Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening vervangt de Verordening langdurigheidstoeslag d.d. 28 mei 2009
Wet werk en bijstand, artikel 8 eerste lid, aanhef en onder d en artikel 36
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-04-2013 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | wijziging in het kader van de huishoudinkomenstoets | 17-04-2013 Gemeenteblad 2013/39, Roosendaalse Bode 28 april 2013 | BC/2013-21 |
01-01-2012 | 29-04-2013 | nieuwe regeling | 21-12-2011 Gemeenteblad 2011/101, Roosendaalse Bode 28 december 2011 | 591705 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
b. referteperiode: periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;
c. peildatum: datum waarop het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat;
d. gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21 onderdeel c van de wet;
e. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
f. WSF 2000: Wet studiefinanciering;
g. belanghebbende: de persoon of personen die aanspraak wenst of wensen te maken op een langdurigheidstoeslag als bedoeld in deze verordening;
h. bijstandsnorm:norm bedoeld in artikel 5 onder c van de wet.
Artikel 3. Langdurig, laag inkomen zonder uitzicht op verbetering
Ten aanzien van perioden waarin bij gehuwden één echtgenoot is uitgesloten van het recht op bijstand worden zij voor de toepassing van het eerste lid geacht een inkomen te hebben ter hoogte van 100 procent van de gehuwdennorm, waarbij voor ‘bijstandsnorm’ gelezen moet worden ‘gehuwdennorm’, tenzij deze situatie zich nog steeds voordoet op de peildatum, in welk geval artikel 4, derde lid onverminderd van toepassing is.
Artikel 4. Hoogte van de langdurigheidstoeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, eerste lid van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm per 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar. De geïndexeerde bedragen worden afgerond op hele euro’s.
De termijn voor het aanvragen van langdurigheidstoeslag eindigt, 3 jaar na het verloop van de referteperiode.
De Verordening langdurigheidstoeslag d.d. 28 mei 2009 wordt ingetrokken, inclusief bijbehorende toelichting.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.