Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Regeling Nadeelcompensatie Noordeinde-Haven-Zuideinde 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Nadeelcompensatie Noordeinde-Haven-Zuideinde 2011
CiteertitelRegeling Nadeelcompensatie Noordeinde-Haven-Zuideinde 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-06-201101-01-2018nieuwe regeling

26-05-2011

NIVO, 01-06-2011

6d-2011 nr. 11

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Nadeelcompensatie Noordeinde-Haven-Zuideinde 2011

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

  • b.

    De adviseur: een persoon of commissie belast met het adviseren over de door het college te

    nemen beschikking op een aanvraag om schadevergoeding;

  • c.

    De schade: nadeel dat een belanghebbende lijdt ten gevolge van een schadeveroorzakend

    verkeersbesluit van de gemeente Edam-Volendam voor het Noordeinde, de Haven

    of het Zuideinde danwel ten gevolge van het uitvoeren van werken aan het

    Noordeinde, de Haven of het Zuideinde door de gemeente Edam-Volendam;

  • d.

    De gelaedeerde: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die schade lijdt of zal lijden;

  • e.

    De aanvrager: de natuurlijke of rechtspersoon, die of namens wie een aanvraag tot vergoeding

    van schade is ingediend;

  • f.

    De regeling: de Regeling nadeelcompensatie Noordeinde – Haven - Zuideinde;

 

Artikel 2 Informatieplicht

Het college informeert belanghebbenden over het bestaan en de inhoud van deze regeling. Een afschrift van deze regeling wordt op verzoek van de belanghebbende kosteloos verstrekt.

Artikel 3 Recht op nadeelcompensatie
  • 1.

    Het college kent de gelaedeerde, die schade lijdt of zal lijden als gevolg van een door of namens het college rechtmatig voorgenomen of genomen verkeersbesluit of het rechtmatig uitvoeren van

    werken aan het Noordeinde, de Haven en het Zuideinde, op aanvraag een schadevergoeding toe, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover een vergoeding niet, of niet voldoende, op andere wijze is verzekerd.

  • 2.

    De vergoeding wordt bepaald in geld of op een andere wijze.

Artikel 4 Aanvraag tot het geven van een schadevergoeding
  • 1.

    Door of namens de gelaedeerde wordt schriftelijk een aanvraag ingediend bij het college, met gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf het moment dat de gelaedeerde redelijkerwijs van het (voor-) genomen verkeersbesluit of de (voor-) genomen maatregel op de hoogte kon zijn.

  • 4.

    De aanvraag bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de gelaedeerde;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van het (voorgenomen) verkeersbesluit of de (voorgenomen) uitvoering van

      werken, waardoor de schade wordt of kan worden veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • e.

      een motivering van de aanvraag, met in begrip van een beschrijving van de feiten die tot het ontstaan van de schade aanleiding kunnen geven of hebben gegeven;

    • f.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de gelaedeerde dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt verlangd, een opgave van het schadebedrag en zo mogelijk een specificatie van het geraamde bedrag van de schade;

    • g.

      ingeval de aanvrager voornemens is rechtsmiddelen aan te wenden tegen het schadeveroorzakende verkeersbesluit, dient dit in de aanvraag te worden vermeld.

  • 5.

    Indien rechtsmiddelen zijn aangewend tegen het schadeveroorzakende verkeersbesluit, kan de behandeling van de aanvraag worden opgeschort tot het moment waarop het gewraakte verkeersbesluit onherroepelijk is. Aan de aanvrager wordt van de beslissing tot opschorting mededeling gedaan middels aangetekend schrijven.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van de aanvraag
  • 1.

    1.Indien een aanvraag buiten de in artikel 4 genoemde termijn van vijf jaar wordt ingediend, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest. De aanvrager dient aan te tonen dat hem de overschrijding van de termijn niet verweten kan worden.

  • 2.

    Indien de door of namens de aanvrager verstrekte gegevens of bescheiden voor de beoordeling van de aanvraag onvoldoende zijn, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits

    de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het dagelijks bestuur gestelde redelijke termijn de aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Het college kan de aanvraag afwijzen, indien de aanvrager ondanks een uitdrukkelijk gemotiveerd verzoek van de adviseur weigert de voor de voorbereiding van het advies nodige gegevens of bescheiden te verstrekken voorzover hij daar redelijkerwijs over kan beschikken, of op een andere wijze medewerking weigert aan het onderzoek van de adviseur.

  • 4.

    4.Voordat het college een aanvraag overeenkomstig het bepaalde onder 3 afwijst, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. De aanvrager kan zijn zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen binnen een termijn van twee weken.

  • 5.

    Een besluit om de aanvraag hetzij niet te behandelen hetzij af te wijzen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken na indienen aanvraag c.q. nadat de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 6 Beslissen op de aanvraag zonder advies van de adviseur
  • 1.

    Het college kan de aanvraag binnen een termijn van acht weken afdoen zonder een advies van de adviseur in te winnen, indien de aanvraag:

    • a.

      kennelijk ongegrond is;

    • b.

      zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is;

    • c.

      schade minder dan € 1.500,00 betreft

  • 2.

    Het college kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3.

    Voordat het college een aanvraag kennelijk ongegrond verklaart, stelt hij de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. De aanvrager kan zijn zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen binnen een termijn van twee weken.

  • 4.

    In de in lid 1 genoemde gevallen zijn de artikelen 7 tot en met 12 niet van toepassing.

Artikel 7 Inwinnen advies over de aanvraag door de adviseur
  • 1.

    Het college stelt de aanvraag, na toetsing aan het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6, zo spoedig mogelijk, uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 6 bedoelde termijn, in handen van de adviseur

    onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de aanvrager;

  • 2.

    De mededeling, overeenkomstig het bepaalde onder 1, bevat een opgave van de persoon of de samenstelling van de commissie, belast met het adviseren inzake de door het college te nemen beschikking op de aanvraag om vergoeding van schade.

Artikel 8 De adviseur
  • 1.

    Afhankelijk van de complexiteit wijst het college voor de adviseur een ter zake deskundig persoon aan of stelt een commissie in en wijst bij een commissie de voorzitter aan. Een commissie bestaat uit drie deskundige personen;

  • 2.

    De adviseur is onafhankelijk en onpartijdig, en:

    • a.

      maakt geen deel uit van het college of de gemeenteraad van Edam-Volendam;

    • b.

      is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college.

  • 3.

    Indien de adviseur dit nodig acht voor een goed advies, kan hij zich, na toestemming van het college door één of meer onafhankelijke deskundigen laten bijstaan.

  • 4.

    Op verzoek van de aanvrager kan de adviseur worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de onpartijdigheid of onafhankelijkheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek wordt schriftelijk aangetekend verzonden binnen twee weken na ontvangst van de mededeling, zoals bedoeld in artikel 7, en is gemotiveerd.

  • 5.

    Het college beslist binnen vier weken over het verzoek tot wraking. Alvorens de beslissing wordt genomen, hoort het college de aanvrager en de gewraakte deskundige in elkaars aanwezigheid.

    Alleen ingeval sprake is van gegronde en zwaarwegende motieven aan de zijde van de aanvrager zal het verzoek worden gehonoreerd. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.

  • 6.

    Ingeval van wraking of langdurige verhindering wegens ziekte of anderszins stelt het college een plaatsvervangende deskundige aan.

Artikel 9 Taken van de adviseur
  • 1.

    Indien de adviseur dit nodig acht, stelt deze een onderzoek in op de locatie waar de eventuele schade zich voordoet. De adviseur stelt het college in de gelegenheid dit onderzoek ter plaatse bij te wonen. De aanvrager is verplicht mee te werken aan dit onderzoek.

  • 2.

    De adviseur stelt het college en de aanvrager in de gelegenheid hun standpunten mondeling toe te lichten. Partijen worden tenminste eenmaal in elkaars aanwezigheid gehoord.

  • 3.

    De adviseur onderzoekt:

      • a.

        of de door partijen gestelde feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan of naar

        redelijke verwachting zullen voordoen;

      • b.

        of en in hoeverre voldoende hechte samenhang bestaat tussen het (voor-) genomen besluit of

        de (voor-) genomen uitvoering van werken en de door aanvrager gestelde schade;

      • c.

        of voor de eventueel te lijden of geleden schade uit andere hoofde dan deze regeling in

        vergoeding kan worden voorzien.

         

  • 4.

    De adviseur adviseert met betrekking tot:

      • a.

        de vaststelling van de aard en omvang van de eventuele schade;

      • b.

        de vraag of de eventuele schade voor risico van de aanvrager dient te blijven;

      • c.

        de hoogte van de eventueel naar billijkheid toe te kennen schadevergoeding of de eventueel in

        natura te geven compensatie, inclusief de door partijen gemaakte kosten voor

        schadebeperkende maatregelen en proceskosten.

Artikel 10 Het horen van partijen
  • 1.

    De adviseur nodigt, ter uitvoering van artikel 9 lid 2, de partijen tenminste drie weken tevoren uit voor een hoorzitting, waarin elk der partijen in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen.

  • 2.

    Beide partijen kunnen zich ter behartiging van hun belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. De adviseur kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

  • 3.

    Indien de aanvrager zich laat bijstaan door een deskundige, zijn de daaraan verbonden kosten op voorhand voor zijn rekening. De adviseur zal op verzoek van aanvrager mede een advies geven over een eventuele vergoeding van deze kosten.

  • 4.

    Van de gehouden hoorzittingen wordt een verslag gemaakt. De verslagen maken deel uit van het advies van de adviseur.

Artikel 11 Bevoegdheden en verplichtingen van partijen en de adviseur
  • 1.

    De adviseur kan partijen verzoeken om nadere inlichtingen en het overleggen van stukken, welke naar haar oordeel nodig zijn om tot een deugdelijk advies te komen. Partijen zijn verplicht de door de adviseur verzochte inlichtingen zonder voor behoud te verstrekken en de gevraagde stukken te overleggen.

  • 2.

    De aanvrager verschaft aan de adviseur desgevraagd de voor de bepaling van de schade nodige gegevens en bescheiden (inclusief de financiële jaarstukken), waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    De aanvrager kan de adviseur verzoeken die gegevens en bescheiden, waarvan de geheimhouding uit oogpunt van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of in het belang van de bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens gerechtvaardigd is, na kennisneming

    onmiddellijk te vernietigen of te retourneren en niet ter inzage te geven aan het college.

  • 4.

    De adviseur, die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor

    zover uit de taak van adviseur de noodzaak tot mededeling in het advies aan het college voortvloeit. Indien de adviseur de inhoud van de door aanvrager overlegde stukken of verstrekte inlichtingen voor het opstellen van een deugdelijk gemotiveerd advies nodig acht, stelt hij de

    aanvrager vóórdat het conceptadvies wordt opgesteld in de gelegenheid de aanvraag alsnog in te trekken. De reeds ter voorbereiding van het advies gemaakte kosten komen alsdan voor rekening van de aanvrager.

  • 5.

    In overleg met partijen onderzoekt de adviseur of schadebeperkende of -voorkomende maatregelen kunnen worden genomen. Zo nodig maant hij partijen naar oplossingen te zoeken, indien hij van oordeel is dat zodanige maatregelen mogelijk zijn.

Artikel 12 Werkwijze van de adviseur
  • 1.

    De adviseur baseert zich bij de vaststelling van de omvang van de schade en bij de bepaling van

    de omvang van de schadevergoeding op:

    • a.

      de door partijen aan haar verstrekte inlichtingen en overlegde stukken;

    • b.

      het verslag van de mondelinge toelichting(en);

    • c.

      eigen inzicht en waarneming;

    • d.

      ingewonnen informatie en adviezen;

    • e.

      de algemene bepalingen zoals deze thans in de praktijk van de nadeelcompensatie in Nederland gelden, gelet op de (ontwikkelingen in de) jurisprudentie en de in deze regeling en daarbij behorende toelichting gegeven uitgangspunten.

  • 2.

    De adviseur voorziet zijn advies van een deugdelijke motivering.

  • 3.

    De adviseur brengt eerst een conceptadvies uit dat aan beide partijen wordt toegezonden en vervolgens een definitief advies. Partijen worden binnen een termijn van vier weken in de gelegenheid gesteld schriftelijk bedenkingen tegen het conceptadvies in te brengen. Partijen ontvangen een afschrift van de wederzijds ingebrachte bedenkingen, tenzij de inbrengende partij schriftelijk gemotiveerd verzoekt om geen afschrift van de bedenkingen aan de wederpartij te verstrekken. Artikel 11, derde en vierde lid, is op zo’n verzoek van toepassing.

  • 4.

    Het conceptadvies wordt uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag en

    adviesopdracht uitgebracht. Indien het conceptadvies niet binnen een termijn van drie maanden

    kan worden uitgebracht, doet de adviseur partijen hiervan schriftelijk mededeling. In deze

    mededeling vermeldt hij de oorzaak van de termijnoverschrijding en noemt hij de termijn

    waarbinnen zij wel aan de opdracht zal voldoen.

  • 5.

    De adviseur vermeldt bij het definitieve advies zijn overwegingen omtrent de op het conceptadvies

    door partijen ingebrachte bedenkingen. Het definitieve advies wordt binnen een maand na afloop

    van de termijn om schriftelijk bedenkingen in te brengen uitgebracht.

  • 6.

    Indien evenwel de omstandigheden zich sinds het opstellen van het conceptadvies sterk hebben

    gewijzigd dan wel sprake is van een relevante wijziging ten opzichte van dit conceptadvies, brengt

    de adviseur voorafgaand aan het definitieve advies een tweede conceptadvies uit. Dit tweede

    conceptadvies wordt binnen drie maanden na afloop van de termijn om schriftelijk bedenkingen in

    te brengen uitgebracht. De adviseur doet, indien hij zich door de omstandigheden of ingebrachte

    bedenkingen genoodzaakt ziet het conceptadvies te wijzigen, uiterlijk binnen een maand na afloop

    van de termijn om schriftelijk bedenkingen in te brengen mededeling aan partijen.

Artikel 13 Beslissing op de aanvraag tot het geven van een schadevergoeding
  • 1.

    Het college beslist binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de adviseur op de aanvraag tot het geven van een schadevergoeding. De beslissing wordt met een afschrift van het

    door de adviseur verstrekte advies aangetekend verzonden. In de beslissing wordt gemeld of hiertegen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan.

  • 2.

    Indien het college niet binnen de onder 1 gestelde termijn tot een beslissing kan komen, stelt hij de aanvrager hiervan onverwijld in kennis, onder vermelding van de oorzaak van de vertraging,

    alsmede de termijn waarbinnen de beslissing wél zal worden genomen.

  • 3.

    Het college zendt de adviseur een afschrift van zijn beslissing en informeert de adviseur, indien de aanvrager bezwaar en/of beroep instelt, over het verdere verloop van de zaak.

  • 4.

    Ingeval de beslissing afwijkt van het advies van de adviseur, voorziet het college de beslissing van een deugdelijke motivering. Ingeval in de beslissing het advies van de adviseur volledig wordt overgenomen, kan ter motivering van deze beslissing worden volstaan met een verwijzing naar het uitgebrachte advies.

  • 5.

    Ingeval het college, alvorens een beslissing te nemen, een nadere mondelinge toelichting op het definitieve advies door de adviseur noodzakelijk acht, verzoekt hij de adviseur en geval een commissie is ingesteld de voorzitter van de commissie deze te geven. De mondelinge toelichting geschiedt in aanwezigheid van de aanvrager.

Artikel 14 Geen recht op nadeelcompensatie

In elk geval wordt geheel of gedeeltelijk afwijzend beslist op een aanvraag tot het geven van een schadevergoeding indien en voor zover:

a. geen voldoende hechte samenhang aanwezig wordt geacht tussen het betreffende verkeersbesluit of het rechtmatig uitvoeren van werken aan het Noordeinde, de Haven en het Zuideinde en de door de aanvrager geleden dan wel te lijden schade;

b. de schade anderszins kan worden vergoed;

c. de aanvrager lijdelijk de gevolgen van het betreffende verkeersbesluit heeft afgewacht, terwijl door het treffen van maatregelen de schade had kunnen worden beperkt of voorkomen;

d.de schade behoort tot het maatschappelijk risico van de aanvrager.

Artikel 15 De hoogte van de schadevergoeding

Voor vergoeding komt slechts in aanmerking de schade, zoals is berekend met inachtneming van de vorenstaande artikelen van deze regeling en de bij deze regeling behorende toelichting.

Artikel 16 Vergoeding van de deskundigenkosten

Aan de aanvrager kan door het college op advies van de adviseur een gehele of gedeeltelijke vergoeding worden verleend van de voor het indienen van de aanvraag redelijkerwijs gemaakte deskundigenkosten. Ook in het geval dat het college voor het overige afwijzend beslist op de

aanvraag kan een vergoeding van deskundigenkosten plaatsvinden.

Artikel 17 Wettelijke rente
  • 1.

    Indien en voor zover een aanvraag wordt toegewezen, kent het college aan de aanvrager een vergoeding toe van de wettelijke rente over de toegekende compensatie, zoals bedoeld in artikel

    15.

  • 2.

    De wettelijke rente wordt vergoed vanaf de datum, waarop de aanvraag is ontvangen, met uitzondering van het in het volgende lid genoemde geval.

  • 3.

    Ingeval de aanvrager rechtsmiddelen tegen het betreffende schadeveroorzakende besluit heeft aangewend en hierop onherroepelijk is beslist, geldt als aanvangsdatum voor de vergoeding van de wettelijke rente de datum van déze beslissing.

Artikel 18 Voorschot
  • 1.

    Op verzoek van de aanvrager kan het college, na advies ter zake van de adviseur, een voorschot verlenen op de uiteindelijk vast te stellen schadevergoeding.

  • 2.

    De aanvrager dient zijn verzoek in bij het college, die binnen twee maanden op dit verzoek beslist. Indien het college niet binnen de onder 1 gestelde termijn tot een beslissing kan komen, stelt hij de

    aanvrager hiervan onverwijld in kennis, onder vermelding van de oorzaak van de vertraging, alsmede de termijn waarbinnen de beslissing wél zal worden genomen.

  • 3.

    Een voorschot wordt slechts verstrekt in die gevallen waarin redelijkerwijs te verwachten valt dat op de aanvraag geheel of gedeeltelijk toewijzend zal worden beslist.

  • 4.

    Aan het verstrekken van het voorschot kunnen door de aanvrager geen rechten worden ontleend, in het bijzonder niet ten aanzien van de toekenning van schadevergoeding.

  • 5.

    Alvorens het voorschot wordt verstrekt, dient de aanvrager schriftelijk te verklaren dat hij het teveel aan ontvangen voorschot onmiddellijk zal terugbetalen, wanneer op grond van latere definitieve gegevens blijkt dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt.

  • 6.

    Tegen de beslissing inzake het verzoek om een voorschot kan geen bezwaar worden aangetekend.

  • 7.

    Na het onherroepelijk worden van het schadeveroorzakende besluit, wordt definitief op de aanvraag beslist.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Indien een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onbillijk moet worden aangemerkt, kan het college van het gestelde in deze regeling afwijken.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als:

Regeling nadeelcompensatie Noordeinde – Haven – Zuideinde 2011.