Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht |
Citeertitel | Verordening eenmalig rioolaansluitrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Steenwijk 2002.
Gemeentewet, artikel 229, eerste lid aanhef en onderdeel b
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2011 | Nieuwe regeling | 25-10-2011 Gemeenteblad, 2011, 23 | 2011/85 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
gemeentelijke riolering:het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en/of beheer is voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen en persleidingen alsmede werken en installaties van overeenkomstige aard en het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;
Onder de naam “eenmalig rioolaansluitrecht” wordt een recht geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
Het recht bedoeld in artikel 2 bedraagt het voorafgaand aan de dienstverlening aan de belastingplichtige meegedeelde bedrag, dat blijkt uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.
In deze bijlage vindt u een algemene toelichting op de verordening eenmalig rioolaansluitrecht en een toelichting per artikel.
Een verordening eenmalig rioolaansluitrecht is een belastingverordening. Zoals alle belastingen moeten gemeentelijke belastingen een wettelijke basis hebben. Het rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet (Gw). In dit artikel, eerste lid aanhef en onderdeel b, staat:
1 Rechten kunnen worden geheven ter zake van:
b. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
Op dit artikel is bijvoorbeeld ook de heffing van de bouw- en paspoortleges gebaseerd. Om op basis van dit wetsartikel tot een werkelijke heffing te komen, heeft Gemeente Steenwijkerland een verordening nodig waarin zij de belasting nader uitwerkt. Daarvoor moet zij de verordening eenmalig rioolaansluitrecht vaststellen.
De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen, staan in hoofdstuk XV Gw. In artikel 217 staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:
• Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?
• Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?
• Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?
• Het tarief van de belasting.
Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 Gw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.
De aanhef van een raadsbesluit verwijst naar de Gemeentewet. Hier staat het artikel waarop de gemeentelijke belasting is gebaseerd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de duidelijkheid kan in een eerste artikel een omschrijving opgenomen worden van de in de belastingverordening voorkomende begrippen. Maar sommige begrippen lenen zich minder voor een vastomlijnde omschrijving. Zo kan een definitie van de gemeentelijke riolering of een (verbeterd) gescheiden stelsel door nieuwe technische ontwikkelingen al snel verouderd zijn. Voor zulke begrippen wordt geen definitie opgenomen, maar de uitleg in de praktijk gevolgd. Bij de invoering van een nieuwe werkwijze voor de aanleg van riolering zal de begripsomschrijvingen in de verordening kritisch bekeken worden.
Het belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor de gemeente de belasting in rekening brengt. In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.
Degene die de belasting moet betalen, is degene die Gemeente Steenwijkerland vraagt de riolering aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven. In zo’n geval is de keuze tussen twee belastingplichtigen. Bij de belanghebbenden wordt nadere informatie ingewonnen over wie als belastingplichtige moet worden gezien. Indien daarover geen uitsluitsel is, dan wordt de aanslag gestuurd naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.
Een belangrijk element van een heffing gebaseerd op gemeentelijke dienstverlening is dat iemand daadwerkelijk om de dienst vraagt. Dat klinkt in eerste instantie problematischer dan het in de praktijk vaak is. Natuurlijk zitten veel mensen niet te wachten op een gemeentelijke belastingheffing op verzoek, maar de aansluitingsverplichting dwingt in dit geval de aanvraag af.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
Op grond van artikel 219, tweede lid, Gw kan een gemeente belastingen heffen naar heffings maatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag haar belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.
Het begrip ‘bedrag’ in artikel 219, tweede lid, duidt erop dat naast de heffingsmaatstaf het tarief of de vrijstellingen niet afhankelijk mogen zijn van inkomen, winst of vermogen. Behalve de beperkingen in artikel 219, tweede lid, zijn gemeenten vrij om heffingsmaatstaven op te nemen in hun verordening eenmalig rioolaansluitrecht. Maar de algemene rechtsbeginselen beperken deze vrijheid wel. Bij het eenmalig rioolaansluitrecht speelt vooral mee dat er geen sprake is van een zuivere belastingheffing, maar van kostenverhaal van gemeentelijke dienstverlening.
Per geval maakt de gemeente een begroting van de kosten die zij aan de potentiële belastingplichtigen in rekening brengt. Zo betaalt iedereen de kosten voor zijn eigen aansluiting. Bij deze mogelijkheid krijgt de aanvrager bedenktijd, omdat het belastingrecht de eis stelt dat iedereen de omvang van zijn belastingschuld vooraf moet kunnen kennen.
Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na indiening van de aanvraag met het kostenverhaal begint.
Artikel 7 Termijn van betaling
Alle panden in Gemeente Steenwijkerland zijn aangesloten op de riolering. Bij uitbreidingswijken wordt de rioolaansluiting gerealiseerd in de bouw- en woonrijpfase, waarbij de kosten verwerkt zijn in de grondprijs. Het betreft hier dus aansluitingen van panden waarvan de eigenaar een andere aansluiting wenst, of incidentele nieuwbouw. Derhalve is er niet gekozen, ondanks dat het om relatief grote bedragen kan gaan, voor een betaling in termijnen. Lid 2 is opgenomen om een aantal uitzonderingen over onder meer feestdagen in de algemene termijnenwet niet van toepassing te verklaren. Dit is voor gemeentelijke belastingen gebruikelijk.
In principe is kwijtschelding van deze belasting mogelijk. Maar eigenlijk is dit niet redelijk. Het gaat tenslotte om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze dienstverlening meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager.
Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Dit artikel bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders uitvoeringstechnische zaken kan regelen.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
Naast een tijdstip van inwerkingtreding moet een belastingverordening bepalen vanaf wanneer de gemeente de heffing toepast (de ingangsdatum van de heffing). Deze tijdstippen kunnen samenvallen. Meestal is het tijdstip van inwerkingtreding afhankelijk van de datum waarop de gemeente de belasting-verordening bekendmaakt. Zonder bekendmaking is de verordening niet bindend (artikel 139 Gw). De datum van inwerkingtreding ligt ná die van de bekendmaking. De ingangsdatum van de heffing moet ná de datum van vaststelling van de verordening door de raad liggen, anders is sprake van terugwerkende kracht. Bij invoering van een nieuwe heffing is terugwerkende kracht niet mogelijk, tenzij de heffing was te voorzien.
De citeertitel vergemakkelijkt de verwijzing naar de verordening.