Organisatie | Epe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bermmonumenten |
Citeertitel | Beleidsregel bermmonumenten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2007 | nieuwe regeling | 15-05-2007 Veluws Nieuws, 22 mei 2007 | 2007-07079 |
Het plaatsen van bermmonumenten (gedenktekens) in verband met verkeersslachtoffers in de gemeente is, na toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders en onder voorwaarden, toegestaan.
Daarbij worden de volgende regels aangehouden:
Er wordt geen toestemming verleend, of de toestemming wordt niet verlengd, indien:
Voor bestaande monumenten die voldoen aan bovengenoemde bepalingen zal een overgangsrecht gelden:
Voor monumenten waarvoor een vergunning is afgegeven worden voor verwijdering de volgende regels gehanteerd:
Ad 1. Risico, onderhoud en aansprakelijkheid aan, of door monument
Het is in principe voor iedereen mogelijk de gemeentelijke weg te betreden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat het gedenkteken beschadigt, of vernield wordt. De gemeente aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid.
Een gedenkteken moet in omvang, constructie en vormgeving een ingetogen karakter dragen.
Reden hiervoor zijn de veiligheid (het gedenkteken mag niet afleiden van de rijtaak) en de welstand (behoud van kwaliteit van het straatbeeld en het feit dat de openbare ruimte functies vervult die niet mogen worden ontmoedigd door de dominante aanwezigheid van een rouwmonument).
Dit betekent dat het gedenkteken in vorm, kleur en grootte of op andere wijze niet dominant in de omgeving aanwezig mag zijn. Dit verschilt per geval en per locatie. Om van ingetogen te kunnen spreken is het gedenkteken als uitgangspunt niet groter dan 30 x 30 x 30 cm (gedenksteen), of 30 x 30 x 10 cm binnen de bebouwde kom/ 50 x 50 x 10 cm buiten de bebouwde kom (gedenktegel).
Het gedenkteken mag niet het karakter hebben van een graf(monument). Dit hoort immers uitsluitend thuis op een begraafplaats en is niet passend binnen de openbare ruimte die hiervoor niet is ingericht.
Het gedenkteken mag geen gevaar opleveren, bijvoorbeeld door het hebben van scherpe punten waaraan mens of dier zich kan verwonden of door het hebben van (losse) onderdelen die de verkeersveiligheid kunnen schaden (bijvoorbeeld onderdelen die weg kunnen waaien).
Ten aanzien van de plaatsing van een bermmonument worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Er dient een minimumafstand tot de rijbaan (elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden) in acht genomen te worden van één meter. Indien mogelijk verdient het de voorkeur het gedenkteken nog verder van de wegrand te plaatsen. Weggebruikers die per ongeluk in de berm belanden, moeten niet gelijk in aanraking met een monument kunnen komen, mede gelet op artikel 2.1.6.3 van de APV 2005. Met name in bochten in een weg moet rekening met de locatie van een bermmonument worden gehouden. Plaatsing aan de binnenkant van de bocht verdient dan de voorkeur. Plaatsing op een viaduct, in een middenberm of op een vluchtheuvel wordt niet toegestaan, net als plaatsing aan bomen, verkeerstekens en lichtmasten. De definitieve plaatsing van het bermmonument geschiedt te allen tijde in overleg met wegbeheerder.
Als een bermmonument op een veilige, goed te bereiken plaats wordt opgericht en ook anderszins aan onze voorwaarden voldoet, hebben wij er geen problemen mee als het monument gedurende langere tijd blijft staan. De duur willen wij zoveel mogelijk laten afhangen van de wensen van de nabestaanden. Anderzijds moet ook worden voorkomen dat een gedenkteken verloedert. Niet alleen verliest het dan zijn functie, het bevordert tevens dat het het mikpunt wordt/ kan worden van vandalisme.
Daarom hebben wij gekozen voor een plaatsingstermijn van 5 jaar, die daarna eenmalig te verlengen is met een periode van maximaal 5 jaar. Indien nabestaanden tussentijds aangeven dat het monument lang genoeg heeft gestaan, kunnen zij het monument – na afstemming met de gemeente – (laten) verwijderen.
Indien na een bepaalde tijd blijkt dat een monument klaarblijkelijk niet wordt onderhouden, wordt door de gemeente contact opgenomen met de vergunninghouder om eventuele verwijdering te bespreken.
In algemene zin zijn bezoekers zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze zichzelf en anderen niet in gevaar brengen.
Het monument moet veilig te benaderen zijn door nabestaanden en belangstellenden. Voorwaarde voor het plaatsen van een bermmonument is dan ook dat bij de gemeente geen enkele twijfel bestaat over het in gevaar brengen van de veiligheid. Het gaat hierbij niet alleen om de veiligheid van de verkeersdeelnemers, die zouden kunnen worden afgeleid, maar met name ook nabestaanden die het gedenkteken plaatsen, bezoeken en/ of onderhouden. Wanneer blijkt dat een beoogde locatie niet verkeersveilig is, dan zal in goed overleg met de nabestaanden in de directe omgeving een alternatieve locatie worden gezocht.
Er moet rekening mee worden gehouden dat op specifieke herdenkingsdagen (overlijdens- of geboortedatum van het slachtoffer er meerdere personen tegelijk bij het monument samenkomen. Deze personen moeten niet hun vervoermiddel op de weg hoeven te parkeren. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto zoveel mogelijk parkeren op bestaande parkeergelegenheden in de nabijheid. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verkeerssituatie ter plaatse. Parkeren in de berm dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het bezoeken van het monument in het donker moet ook worden voorkomen.
Het plaatsen en de aanwezigheid van een monument heeft niet alleen effect op de nabestaanden. Ook mensen die dichtbij het monument wonen krijgen hiermee te maken. Er moet worden bedacht dat, ondanks het medeleven dat uitgaat van deze bewoners, er ook nadelen verbonden zijn aan het feit om dagelijks, bij het verlaten van de woning of zelfs bij het naar buiten kijken, voor langere tijd te worden geconfronteerd met het daar geschiede leed. Daarom wil de gemeente zeer terughoudend omgaan met het plaatsen van gedenktekens in straten met een woonkarakter. Dit geldt ook voor locaties die in de directe nabijheid of direct in het zicht van woonhuizen zijn gelegen.
Op grond van artikel 2.1.5.1 en 2.1.5.2 van de APV 2005 is een vergunning nodig voor het plaatsen van een bermmonument. Bovendien moet de eigenaar van de grond of de beheerder (privaatrechtelijk) toestemming geven voor de plaatsing.
Om een aanvraag voor een vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken goed te kunnen beoordelen (met name waar het de beoogde locatie en omvang betreft) is het van belang dat bij een aanvraag een tekening of foto van het te plaatsen monument wordt overhandigd, vergezeld van een kaart(je) waarop de exacte locatie staat aangegeven.
Voor bestaande monumenten die voldoen aan bovengenoemde bepalingen zal een overgangsrecht gelden. Hiertoe wordt, indien mogelijk, contact gelegd met nabestaanden met vraag of ze vergunning willen hebben voor het monument. Reden hiervoor is dat bij de gemeente bekend is en wordt vastgelegd wie het aanspreekpunt is voor het bermmonument. Indien het monument wordt verwaarloosd, of wanneer het monument (tijdelijk) verwijderd moet worden in verband met onderhouds- of reconstructiewerkzaamheden kunnen de nabestaanden hierover op de hoogte worden. Uitgangspunt hierbij is dat er geen leges in rekening worden gebracht, voor bermmonumenten met een overgangsbepaling.
Het plaatsen van een gedenkteken gebeurt op verzoek van een nabestaande. Het is geen gemeentelijke taak om daarin te voorzien. De kosten voor het aanvragen van een vergunning en maken, het plaatsen en het onderhoud van het gedenkteken komen voor rekening van de aanvrager.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het plaatsen van een bermmonument worden leges in rekening gebracht.
De legeskosten voor in behandeling nemen van een aanvraag tot het plaatsen van een berm-monument bedragen € 84,30.