Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Purmerend 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Datum ingang heffing is 1 januari 2012
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2011 | 21-11-2012 | Nieuwe regeling | 03-11-2011 Gemeenteblad 2011, 50 | 633376 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend
Indien de in het derde lid vermelde berekeningswijze niet mogelijk is, zoals bij percelen die niet over een eigen watermeter beschikken maar die gebruik maken van een gemeenschappelijke watermeter, wordt het waterverbruik vastgesteld op de hoeveelheid zoals vermeld in artikel 6, tweede lid, onder a.
Het gestelde onder lid 4 en 5 is niet van toepassing voor percelen die in gebruik zijn bij een bedrijf of bij een overig niet-natuurlijk persoon. Het waterverbruik van deze percelen, zoals percelen die gebruik maken van een gemeenschappelijke watermeter wordt bepaald door middel van een schatting. Zolang geen gegevens zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel bekend zijn, wordt bij nieuw gevestigde bedrijven of overige niet natuurlijke personen het waterverbruik eveneens door de gemeente geschat.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan € 65,00 dan wel meer bedraagt dan € 2.400,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere gemeentelijke heffingen minimaal € 65,00 of maximaal € 2.400,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Bij de invordering van deze belastingen en rechten wordt uitsluitend kwijtschelding verleend zoals vermeld in het Uitvoeringsbesluit Kwijtschelding Gemeentelijke Belastingen Purmerend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vijfde lid genoemde datum van ingang, de ingetrokken verordening en het ingetrokken wijzigingsbesluit gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter Zake daarvan de rioolheffing in die periode
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2011
de raadsgriffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Aard van de belasting
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Artikel 10 Termijnen van betaling
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders