Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Edam-Volendam

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Edam-Volendam
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De artikelen 2 en 3 zijn treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 44, 95 tot en met 99 en 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-201111-03-201002-05-2014Nieuwe regeling

27-01-2011

Stadskrant 14 november 2011

4-2011, nr. 8

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41, als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • g.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder.

  • h.

    verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • k.

    zittingstermijn: de termijn, gerelateerd aan de verkiezingen van de gemeenteraad, op grond waarvan de wethouder of het raadslid de werkzaamheden, voortvloeiende uit het ambt gaat verrichten en welke voor de toepassing van deze verordening is gesteld op maximaal 4 jaar, c.q. 48 maanden. Indien direct aansluitend aan een zittingstermijn de ambtsdrager in kwestie opnieuw belanghebbende wordt in de zin van deze verordening treedt voor de toepassing van deze verordening een nieuwe termijn in werking;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

  • m.

    raad: de gemeenteraad van Edam-Volendam.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties voor gemeenteklasse 4 (24.001 – 40.000 inwoners) vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het maximumbedrag voor gemeenteklasse 4 (24.001 – 40.000 inwoners), vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het maximumbedrag voor gemeenteklasse 4 (24.001 – 40.000 inwoners), vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse ter-mijnen via de salarisadministratie van de gemeente.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en, indien mogelijk, een kostenspecificatie. De kosten komen, en dan met toepassing van het bepaalde in de leden 3 tot en met 5 van dit artikel, voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

  • 3. Het verzoek tot deelname aan een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld onder lid 2 moet de instemming hebben van de voorzitter van de fractie, waarvan de betrokkene deel uitmaakt.

  • 4. De kosten van de cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld onder lid 2 van dit artikel, worden op declaratiebasis vergoed, nadat de betreffende factuur is voorzien van een handtekening van de fractievoorzitter.

  • 5. De bijdrage, als bedoeld onder lid 4 van dit artikel, bedraagt per fractielid € 567,23, inclusief btw, met een maximum van € 2.268,90, inclusief btw, per fractie over een periode van een kalenderjaar, met dien verstande, dat een niet of niet geheel verbruikt budget in een periode kan worden overgeheveld naar een volgende periode, indien daarvoor een redelijke grond bestaat. Het overhevelen van een niet of niet geheel verbruikt budget is in ieder geval alleen mogelijk tot het einde van een raadsperiode. Een alsdan nog resterend budget vervalt ten gunste van de algemene middelen.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag stelt het college het raadslid, ten laste van de gemeente en voor de duur van een zittingstermijn, voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking, met een waarde van maximaal € 1.089,-.

  • 2. Voor toepassing van het bepaalde onder 1 ondertekent het raadslid voor de bruikleen een door het college vastgesteld model bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Aan het raadslid wordt, indien deze van de mogelijkheid als bedoeld onder 1 geen gebruik wenst te maken, op diens aanvraag een tegemoetkoming verleend van netto € 1.089,- voor de aan-schaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap gedurende de duur van de zittingstermijn.

  • 4. Indien het raadslid afziet van de mogelijkheden, als bedoeld in het gestelde onder 1 of 3, kan deze op een daartoe strekkende aanvraag voor de duur van de zittingstermijn in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Deze bijdrage bedraagt dan netto € 22,89 per maand en wordt via de salarisadministratie van de gemeente uitbetaald.

  • 5. Voor de toepassing van een mogelijke restwaarde wordt voor wat betreft de mogelijkheden, genoemd onder 1 en 3 van dit artikel, uitgegaan van een afschrijvingsperiode van 3 jaar. Na afloop van deze periode wordt de restwaarde van de configuratie voor de toepassing van deze verordening op nihil gesteld.

  • 6. Voor de verstrekking of aanschaf van de computerconfiguratie als bedoeld onder 1 of 3 wordt uitgegaan van een minimum configuratie-eis, zoals deze door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam is vastgesteld.

  • 7. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanlegkosten voor de internetverbinding voor de computerapparatuur, als bedoeld in de leden 1, 3 of 4. Daarnaast vergoedt het college het raadslid op aanvraag de helft van de abonnementskosten voor de internetverbinding, als hiervoor bedoeld, tot een maximum van € 14,50 netto per maand.

Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing voor zover het raadslid niet op andere wijze al gebruik maakt van de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschikt-heid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 14 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 9 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, 1e, 2e en 7e lid en 11 tot en met 13 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevole artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor wethouders

Artikel 15 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het maximumbedrag voor de gemeenteklasse > 18.000 inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechts-positiebesluit wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1. 1.Aan de wethouder wordt een tegemoetkoming verleend voor reiskosten ter zake van reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

      • a.

        bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

      • b.

        bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onder-deel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

      • c.

        een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

  • 2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente;

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

  • 3. De aanvraag als bedoeld onder 2 wordt gericht aan de burgemeester, als voorzitter van het college, waarna de aanvraag binnen het college van burgemeester en wethouders wordt beoordeeld.

Artikel 19 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag stelt het college de wethouder, ten laste van de gemeente en voor de duur van een zittingstermijn, voor de uitoefening van het wethouderschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking, met een waarde van maximaal € 1.089,-.

  • 2. Voor toepassing van het bepaalde onder 1 ondertekent de wethouder voor de bruikleen een door het college vastgesteld model bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Aan de wethouder wordt, indien deze van de mogelijkheid als bedoeld onder 1 geen gebruik wenst te maken, op diens aanvraag een tegemoetkoming verleend van netto € 1.089,- voor de aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschap gedurende de duur van de zittingstermijn.

  • 4. Voor de toepassing van een mogelijke restwaarde wordt voor wat betreft de mogelijkheden, genoemd onder 1 en 3 van dit artikel, uitgegaan van een afschrijvingsperiode van 3 jaar. Na afloop van deze periode wordt de restwaarde van de configuratie voor de toepassing van deze verordening op nihil gesteld.

  • 5. Indien de wethouder afziet van de mogelijkheden, als bedoeld in het gestelde onder 1 of 3, kan deze op een daartoe strekkende aanvraag voor de duur van de zittingstermijn in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Deze bijdrage bedraagt dan netto € 22,89 per maand en wordt via de salarisadministratie van de gemeente uitbetaald.

  • 6. Voor de verstrekking of aanschaf van de computerconfiguratie als bedoeld onder 1 of 3 wordt uitgegaan van een minimum configuratie-eis, zoals deze door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam is vastgesteld.

  • 7. Op aanvraag vergoedt het college de wethouder de aanlegkosten voor de internetverbinding voor de computerapparatuur, als bedoeld in de leden 1, 3 en 5. Daarnaast vergoedt het college de wethouder op aanvraag de helft van de abonnementskosten voor de internetverbinding, als hiervoor bedoeld, tot een maximum van € 14,50 netto per maand.

Artikel 20 Mobiele telefoon

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. De gemeente draagt zorg voor de betaling van het bedrag dat voor de loonbelasting tot het loon wordt of zou worden gerekend ingeval alle kosten van de mobiele telefoon voor rekening van de gemeente komen.

  • 5. Bij de gemeente in rekening gebrachte kosten, waaruit kan worden opgemaakt, dat deze in redelijkheid geen verband houden met de uitoefening van het wethouderschap worden op de wet-houder verhaald.

Artikel 21 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 22 Fietsregeling

  • 1. De wethouder, en daarnaast ook de burgemeester, kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder of de burgemeester wordt –voor zover van toepassing- de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing voor zover de wethouder niet op andere wijze al gebruik maakt van de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige ver-goeding van de gemeente.

Artikel 23 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a.reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

b.verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 24 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies, bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 (20.001 – 50.000 inwoners) vastgestelde maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheids-wege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste de maximum vergoeding van de hoogste inwonersklasse als bedoeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissie-leden, ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 25 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie, dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

    a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte nood zakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte ver-blijfkosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 26 De betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 5, artikel 6, artikel 7, 4e lid, artikel 8, 3e , 4e en 7e lid, artikel 16, artikel 17, artikel 18, artikel 19, 3e, 5e en 7e lid, artikel 23 en artikel 25 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden ingediend:

    - indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris, en

    - indien het een raadslid betreft bij de griffier, of een door de griffier aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 28 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 1e lid, artikel 8, 1e lid, artikel 18, 1e en 2e lid en artikel 19, 1e lid, kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente, nadat de kosten vooraf door de daarvoor gemandateerde functionaris voor akkoord zijn verklaard.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend

    - indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris, en

    - indien het een raadslid betreft bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 29 Overige administratieve bepalingen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders, nadat de gemeenteraad daarover is gehoord.

Hoofdstuk 6 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006 wordt per 11 maart 2010 ingetrokken, onder gelijktijdige vaststelling van deze verordening.

Artikel 31 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010.

Artikel 32 Inwerkingtreding

De wijziging van deze regeling treedt in werking op 11 maart 2010, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 van de verordening. De wijziging van deze artikelen treedt in werking op 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 27 januari 2011.

De griffier, De voorzitter,