Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
opschrift: openbare aankondiging in letter of symbolen, voor
zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen
gedaan;
- b.
reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de
openbare weg;
- c.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de
grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
- d.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van
overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- e.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op
door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;
- f.
kwartaal: een kalenderkwartaal;
- g.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader
aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven ter zake
van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare
weg.
Artikel 3.Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie, al dan
niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst
van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die
exploitant.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1.De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens
in deze verordening bepaalde.
2.Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 5,
tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één
bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld.
Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door
één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die
bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit
artikel bij elkaar opgeteld.
3.Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij
daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.
Artikel 5. Berekening van de reclamebelasting
- 1.
Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking
tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een
gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
- 2.
De oppervlakte van een reclameobject wordt bepaald door de
lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van
de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.
- 3.
Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag,
(span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door
verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt
de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op
de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande
oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.
Artikel 6. Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de
belasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in
dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor zoveel vierde gedeelten van de voor
dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.
Artikel 8. Wijze van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,--
worden niet opgelegd.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één
belastingaanslag.
Artikel 9. Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare
aankondigingen:
- a.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst
betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een
vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang
wordt gediend kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst
of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de
publieke taak;
- d.
die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen
zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;
- e.
op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een
horecaonderneming;
- f.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de
winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- g.
op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door
het bevoegde bestuursorgaan;
- h.
voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor
zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde
bouwwerkzaamheden;
- i.
die zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van de
desbetreffende onroerende zaak.
Artikel 10. Betalingstermijn
- 1.
De aanslag(en) moeten worden betaald in twee gelijke termijnen,
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en
de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het in het eerste lid moeten, indien een machtiging
voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde
bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de
aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
die van de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 3.
In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso
alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes
meer is dan € 80,00 en minder is dan € 2.000,--.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11. Kwijtschelding
Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en
invordering van de reclamebelasting.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening reclamebelasting van 11 november 2010 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening
reclamebelasting 2012'.
Het tarief bedraagt voor het hebben van een reclameobject,
a.voor een reclameobject met een oppervlakte tot 0,5
m²: | € 474,-- | Per jaar |
b.voor een reclameobject met een oppervlakte van 0,5
m² tot 10m²: | € 654,-- | Per jaar |
c.voor een reclameobject met een oppervlakte van 10
m² tot 20m²: | € 717,-- | Per jaar |
d.voor een reclameobject met een oppervlakte vanaf
20 m²: | € 781,-- | Per jaar |
Behoort bij besluit van de Raad van 10 november 2011
Mij bekend,
de griffier
drs. M.A.H. Heffels
BIJLAGE 1
BEHORENDE BIJ DE VERORDENING RECLAMEBELASTING 2012
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening reclamebelasting,
geldt het gedeelte
wat gelegen is binnen de dikke lijn op onderstaande kaart.
Behoort bij besluit van de Raad van 10 november 2011
Mij bekend,
de griffier
drs. M.A.H. Heffels