Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2009 |
Citeertitel | Verordening rioolrechten 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 229, lid 1, aanhef en onderdeel a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-2008 | 01-01-2010 | Onbekend | 07-11-2008 Rijssens Nieuwsblad, 25 november 2008 | 2008-67B |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders belastingvoorstellen 2009 en paragraf 4.1 en de programmabegroting 2009 (lokale heffingen);
gelet op artikel 229, lid 1, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het positieve advies van de leden van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen op 13 oktober 2008;
vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2009 (Verordening rioolrechten 2009)
Artikel 3. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien 2 of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als 1 eigendom worden aangemerkt
Artikel 4. Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 12 maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, lid 1, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel 12e gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, lid 1, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel 12e gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.