Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel ontheffing inburgeringsplicht |
Citeertitel | Beleidsregel ontheffing inburgeringsplicht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2011 | nieuwe regeling | 22-11-2011 IJssel- en Lekstreek van 30-11-2011 | 216335 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
overwegende dat het wenselijk is om een uniforme uitvoering van de ontheffingen van de inburgeringsplicht te realiseren en de criteria op grond waarvan ontheffing verleend kan worden vast te leggen;
gelet op de artikelen 6 en 31 van de Wet inburgering, de artikelen 2.8 en 2.8a van het Besluit inburgering en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Het college kan, op verzoek, in de volgende situaties ontheffing verlenen van de inburgeringsplicht:
II ONTHEFFING INBURGERINGSPLICHT BIJ EEN PSYCHISCHE OF LICHAMELIJKE BELEMMERLING OF HANDICAP
Artikel 4 Criteria voldoende aantoonbare inspanningen alfabetiserende inburgeringsplichtige
Ontheffing kan desgevraagd worden verleend als de inburgeringsplichtige voldoet aan alle van de volgende criteria:
Artikel 5 Criteria voldoende aantoonbare inspanningen inburgeringsplichtige in een inburgeringstraject
Ontheffing kan desgevraagd worden verleend als de inburgeringsplichtige voldoet aan alle van de volgende criteria:
Artikel 6 Criteria evident ingeburgerd
Toelichting op de Nadere regels ontheffing van de inburgeringsplicht
Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen aan inburgeringsplichtigen die naar hun mening voldoende zijn ingeburgerd, maar geen vrijstellend document kunnen overleggen en uit principiële overwegingen niet bereid zijn tot het afleggen van een examen of een korte vrijstellingstoets.
Het college heeft nu drie mogelijkheden om inburgeringsplichtigen van de inburgeringsplicht te ontheffen:
In de eerste situatie is een medisch onderzoek nodig om een ontheffing op medische gronden te verlenen. Voorwaarde voor de tweede en derde situatie is dat de inburgeringsplichtige, die de ontheffing heeft aangevraagd, naar het oordeel van het college aantoonbaar voldoende is ingeburgerd. Die beoordeling is aan het college en zal per geval moeten worden gemaakt.
Het initiatief voor de aanvraag tot ontheffing en de bewijslast ligt bij de inburgeringsplichtige.
Deze nadere regels zijn aanvullend op datgene wat in de wet, het Besluit inburgering, de Regeling Inburgering en de Verordening Wet Inburgering is vastgelegd en betreffen de bevoegdheid van het college. Het doel van deze nadere regels is het realiseren van een uniforme uitvoering van de ontheffingen. Daarom zijn er richtlijnen geformuleerd met betrekking tot het ontheffen van
Relatie met de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd dient de vreemdeling in principe het inburgeringsexamen gehaald te hebben. Uitzondering wordt gemaakt voor (onder andere) de vreemdeling die op grond van artikel 6, lid 1 van de wet om medische redenen is ontheven van de inburgeringsplicht (artikel 3.96a, lid 2 onderdeel d Vreemdelingenbesluit 2000). De ontheffing vanwege evidente inburgering is echter gebaseerd op artikel 6, lid 2 onderdeel a Wet inburgering juncto artikel 2.8a, lid 1 Besluit inburgering. Met andere woorden, op grond van de letterlijke tekst van het Vreemdelingenbesluit 2000 levert deze ontheffing wegens evidente inburgering in het kader van de aanvraag van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd géén uitzondering op het vereiste dat de vreemdeling het inburgeringsexamen moet hebben gehaald op. Ontheffing wegens evidente inburgering kan dus aan de verstrekking van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in de weg staan omdat het inburgeringsexamen niet is gehaald en de aanvrager niet valt onder een van de uitzonderingen van artikel 3.96a Vreemdelingenbesluit 2000.
In principe is inburgering voorwaarde voor naturalisatie tot Nederlander. De vreemdeling toont aan
dat hij over de vereiste kennis van de Nederlandse taal en samenleving beschikt door de naturalisatietoets (= het inburgeringsexamen) af te leggen (artikel 2, lid 2 Besluit naturalisatietoets). Vreemdelingen van wie kan worden aangenomen dat zij aan het inburgeringsvereiste voldoen,
zijn vrijgesteld van deze verplichting. Artikel 3, lid 1 Besluit naturalisatietoets bepaalt voor welke vreemdelingen dit geldt. De ontheffing wegens evidente inburgering op grond van artikel 6, lid 2 onderdeel a Wet inburgering juncto artikel 2.8a, lid 1 Besluit inburgering staat niet in het lijstje met uitzonderingen op het inburgeringsvereiste. Vrijstelling of ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van evidente inburgering - zonder document van de korte vrijstellingstoets - levert dus géén vrijstelling op van de inburgeringseis voor naturalisatie.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel beschrijft in welke situaties het college ontheffing van de inburgeringsplicht kan verlenen. Zie ook de toelichting bij artikelen 4, 5 en 6.
Artikel 3 Kosten medisch onderzoek
Als een inburgeringsplichtige ontheffing wil aanvragen van zijn inburgeringsplicht in verband met een psychische, lichamelijke en/of verstandelijke beperking moet hij dat aantonen. Men kan dit aantonen aan de hand van een medisch advies van een onafhankelijke arts of medisch adviseur die is ingeschreven in het BIG-register. De arts/medisch adviseur dient op de hoogte te zijn van de wet- en regelgeving en het door het ministerie opgestelde Protocol medische advisering. Dit is in de wet geregeld. De kosten van deze keuring bedragen € 150,-- (prijspeil 2011) en komen voor rekening van de inburgeringsplichtige. Ook de eventuele kosten voor ‘no show’ komen voor rekening van de inburgeringsplichtige. Dit zijn kosten die de medische adviseur door kan berekenen als de inburgeringsplichtige zonder kennisgeving niet op een afspraak verschijnt. Voor de inburgeringsplichtige met een inkomen ter hoogte van de geldende bijstandnorm zijn de kosten voor het medisch onderzoek gemaximeerd tot € 50,--.
Als op basis van het medisch advies een ontheffing van de inburgeringsplicht kan worden verleend, dan worden er geen kosten in rekening gebracht.
Artikelen 4 en 5 Criteria voldoende aantoonbare inspanningen
Het college heeft conform artikel 31, tweede lid onderdeel c van de wet en artikel 5.5, derde lid van het Besluit inburgering de bevoegdheid om iemand te ontheffen van zijn inburgeringsplicht, als de inburgeringsplichtige gedurende een langere periode aantoonbare inspanningen heeft verricht om het inburgeringsexamen te halen, maar daar niet in slaagt. Criteria waaraan voldaan moet worden zijn in dit artikel opgenomen. Er dient sprake te zijn van daadwerkelijk aantoonbare geleverde serieuze inspanningen. Daarbij is van belang dat een inburgeringsplichtige optimaal gebruik heeft gemaakt van de kansen die hem worden geboden. De inburgeringsplichtige moet daarom niet te vroeg worden ontheven van de inburgeringsplicht. Pas na verloop van tijd kan op zorgvuldige wijze worden vastgesteld dat een inburgeringsplichtige niet in staat is het examen te halen. De rapportage en het oordeel van de cursusinstelling wordt hierbij betrokken.
Artikel 6 Criteria evident ingeburgerd
Inburgeringsplichtigen die aantoonbaar voldoende zijn ingeburgerd, komen ingevolge artikel 2.8a Besluit inburgering in aanmerking voor ontheffing van de inburgeringsplicht. De inburgeringsplichtige zal aannemelijk moeten maken dat hij voldoende is ingeburgerd en het college zal moeten toetsen of belanghebbende voldoende is ingeburgerd. De inburgeringsplichtige moet aan alle in dit artikel genoemde criteria voldoen.
De inburgeringsplichtige heeft een aantoonplicht en levert daartoe de relevante bewijsstukken in.
Te denken valt aan de volgende bewijsstukken:
De inburgeringsplichtige kan tijdens het inburgeringsonderzoek in het Nederlands zijn verzoek toelichten. Hij laat zich niet ondersteunen door een derde, maar voert zelfstandig het gesprek.
De inburgeringsplichtige hanteert in ieder geval minimaal het taalniveau A2. Dit is het vereiste niveau van het inburgeringsexamen.
Op taalniveau A2 kan de inburgeringsplichtige zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen met betrekking tot onderwerpen van onmiddellijk belang (bijvoorbeeld informatie over zichzelf en familie, boodschappen doen, werk). Hij kan in eenvoudige en alledaagse situaties communiceren over vertrouwde en alledaagse onderwerpen en hij kan in eenvoudige termen aspecten van zijn achtergrond, zijn onmiddellijke omgeving, zijn onmiddellijke behoeften beschrijven.