Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2012 |
Citeertitel | Verordening onroerende zaakbelastingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening onroerende zaakbelasting 2011.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | Intrekking | 08-11-2012 Gemeenteblad, 2012, 35 | 2012/ 090 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 10-11-2011 Gemeenteblad, 2011, 48 | 2011/241 |
Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt bij het bepalen van de maatstaf van heffing buiten aanmerking gelaten de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
Artikel 8 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende zaakbelastingen.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening onroerende zaakbelastingen 2012”
In verband met de jaarlijkse herwaardering zijn de onroerende zaken voor het belastingjaar 2012 opnieuw getaxeerd en hiervoor is de waardepeildatum 1 januari 2011 gehanteerd. Op basis van de huidige prognoses komt de daling van de WOZ-waarden voor de woningen uit op gemiddeld -/- 2,4 % en voor de niet-woningen is het gemiddelde dalingspercentage -/- 1,7 %. De totale WOZ-waarde stijgt daarnaast nog als gevolg van een toename van het aantal woningen en niet-woningen in 2012 (areaalontwikkeling).
Voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde geeft dit het volgende totaalbeeld:
Uitvoeringskosten en opbrengsten (x € 1.000)
Voor het belastingjaar 2012 bedragen de verwachte kosten voor heffing en invordering van de onroerende zaakbelastingen en waarderingskosten € 2.981.000. Dit is ongeveer 8,6 % van de totale opbrengst. De geraamde opbrengst voor 2012 bedraagt € 34.806.000 en hierbij is rekening gehouden met een correctie voor vrijstellingen, leegstand (voor gebruikers), afrondingen, bezwaarschriften en oninbare posten.
De OZB tarieven zijn berekend op basis van de nieuwe WOZ-waarden voor 2012 met inbegrip van de verwachte areaal- en waardeontwikkeling.