Overheidsorganisatie | Gemeente Utrecht (Utr) |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | belastingen |
Datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012
artikel 15.33 Wet milieubeheer
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 03-11-2011 Gemeenteblad van Utrecht 2011, nr. 64 | Raadsvoorstel jaargang 2011, nr. 130 | |
24-11-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 03-11-2011 Gemeenteblad van Utrecht 2011, nr. 64 | Raadsvoorstel jaargang 2011, nr. 130 |
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012
(raadsbesluit van 3 november 2011)
De raad van de gemeente Utrecht;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
BESLUIT
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar EUR 234,00, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.
2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar EUR 269,88, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon.
2. Voor belastingbedragen van minder dan EUR 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen voor natuurlijke personen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De Verordening afvalstoffenheffing 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2010 (Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 104), wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2012.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 3 november 2011
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen
Bekendmaking is geschied op 16 november 2011.
Deze verordening is in werking getreden op 24 november 2011.