Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gouda

verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gouda
Officiële naam regelingverordening op de heffing en de invordering van staangeld 2012
CiteertitelVerordening staangeld 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 156, tweede lid, onderdeel h en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

14-12-2011

De Goudse Post, 21 december 2011

720454
01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

14-12-2011

De Goudse Post, 21 december 2011

720454

Tekst van de regeling

Intitulé

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011;

Gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2012

Artikel 1 begripsomschrijvingen

  • Deze verordening verstaat onder:

  • a. standplaats : een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet;

  • b. woonwagen : een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Huisvestingswet;

  • c. huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5 belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

Artikel 7 wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Belastingaanslagen van  5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van het aanslagbiljet na het einde van het belastingtijdvak dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 12 nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 13 overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2011’ van 15 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 15 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening staangeld 2012'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2011.

De voorzitter,

De griffier,

Tarieventabel behorende bij de Verordening staangeld 2012

Naam centrumberging aanwezigsanitair aanwezigstaangeld per jaar
1e Moordrechtse Tiendwegja ja€ 1.944,00
Walmolenerf 54 en 60janeen€ 1.126,20
Walmolenerf 56jaja€ 1.741,32
Van den Boschstraat (even)jaja€ 1.886,40
Van den Boschstraat (oneven)jaja€ 1.678,20
Strookpolderstraat(oppervlakte ca. 190m2)jaja€ 1.886,40
Strookpolderstraat (oppervlakte ca. 200m2)jaja€ 1.990,56
Strookpolderstraat (oppervlakte ca. 240 m2)jaja€ 2.365,92
Nieuwe Parkerf jaja€ 1.891,08

Toelichting op Verordening staangeld 2012

 

Op 10 november 2011 is de Programmabegroting 2012-2015 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2012 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2012 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeningen van de VNG. De toelichting op de modelverordening is te raadplegen via de volgende link:  http://www.gouda.nl/Modelverordeningen_gem_belastingen_toelichting.pdf

 

Zoals eerder in de paragraaf lokale heffingen van de Programmabegroting 2012 – 2015 reeds is aangegeven, worden de tarieven van het staangeld verhoogd met het percentage van de jaarlijkse huurverhoging, zijnde 1,3.

 

Voorts is van belang dat vanaf  2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).