degenen die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalclub en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet om direct na afloop van de wedstrijd te vertrekken uit de gemeente.
Al degenen die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalclub en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de wedstrijd alsmede op een of andere wijze de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren dan wel racistisch gedrag vertonen of racistische uitlatingen doen zijn verplicht zich in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet op eerste aanzegging van de politie buiten de gemeentegrenzen te begeven in de door de politie aan te geven route en richting, behalve indien zij woonachtig zijn in de gemeente Breda.
Het is de rechthebbende(n) of gebruiker(s) van het perceel, vaartuig of de andere ruimte verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend is gemaakt op de in het derde lid aangegeven wijzen, gedurende de periode(n) dat het bevel tot sluiting van kracht is, daarin, althans in het gedeelte waarop het bevel tot sluiting betrekking heeft, bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
Het is een ieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend is gemaakt op de in het derde lid aangegeven wijze, gedurende de periode(n) dat het bevel tot sluiting van kracht is, het perceel, vaartuig of een andere ruimte, althans het gedeelte waarop het bevel tot sluiting betrekking heeft, te bezoeken of daarin als bezoeker te verblijven.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder “degene die laat aanplakken of laat aanbrengen” verstaan, degene die anderen opdracht geeft zaken aan te plakken of aan te brengen die zijn of haar goederen, diensten of activiteiten aanprijzen dan wel degene wiens goederen, diensten of activiteiten op een reclamemiddel of een voorwerp worden aangeprezen.
Het is verboden tussen 22.00 en 06.00 uur op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben: lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan:
Het is verboden op een openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben indien daardoor aan weggebruikers of bewoners van nabij gelegen woningen overlast of hinder wordt veroorzaakt of een gerechtvaardigde vrees daarvoor is.
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaarvervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Het is verboden op of aan een openbare plaats, die door de burgemeester zijn aangewezen omdat het belang van de bescherming van de openbare orde dit naar zijn oordeel nodig maakt, deel te nemen aan een groep van meer dan vier personen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat deze groep een bedreiging van de openbare orde met zich meebrengt.
Het is verboden zonder dat daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat de politie, de brandweer of enig andere overheidsinstelling op welke wijze dan ook te alarmeren.
De eigenaar of houder van een hond is verplicht om de eigendom respectievelijk het houderschap schriftelijk aan te melden bij het college en wel:
Het is de eigenaar of houder van een hond of degene die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast.
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan voorts worden geweigerd indien: de vestiging of de exploitatie van het bedrijf of nevenbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
voor de betreffende locatie geen vergunning Wet milieubeheer is verleend of geen melding is gedaan in het kader van de Wet milieubeheer. voor de betreffende locatie geen gebruiksvergunning op grond van de Bouwverordening 1993 is verleend
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.2.1, 2.1.4.1, 2.1.4.2, 2.1.5.2, 2.1.5.5, 2.1.5.6., 2.3.7, 2.3.9 of 2.3.10 van de APV Breda 2004 groepsgewijs niet naleven.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats, in de navolgende gebieden:
het gebied dat wordt begrensd door: Kennedylaan - Vlaszak - Oude Vest - Houtmarkt - Karnemelkstraat - Markendaalseweg - Prinsenkade (incl. zicht op de Haagdijk) - Nwe Prinsenkade (incl. zicht op A. van Bergenstraat) - Academiesingel - Belcrumweg - Speelhuislaan - Terheijdenseweg - Delpratsingel - Kennedylaan;
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:
een verklaring en het rapport van de GGD dat de seksinrichting , zijnde een prostitutiebedrijf of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar, danwel met een seksbioscoop, seksautomatenhal of sekstheater, voldoet aan de vereisten zoals vastgesteld in de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde beleidsregeling in verband met het bepaalde in artikel 69E, tweede lid onder f genoemde belangen.
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.3.1, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.1, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
De burgemeester kan één of meer horecaconcentratiegebieden aanwijzen als bedoeld in voorschrift 1.1.9 van Bijlage I behorende bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Het college kan, in de openlucht, buiten de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is een of meer van de volgende daarbij nader aangeduide, voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, anders dan met inachtneming van de door hem gestelde regels:
emissiearm aanwenden: gebruiken van dierlijke meststoffen op de wijze die is aangegeven in de bij het Besluit gebruik meststoffen 1998 behorende bijlage II, met dien verstande echter dat onder 3, punt a onder 2e gelezen moet worden: ‘tijdens het uitrijden van de dierlijke mest deze gelijktijdig wordt ondergewerkt’;
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Het is verboden om op de door het college aangewezen plaatsen op de weg een fiets of bromfiets:
waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de omgeving, hinder of overlast veroorzaakt, het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare ruimte hindert of belemmert dan wel schade aan de openbare gezondheid kan veroorzaken.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een fiets of bromfiets waarvan de eigenaar of houder kan aantonen dat hij voor het gebruik daarvan afhankelijk is en in verband daarmee een ontheffing ingevolge de RVV heeft verkregen voor het rijden over de voor voetgangers bestemde weggedeelten, en het laten staan van die fiets of bromfiets geen (potentieel) gevaar veroorzaakt.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan:
het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd;
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement of voor zover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1 waarvoor de burgemeester een vergunning heeft verleend en voor zover de organisator handelt overeenkomstig de vergunningsvoorschriften en de beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden.
Een vergunning bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval geweigerd indien sprake is van het aanbieden, verkopen of verstrekken van goederen op de plaats waar een evenement zoals bedoeld in artikel 2.2.1 plaatsvindt, gedurende de tijd dat dit evenement plaatsvindt waarvoor de burgemeester een vergunning heeft verleend en voor zover de organisator handelt overeenkomstig de vergunningsvoorschriften en de beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden, en de aanbieding, verkoop of verstrekking geen deel uitmaakt van het evenement.
Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een Wet-milieubeheerplichtige activiteit betreft en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het vijfde lid, tot de dag waarop de beslissing over de Wet milieubeheer vergunningaanvraag is genomen
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Onverminderd het krachtens het derde lid van artikel 5.3.2 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.3.2, derde lid, en 5.3.3 bepaalde.
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, straatnaamborden, daarbij behorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers, wijkaanduidingen, brandkraanaanwijsbordjes en camera’s worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Het is verboden op of aan een openbare plaats, al dan niet in een voertuig, te overnachten, dan wel op of aan een openbare plaats een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een en soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijk doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen.
De opsporing van de in artikel 6.1 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening Breda 1997, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen en/of (sluitings-) bevelen, opgelegd krachtens de Algemene plaatselijke verordening Breda 1997, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van de Algemene plaatselijke verordening Breda 1997, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de Algemene plaatselijke verordening Breda 1997.
Besluiten van burgemeester en wethouders en de burgemeester inzake de aanwijzing van plaatsen, terreinen of gebieden, het stellen van nadere regels en voorschriften en de aanwijzing van categorieën, blijven – indien en voor zover de bepalingen krachtens welke deze besluiten zijn genomen, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn genomen is verstreken of tot één jaar na het in werking treden van deze verordening.