Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WIJ 2010 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WIJ 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Afstemmingsverordening, afstemming en WIJ |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 31-12-2011 | Nieuwe regeling | 14-12-2010 Zenderstreknieuws | Raadsbesluit 14 decmber 2010, nr. 12 |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
De afstemming wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.
Artikel 4 Besluit tot het opleggen van een afstemming
In het besluit tot opleggen van een afstemming worden in ieder geval vermeld: de reden van de afstemming, de duur van de afstemming, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardafstemming.
Artikel 5 Het horen van belanghebbende
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet; of
Artikel 6 Afzien van het opleggen van een afstemming
Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een afstemming indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een afstemming wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke afstemming opgelegd. Deze afstemmingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, niet verantwoord is. Het totaal aan afstemmingen kan dan over meerdere maanden verdeeld worden.
HOOFDSTUK II Het niet nakomen van verplichtingen
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 10 Hoogte en duur van de afstemming
In afwijking van het vorige lid kan de duur van de afstemming worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een afstemming is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een afstemming is opgelegd wordt, gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
HOOFDSTUK III Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 11 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een afstemming opgelegd van 5 procent van de WIJ-norm.
In afwijking van het eerste lid kan van het opleggen van een afstemming worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van 12 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
In afwijking van het derde lid kan de duur van de afstemming worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een afstemming wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een afstemming is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 12 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de afstemming afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
HOOFDSTUK IV Zeer ernstige misdragingen
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
Indien de jongere zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2 een afstemming opgelegd op de volgende wijze:
Artikel 14 Intrekking oude regeling
Artikel 3 van het Raadsbesluit tijdelijke regels Wet investeren in jongeren vervalt op 1 juli 2010.
Artikel 3 van het Raadsbesluit tijdelijke regels Wet investeren in jongeren is vanaf de datum inwerkintreding van deze verordening niet meer van toepassing op nieuwe aanvragen op grond van de wet.