Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Regeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingRegeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant
CiteertitelRegeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerppersoneelsbeleid, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

 Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Collectieve arbeidsvoorwaarden provincies, art. F4, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

 Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-201118-04-2013Nieuwe regeling

21-11-2011

Provinciaal Blad 2011, 284

2838325

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel F4, eerste lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling provincies;

Gezien de instemming van de Commissie van overleg voor de ambtenaren in dienst van de provincie met de voorgenomen aanpassing, zoals gegeven tijdens de overlegvergadering op 13 oktober 2011;

Overwegende de behoefte om de regeling op een aantal punten te wijzigen, waaronder verlenging van de termijn waarbinnen declaraties ingediend moeten zijn, forfaitaire vergoeding van maaltijden en kleine onkosten, alsmede vergoeding van tol- en parkeerkosten bij gebruik van eigen vervoer;

Overwegende dat van de gelegenheid gebruik is gemaakt tevens een aantal technische verbeteringen door te voeren ter verbetering van de toegankelijkheid van de regeling;

Overwegende dat gezien de totale omvang van de wijzigingen het de voorkeur heeft hiertoe de huidige regeling in te trekken en te vervangen door een geheel nieuwe regeling;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     dienstreis: voor het verrichten van de werkzaamheden van de medewerker naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke reis buiten de plaats van tewerkstelling en het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats;

  • b.

     medewerker: persoon werkzaam bij de provincie Noord-Brabant op grond van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst;

  • c.

     NS-business Card: door de provincie beschikbaar gestelde en door de Nederlandse Spoorwegen uitgegeven kaart, waarmee de medewerker diverse diensten in het kader van binnenlandse dienstreizen kan afrekenen;

  • d.

     plaats van tewerkstelling: gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 2 Toestemming dienstreis naar het buitenland

  • 1  Voor een dienstreis naar het buitenland is toestemming nodig van Gedeputeerde Staten.

  • 2  Voor de toepassing van het eerste lid wordt een dienstreis naar België beschouwd als een binnenlandse reis.

  • 3  Onverminderd het tweede lid wordt een dienstreis naar het buitenland die in Nederland begint, aangemerkt als een dienstreis binnen Nederland, indien:

    • a.

       het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is;

    • b.

       de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland.

Artikel 3 Afzonderlijke regeling medewerkers die veelvuldig reizen

Gedeputeerde Staten kunnen voor medewerkers die uit hoofde van hun functie veelvuldig reizen een afzonderlijke regeling voor reis- en verblijfkosten vaststellen.

Artikel 4 Begin- en eindpunt dienstreis

  • 1  Voor de toepassing van deze regeling geldt de plaats van tewerkstelling als begin- en eindpunt van de dienstreis.

  • 2  In afwijking van het eerste lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt of eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, indien de medewerker veel extra kilometers zou moeten afleggen om eerst naar de plaats van tewerkstelling te reizen.

Artikel 5 Vervoermiddelen

  • 1  De dienstreis wordt per openbaar vervoer gemaakt.

  • 2  Indien het gebruik van openbaar vervoer voor de dienstreis ondoelmatig is, stelt de provincie aan de medewerker voor de dienstreis een vervoermiddel ter beschikking.

  • 3  In afwijking van het tweede lid, kan het gebruik van eigen vervoer worden toegestaan indien:

    • a.

       per saldo meer autokilometers zouden moeten worden afgelegd om een door de provincie ter beschikking te stellen auto op te halen en terug te brengen dan het totaal aantal kilometers van de dienstreis gerekend vanaf de plaats van tewerkstelling;

    • b.

       het gebruik van een door de provincie ter beschikking te stellen auto gelet op de duur en de afstand van de dienstreis vanuit bedrijfseconomisch oogpunt ondoelmatig is;

    • c.

       indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

Artikel 6 Vergoeding openbaar vervoer en taxi binnenland

  • 1  De kosten voor dienstreizen per openbaar vervoer worden volledig vergoed.

  • 2  De kosten voor vervoer per trein worden vergoed tot maximaal de kosten van het reizen per eerste klas.

  • 3  Bij dienstreizen gemaakt met het openbaar vervoer of treintaxi, wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van de NS-business Card.

  • 4  Indien de medewerker voor de dienstreis per openbaar vervoer gebruik maakt van een eigen abonnement, vindt vergoeding van reiskosten plaats op basis van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement.

  • 5  De totale vergoeding wegens dienstreizen bij gebruikmaking van het eigen abonnement, bedoeld in het vierde lid, bedraagt gedurende de geldigheidsduur van het abonnement ten hoogste de voor rekening van de medewerker blijvende kosten.

  • 6  Indien gebruik van een taxi de meest aannemelijke vorm van vervoer is, worden de kosten daarvan volledig vergoed.

Artikel 7 Vergoeding eigen fiets of bromfiets binnenland

  • 1  De kosten voor het gebruik van een eigen fiets of bromfiets worden vergoed tot het bedrag dat hiervoor fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed.

  • 2  Kosten van stalling van de fiets of bromfiets worden vergoed, tenzij gebruik kan worden gemaakt van de NS-business Card.

Artikel 8 Vergoeding eigen auto of motor binnenland

  • 1  Indien op grond van artikel 5, derde lid, toestemming is verleend voor het gebruik van de eigen auto of motor, vindt vergoeding voor dit gebruik plaats als volgt:

    • a.

       voor de eerste 5000 kilometers: het bedrag dat fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed;

    • b.

       voor de kilometers 5001 – 10.000: € 0,35 per kilometer;

    • c.

       voor de kilometers 10.001 en meer: € 0,38 per kilometer.

  • 2  Voor zover er bij de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, sprake is van fiscale bovenmatigheid, wordt het bovenmatige gedeelte aangemerkt als loon waarover de verschuldigde belasting en premies worden ingehouden.

Artikel 9 Vergoeding reiskosten buitenland

  • 1  Indien toestemming is verleend om voor de dienstreis in of naar het buitenland gebruik te maken van een eigen vervoermiddel, wordt dit gebruik vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.

  • 2  Vergoeding van kosten voor reizen per openbaar vervoer, boot of vliegtuig vindt plaats voor zover gebruik is gemaakt van daartoe door de leidinggevende aangewezen vervoermiddelen en onder overlegging van bewijsstukken.

  • 3  In afwijking van het tweede lid worden kosten van reizen per vliegtuig vergoed tot maximaal de kosten van vervoer per goedkoopst beschikbare klasse.

  • 4  Indien gebruik van een taxi de meest aannemelijke vorm van vervoer is, worden de kosten daarvoor volledig vergoed.

Artikel 10 Vergoeding kosten maaltijden en kleine uitgaven

  • 1  De medewerker die een dienstreis maakt, ontvangt per dagdeel waarop hij op een andere plaats dan de plaats van tewerkstelling zijn werkzaamheden dient te verrichten, een vergoeding voor kleine uitgaven en maaltijden:

    • a.

        voor dienstreizen binnen Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling binnenland;

    • b.

       voor dienstreizen naar het buitenland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling buitenland.

  • 2  De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden slechts verleend indien een dienstreis tenminste vier uren heeft geduurd, met dien verstande dat:

    • a.

       een vergoeding voor kleine uitgaven ’s avonds en voor een ontbijt slechts wordt toegekend indien tevens een overnachting noodzakelijk was;

    • b.

       een vergoeding voor lunch en avondmaaltijd slechts wordt toegekend, indien de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur, respectievelijk 18.00 en 20.00 uur geheel in de dienstreis valt.

  • 3  De medewerker heeft slechts aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het tweede lid, indien voor het verkrijgen van de bedoelde verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

Artikel 11 Vergoeding logies

  • 1  De medewerker die ten behoeve van zijn werkzaamheden overnacht, ontvangt een vergoeding per overnachting:

    • a.

       voor dienstreizen binnen Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling binnenland;

    • b.

       voor dienstreizen buiten Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling buitenland.

  • 2  In afwijking van het eerste lid heeft de medewerker geen aanspraak op vergoeding voor logies indien kan worden overnacht in een daarvoor door de provincie ter beschikking gestelde gelegenheid.

Artikel 12 Tol-, veer-, parkeer- en stallingskosten

  • 1  De medewerker heeft aanspraak op vergoeding van tijdens de dienstreis gemaakte tol-, veer- en parkeerkosten van de auto danwel stallingskosten van de fiets of bromfiets.

  • 2  Declaratie van tol-, veer-, parkeer- of stallingskosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken of, bij gebreke daarvan, door uit afgeleide bewijsstukken deze kosten aannemelijk te maken.

  • 3  In afwijking van het tweede lid wordt bij stalling van de fiets of bromfiets op het station gebruik gemaakt van de NS business Card.

Artikel 13 Declaraties

  • 1  De medewerker declareert de reis- en verblijfkosten op een door Gedeputeerde Staten vastgestelde wijze.

  • 2  De aanspraak op vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient vóór 31 maart van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Daar waar toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, nemen Gedeputeerde Staten in individueel geval een beslissing.

Artikel 15 Intrekking

De Reis- en verblijfkostenregeling provincie Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 21 november 2011

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof.dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten