Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade |
Citeertitel | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Planschade, advisering en procedureverordening |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | Nieuwe regeling | 01-03-2011 Zenderstreeknieuws | Raadsbesluit 1 maart 2011, nr. 6 |
Artikel 2. Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3. Adviseur of adviescommissie
1.Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een
adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van
oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien
de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt
door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van
oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een
onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat
aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is
ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg
Artikel 4. Deskundigheid en onafhankelijkheid
1.Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze
op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.
2.Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijk van de raad. Eveneens mag een
2. adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 5. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
1.Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelt het college
de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:
wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
3.Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn
3. over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.
Artikel 6. Werkwijze adviseur of adviescommissie
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen,
waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de
gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering
over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente
over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere
betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en
derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken
na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de
aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als
bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de
adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn