Organisatie | Oldambt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening gemeente Oldambt |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen.
artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 12, 15
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | - | 22-09-2010
| nieuwe regeling |
De raad van de gemeente Oldambt;Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 augustus 2010;gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;B E S L U I T:vast te stellen de volgende Erfgoedverordening gemeente Oldambt, luidende als volgt:
Deze verordening verstaat onder:a. gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:1. zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;b. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;c. beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;d. monumentencommissie: de op basis van artikel 15, Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;e. gemeentelijke archeologische beleidskaart: topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied, waarop archeologische waardevolle terreinen en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven;f. archeologie 1: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, van archeologische en cultuurhistorische waarde (AMK-terreinen, wierden, borgterreinen en cultuurhistorisch waardevolle terreinen);g. archeologie 2: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, van archeologische belang (historische kernen en bebouwing; cultuurlandschappelijk waardevolle lijnelementen en terreinen);h. archeologie 3: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, als archeologisch onderzoeksgebied;i. archeologie 4: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, als archeologische attentiegebieden.j. lage archeologische verwachtingswaarde: gebieden, aangegeven op de archeologischebeleidskaart, met een kleine kans op archeologische vondsten of informatie;k. plan van aanpak: plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen zoals omschreven in het programma van eisen denkt te beantwoorden.l. programma van eisen: programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek.m. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.n. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt.o. vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.p. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2 Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een zaak of terrein de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat een zaak of terrein niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 10 Instandhoudingbepaling
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 11 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in viervoud ingediend.
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Artikel 14 Intrekken van de vergunning
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;b. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
Hoofdstuk 5 Instandhouding van archeologische terreinen
Artikel 16 Instandhoudingbepaling
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien;a. het een verstoring betreft van een gemeentelijk archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleidskaart en waarbij die verstoring plaatsvindt:• In een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde;• In een gebied met de aanduiding archeologie 1 (WR-a1), waarbij de verstoring dieper gaat dan 40 cm onder het maaiveld en het te verstoren oppervlak minder is dan 15 m2.• In een gebied met de aanduiding archeologie 2 (WR-a2), waarbij de verstoring dieper gaat dan 40 cm onder het maaiveld en het te verstoren oppervlak minder is dan 100 m2;• In een gebied met de aanduiding archeologie 3 (WR-a3), waarbij de verstoring dieper gaat dan 45 cm en waarvan het oppervlakte minder is dan 200 m2;• In een gebied met de aanduiding archeologie 4 (WR-a4), waarbij de verstoring niet dieper gaat dan het aanwezige kleidek en waarvan het oppervlakte minder is dan 500 m2;b. in het geldend bestemmingsplan bepalingen zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg.c. sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.12, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hierin voorschriften zijn opgenomen omtrent de archeologische monumentenzorg. d. het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische beleidskaart.e. een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:• Het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd; of• de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad; of• in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 17 Opgraving en begeleiding
1. Indien binnen het grondgebied van de gemeente Oldambt onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 sub h Monumentenwet 1988, dient, onverminderd de overige bepalingen van deze wet:a. het college een programma van eisen vast te stellen als bedoeld in artikel 1 onder l, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van het onderzoek.b. de verstoorder, voorafgaande aan het onderzoek, een plan van aanpak als bedoeld in artikel 1 onder k van deze verordening ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te overleggen.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 19 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot:a. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;b. de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;c. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid;d. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder d;e. een aanwijzing als bedoeld in artikel 17, tweede lid, volzin.