Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant
CiteertitelBeleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2010Nieuwe regeling

12-01-2010

Het Stadsblad Breda, 20-01-2010

35820

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • de economische situatie in West-Brabant een sterk oplopende jeugdwerkloosheid veroorzaakt;

  • het voor jongeren van groot belang is aansluiting te houden of te krijgen met de arbeidsmarkt door (tijdelijk) werk, een werkervaringsplaats of scholing;

  • in het bijzonder moet worden toegezien op de positie, activering en ontwikkeling van kwetsbare jongeren;

  • het voor bedrijven en instellingen van groot belang is de jongeren van nu arbeidsfit te houden voor een aantrekkende arbeidsmarkt in de toekomst;

  • partners in West-Brabant het actieplan ‘Bruggen bouwen voor de jeugd 2009-2011, Actieplan ter voorkoming en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant’ hebben opgesteld,

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Het college Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

  • 2.

    ProjectleiderJeugdwerkloosheid Projectleider Jeugdwerkloosheid West-Brabant, werkzaam bij de gemeente Breda.

  • 3.

    Jongeren Jongeren tot 27 jaar woonachtig in West-Brabant.

  • 4.

    Kwetsbare jongeren Jongeren die door meervoudige problematiek een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt.

  • 5.

    West-Brabant In deze beleidsregels vallen onder West-Brabant de gemeenten: Werkendam, Steenbergen, Zundert, Alphen Chaam, Breda, Oosterhout, Geertruidenberg, Tholen, Roosendaal, Etten-Leur, Moerdijk, Halderberge, Drimmelen, Bergen op Zoom, Woensdrecht, Baarle-Nassau, Aalburg, Rucphen.

Artikel 1:2 Juridisch kader

De Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Breda 1998 zijn van toepassing. Verder gelden de hieronder opgenomen kaders en criteria.

Artikel 1:3 Toepassing

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidieaanvragen die worden ingediend in het kader van het Convenant Regionale Aanpak Jeugdwerkloosheid 2009-2011, en het onderliggende Actieplan voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant 2009-2011 (“Bruggen bouwen voor de Jeugd”).

  • 2.

    Als een ingediende subsidieaanvraag ook past in reeds bestaande regelingen/voorzieningen van de gemeente Breda of andere gemeenten in West-Brabant, dan gaat subsidiëring op basis van die regelingen/voorzieningen voor ten opzichte van subsidieverstrekking op grond van deze beleidsregels.

Artikel 1:4 Doelstellingen en kaders

Op basis van deze beleidsregels worden initiatieven gesubsidieerd die bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid onder jongeren en/of het verder ontwikkelen/kwalificeren en activeren van kwetsbare jongeren in de samenleving. Het realiseren van deze doelstellingen geschiedt door initiatieven gericht op:

  • a.

    het voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten;

  • b.

    het kwalificeren en toeleiden van jongeren naar de arbeidsmarkt;

  • c.

    het investeren in kwetsbare jongeren met als doel het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt.

Artikel 1:5 Subsidiesoorten

Als soorten van subsidie worden onderscheiden:

  • a.

    projectsubsidie;

  • b.

    loonkostensubsidie werkgevers;

  • c.

    interventiesubsidie kwetsbare jongeren.

Artikel 1:6 Subsidieplafond

Het college kan één of meerdere subsidieplafonds vaststellen voor de in artikel 1:5 genoemde subsidiesoorten.

Artikel 1:7 Adviescommissie Jeugdwerkloosheid West-Brabant

  • 1.

    Het college roept een Adviescommissie Jeugdwerkloosheid West-Brabant in het leven.

  • 2.

    Het college stelt een reglement Adviescommissie Jeugdwerkloosheid West-Brabant vast waarin samenstelling, werkzaamheden en bevoegdheden worden geregeld.

Hoofdstuk 2 Criteria, algemeen en per subsidiesoort

Artikel 2:1 Algemene criteria

Bij de beoordeling van subsidieaanvragen worden de volgende algemene criteria gehanteerd:

  • 1.

    Het initiatief dient zich te richten op werkloze of met werkloosheid bedreigde of kwetsbare jongeren.

  • 2.

    De beoogde subsidieverlening heeft een incidenteel karakter en betreft geen structurele bekostiging. De uitvoeringsperiode moet uiterlijk op 31 december 2011 eindigen.

  • 3.

    Uit de subsidieaanvraag moet blijken dat de beoogde (positieve) effecten van het initiatief geborgd zijn ook nadat de subsidiëring stopt.

  • 4.

    Alleen kosten die na goedkeuring van de subsidieaanvraag en voor 31 december 2011 worden gemaakt komen in aanmerking voor subsidiëring.

Artikel 2:2 Specifieke criteria voor projectsubsidies

  • 1.

    Het initiatief dient zich direct te richten op het plaatsen van werkloze of met werkloosheid bedreigde jongeren in een opleiding, werkervaringsplaats of (leer)baan. Bij jongeren onder de 18 jaar heeft plaatsing in een opleiding of leerbaan de voorkeur.

  • 2.

    De hoogte van de subsidieaanvraag moet in een redelijke verhouding staan tot het aantal beoogde plaatsingen, de duur van de plaatsingen, het soort plaatsingen en de omvang (aantal uren per week) van de plaatsingen.

  • 3.

    Het initiatief en het daarmee beoogde effect dient zo “SMART” mogelijk in de subsidieaanvraag te worden beschreven (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). Met name dient te worden aangegeven welke resultaten het initiatief beoogt te realiseren.

  • 4.

    Het initiatief dient additioneel te zijn ten opzichte van de regulier geplande werkzaamheden van de aanvrager. Het mag dus niet gaan om activiteiten die tot de standaard bedrijfsvoering behoren.

  • 5.

    Uit de begroting dient te blijken dat er naast gemeentelijke subsidie ook voor een substantieel deel aanvullende middelen beschikbaar zijn die worden ingezet ten behoeve van het initiatief (cofinanciering). Dit kunnen eigen middelen zijn, maar mogelijk ook van andere maatschappelijke organisaties en/of bedrijfsleven.

  • 6.

    Bij de uitvoering van het initiatief dient men waar mogelijk met andere instellingen of bedrijven samen te werken.

Artikel 2:3 Specifieke criteria voor loonkostensubsidies voor werkgevers

  • 1.

    De datum waarop de aanvraag voor loonkostensubsidie wordt ingediend moet liggen vóór de datum van ingang van de arbeidsovereenkomst.

  • 2.

    De werkgever biedt een jongere een arbeidsovereenkomst voor een (leer)baan van minimaal 32 uur per week voor tenminste zes maanden.

  • 3.

    De jongere moet de proeftijd van de arbeidsovereenkomst hebben doorlopen waardoor het de verwachting is dat de arbeidsovereenkomst wordt uitgediend.

  • 4.

    De jongere mag in de periode van drie maanden direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst niet continue inkomen uit arbeid hebben ontvangen.

  • 5.

    De som van deze loonkostensubsidie en andere loonkostensubsidies die van toepassing zijn mag niet uitkomen boven de totale loonkosten van de jongere.

Artikel 2:4 Specifieke criteria voor interventiesubsidies voor kwetsbare jongeren

  • 1.

    De subsidie richt zich op het toeleiden van kwetsbare jongeren naar een opleiding of naar de arbeidsmarkt.

  • 2.

    De subsidie richt zich op het opstarten of voortzetten van een begeleidingstraject.

  • 3.

    De subsidie maakt het mogelijk dat het beoogde begeleidingstraject direct kan worden opgestart of voortgezet en voorkomt daarmee dat de begeleiding van de jongere onaanvaardbaar wordt vertraagd.

Hoofdstuk 3 Aanvragen per subsidiesoort

Artikel 3:1 Subsidieaanvrager

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor projectsubsidies en loonkostensubsidies voor werkgevers kunnen worden ingediend door overheden, bedrijven en instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten.

  • 2.

    Aanvragen voor interventiesubsidies kwetsbare jongeren kunnen enkel worden ingediend door de volgende, in West-Brabant gevestigde instellingen en overheden:

    • -

      Gemeenten met een werkplein;

    • -

      Instellingen voor jeugdzorg;

    • -

      Onderwijsinstellingen in het voortgezet speciaal onderwijs;

    • -

      Onderwijsinstellingen in praktijkonderwijs;

    • -

      Onderwijsinstellingen behorend tot het middelbaar beroepsonderwijs;

    • -

      Justitiële (jeugd)inrichtingen;

    • -

      Instellingen voor (school)maatschappelijk werk;

    • -

      Sociale Werkvoorziening.

Artikel 3:2 Indienen subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij het college, ter attentie van de Projectleider Jeugdwerkloosheid.

  • 2.

    De subsidieaanvraag moet worden ingediend aan de hand van een volledig en juist ingevuld format dat daarvoor is opgesteld.

  • 3.

    Het college kan aanvullend op het ingevulde format om extra inlichtingen vragen.

  • 4.

    Wanneer de subsidieaanvraag niet volledig en juist is ingevuld hanteert het college een hersteltermijn van twee weken na dagtekening van het verzoek om de subsidieaanvraag aan te vullen.

Artikel 3:3 Geen subsidie

Subsidieaanvragen worden zonder meer geweigerd wanneer:

  • 1.

    Het initiatief betrekking heeft op vervanging van aflopende c.q. vervallen regelingen;

  • 2.

    Het initiatief conflicteert met bestaand lokaal of regionaal beleid;

  • 3.

    Het format voor de subsidieaanvraag (na afloop van de hersteltermijn) niet juist of niet volledig is ingevuld.

Hoofdstuk 4 Beoordeling per subsidiesoort

Artikel 4:1 Beoordeling subsidieaanvragen

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden door het college beoordeeld.

  • 2.

    Ingediende subsidieaanvragen van meer dan € 5000,- worden behandeld tijdens de bijeenkomsten van de Adviescommissie Jeugdwerkloosheid West-Brabant.

  • 3.

    Het college kan bij het beslissen op een subsidieaanvraag slechts afwijken van het advies van de Adviescommissie Jeugdwerkloosheid West-Brabant op basis van zwaarwegende redenen en na overleg met de adviescommissie.

Artikel 4:2 Maximale subsidieverlening per subsidiesoort

  • 1.

    De hoogte van een projectsubsidie bedraagt maximaal € 150.000,-.

  • 2.

    De subsidie voor een loonkostensubsidie voor werkgevers bedraagt maximaal € 2.500,- per jongere als er sprake is van een arbeidsovereenkomst van zes maanden. In dat geval kan voor dezelfde jongere hoogstens twee keer een subsidieaanvraag worden ingediend.

  • 3.

    De subsidie voor een loonkostensubsidie voor werkgevers bedraagt maximaal € 5.000,- als er sprake is van een arbeidsovereenkomst van een jaar. In dat geval kan slechts één keer per jongere een subsidieaanvraag worden ingediend.

  • 4.

    De subsidieverlening voor een interventiesubsidie voor kwetsbare jongeren bedraagt maximaal € 3.000,-. Voor dezelfde jongere kan hoogstens twee keer een subsidieaanvraag worden ingediend.

Artikel 4:3 Prioriteit

Indien subsidieverlening ertoe zou leiden dat het door het college vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden, wordt prioriteit gegeven aan aanvragen naar de mate waarin zij voldoen aan de van toepassing zijnde criteria uit hoofdstuk 2, waarbij de volgorde van de genoemde criteria aangeeft in welke mate deze dan worden meegewogen (criterium 1 het zwaarst).

Artikel 4:4 Afspraken

Bij de subsidieverlening kan het college aanvullende voorwaarden opleggen.

Hoofdstuk 5 Verantwoording per subsidiesoort

Artikel 5:1 Indiening stukken projectsubsidie

  • 1.

    Elke vier maanden verschaft de subsidieaanvrager een tussentijdse voortgangsrapportage. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het daarvoor opgestelde format.

  • 2.

    Binnen acht weken na afloop van het initiatief dienen de verantwoordingsstukken te worden ingediend bij het college, ter attentie van de Projectleider Jeugdwerkloosheid.

  • 3.

    De verantwoordingsstukken bevatten tenminste een inhoudelijk en een financieel verslag, opgesteld volgens het daarvoor bestemde format.

  • 4.

    Voor verleende subsidiebedragen hoger dan € 45.000,- dient bij de verantwoording tevens een goedkeurende accountantsverklaring te worden overlegd waaruit de rechtmatigheid van de besteding van de toegekende subsidie blijkt.

Artikel 5:2 Indiening stukken loonkostensubsidie werkgevers

De subsidie wordt vastgesteld na overlegging van een document waaruit blijkt dat de proeftijd van de geboden arbeidsovereenkomst doorlopen is waardoor het de verwachting is de dat arbeidsovereenkomst wordt uitgediend.

Artikel 5:3 Indiening stukken interventiesubsidie kwetsbare jongeren

Binnen acht weken na afloop van het begeleidingstraject dienen de verantwoordingsstukken te worden ingediend bij het college, ter attentie van de Projectleider Jeugdwerkloosheid.

Artikel 5:4 Vaststelling subsidies

Het college kan de subsidie ook lager vaststellen als uit de verantwoordingsstukken blijkt dat de werkelijke kosten lager blijken te zijn dan de verleende subsidie. Dit bedrag kan dan eventueel worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6:2 In werking treden

Deze beleidsregels treden in werking op 1 februari 2010.

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels subsidieverstrekking voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West-Brabant.