Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan
onder:
- a.
Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
- b.
College: College van burgemeester en wethouders;
- c.
Compensatieplicht: de plicht van het college op basis van
artikel 4 van de wet om aan een persoon met een beperking, een
chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen
te bieden ter compensatie van zijn beperkingen op het gebied van
zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hem in
staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen
in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel
en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden
aan te gaan.
- d.
Aanmelding: de kennisgeving aan het college dat een persoon
beperkingen ondervindt op grond waarvan wordt verzocht om een
gesprek;
- e.
Gesprek: een contact na een aanmelding waarin met degene die
maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt
geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en gevolgen
daarvan voor zijn maatschappelijke participatie, de te bereiken
resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of
via mogelijkheden van het sociale netwerk dan wel via algemene,
algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en
individuele voorzieningen.
- f.
Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te
komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te
bereiken zoals omschreven in artikel 2 van deze
verordening.
- g.
Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch
psychische probleem of een psychosociaal probleem die
ondersteuning vraagt bij het bevorderen van zijn deelname aan
het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren en
die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een
ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
- h.
Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van
zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot
deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door
belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen,
met zijn sociale omgeving.
- i.
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het
maatschappelijk verkeer, te weten het voeren van een huishouden,
het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning
verplaatsen, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en
het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale
verbanden aan te gaan.
- j.
Algemene voorziening: een voorziening die:
- -
regulier in de handel verkrijgbaar is;
- -
niet uitsluitend bedoeld is voor mensen met een
beperking;
- -
wordt geleverd op basis van directe
beschikbaarheid;
- -
niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten
met hetzelfde doel;
- -
een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor
de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn
maatschappelijke participatie
De algemene voorziening wordt niet door de gemeente beheerd of verstrekt
en is eveneens toegankelijk voor personen zonder beperkingen in
maatschappelijke participatie,
- k.
Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot
het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon behorend;
- l.
Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van
een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het
resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.
- m.
Individuele voorziening: een voorziening die door het college
ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt
verstrekt als blijkt dat er geen sprake is van algemene,
algemeen gebruikelijke, of wettelijk voorliggende
voorzieningen.
- n.
Gebruikelijke zorg: de zorgplicht die op het gebied van het
voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid
geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen;
- o.
Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in huur,
in bruikleen of in de vorm van persoonlijke dienstverlening
wordt verstrekt;
- p.
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het
te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in
natura;
- q.
Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet
forfaitair of gemaximeerd, dat ingezet kan worden voor het in
het besluit op de aanvraag genoemde te bereiken resultaat.
- r.
Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel
1, lid 1 onder b van de wet biedt;
- s.
Voorliggende voorziening: iedere voorziening waar de persoon
gebruik van kan maken, zonder dat daar een toegangsbeoordeling
door de gemeente aan vooraf gaat én die een passende oplossing
vormt voor de participatiebeperkingen die de persoon
ervaart.
- t.
Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt
toegekend maar die door meerdere personen tegelijk wordt
gebruikt.
- u.
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor
permanente bewoning, waar belanghebbende zijn vaste woon- en
verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie
staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het
feitelijk woonadres indien het een persoon met een briefadres
is;
Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie
Artikel 2 De te bereiken resultaten
De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen
te bereiken resultaten zijn:
- a.
een schoon en leefbaar huis;
- b.
wonen in een geschikt huis;
- c.
beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;
- d.
beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;
- e.
het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin
behoren;
- f.
zich verplaatsen in en om de woning;
- g.
zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
- h.
de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te
nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze
activiteiten.
Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag
- 1.
Aan het innemen van een aanvraag voor een individuele voorziening ex
artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een gesprek
vooraf indien:
- a.
de aanmelding afkomstig is van een belanghebbende die nog
niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft
gedaan;
- b.
de aanmelding afkomstig is van een belanghebbende die al
eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van
gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken
resultaten;
- c.
belanghebbende of het college daarom verzoekt.
- 2.
Als gedurende het gesprek blijkt dat voor de beoordeling van de
vraag of het ondersteuningsarrangement in de situatie van de persoon
als passend kan worden gekwalificeerd nader (medisch) advies
noodzakelijk is, vindt er een (medische) beoordeling plaats.
- 3.
Het gesprek wordt afgerond met een gespreksverslag nadat de
informatie zoals bedoeld in lid 2 is ontvangen en besproken met
belanghebbende.
Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek
Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch,
mondeling of telefonisch worden gedaan bij Vraagwijzer door of namens
een persoon met een beperking, een chronisch psychische probleem of een
psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve
van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en
het zelfstandig functioneren.
Artikel 5. Het gesprek
- 1.
Het doel van het gesprek is een goed beeld te verkrijgen van de aard
van de ervaren belemmeringen in het maatschappelijk participeren en
de (on)mogelijkheden van de persoon om deze belemmeringen zelf, met
behulp van zijn sociale omgeving of door gebruik te maken van
algemene en voorliggende voorzieningen, op te lossen.
- 2.
Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification
of Functions, Disabilities and Health als basis voor het
begrippenkader worden gehanteerd.
- 3.
Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger
en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen
de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de
mantelzorg.
Artikel 6. Het verslag
- 1.
Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van
belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag
worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend
verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3
worden gebruikt.
- 2.
Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend
van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie
als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een
individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6
van de wet.
Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten
Artikel 8. Uitvoering compensatieplicht
- 1.
Met het oog op het bereiken van een of meerdere resultaten als
genoemd in artikel 2, verstrekt het college individuele
voorzieningen waarmee belanghebbende naar het oordeel van het
college in aanvaardbare mate zelfredzaam is en in staat tot
maatschappelijke participatie.
- 2.
Het te bereiken resultaat, als bedoeld in lid 1, is maatwerk en
houdt rekening met persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager
en diens sociale omgeving.
- 3.
Het college betrekt bij de beoordeling omtrent de noodzaak een
voorziening te verstrekken:
- a.
de vastgestelde beperkingen in maatschappelijke participatie
die belanghebbende ondervindt op één of meerdere
resultaatgebieden als genoemd in artikel 2;
- b.
de woon- en gezinssituatie van belanghebbende en de verdere
sociale structuur om de belanghebbende heen;
- c.
de feitelijke beschikbaarheid van mantelzorg en overige
hulp;
- d.
de eigen mogelijkheden, ook in financieel opzicht, om de
beperkingen te compenseren;
- e.
de beschikbaarheid van algemene en voorliggende
voorzieningen waarmee het resultaat behaald kan worden;
- f.
de keuzes die belanghebbende maakt in het leven, waarbij
verwacht mag worden dat hij keuzes maakt die passend en
verantwoord zijn gelet op zijn individuele situatie.
Artikel 9. Voorwaarden bij compensatie
Een voorziening kan slechts worden verstrekt indien:
- a.
deze vanuit de optiek van de gemeente valt aan te merken als een
financieel voordeligste voorziening om te compenseren;
- b.
- c.
deze in overwegende mate individueel is gericht;
- d.
deze als proportioneel en doeltreffend valt aan te merken.
Artikel 10. Geen compensatie
Een voorziening wordt niet toegekend:
- a.
indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de
gemeente West Maas en Waal of aantoonbaar op korte termijn
woonachtig zal zijn;
- b.
indien de voorziening voor een persoon als belanghebbende
algemeen gebruikelijk is;
- c.
indien belanghebbende ter compensatie van zijn beperkingen
gebruik kan maken van een wettelijk voorliggende voorziening of
een algemene voorziening die passend en toereikend is;
- d.
voor zover belanghebbende de beperkingen die hij ondervindt kan
opheffen of verminderen door het anders organiseren van het
dagelijks leven waaronder het huishouden, eventueel met behulp
van huisgenoten of anderen uit zijn sociale omgeving;
- e.
indien deze voor de persoon van de gebruiker onveilig is;
- f.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de
belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag of de beschikking
heeft gemaakt en de noodzaak van de kosten niet meer beoordeeld
kan worden;
- g.
indien de normale afschrijvingstermijn van een eerdere
voorziening nog niet is verstreken, tenzij deze voorziening
verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die
belanghebbende niet zijn toe te rekenen of niet voor zijn risico
komen;
- h.
indien de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan
het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;
- i.
voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is
van aantoonbare extra kosten in vergelijking met de situaties
voorafgaand aan het optreden van de beperkingen,
Artikel 11 Een schoon en leefbaar huis
- 1.
Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een
huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is.
Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en
sanitaire ruimten.
- 2.
Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele
voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware
huishoudelijke werk.
- 3.
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat
zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van
gebruikelijke zorg beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager, worden ten
aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen
verstrekt.
Artikel 12. Wonen in een geschikt huis
- 1.
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een
huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de
woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de
woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin
of balkon.
- 2.
Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele
voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid,
toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.
- 3.
Voor zover de belanghebbende binnen een redelijke termijn van zes
maanden kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker
geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te
bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien
van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een
verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.
Artikel 13. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
- 1.
Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een
huishouden bestaat uit het voorhanden zijn van de dagelijks
benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten
waarop iets genuttigd wordt, toiletartikelen, alsmede het bereiden
en aanreiken van maaltijden.
- 2.
Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire
levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen
voor het doen van boodschappen, voor levensmiddelen,
schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en
aanreiken van maaltijden.
- 3.
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat
zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende
gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice
of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de
belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze
mogelijkheid eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien
van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 14. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding
- 1.
Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een
huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en
zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.
- 2.
Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige
kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien
van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse
was.
- 3.
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat
zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van
gebruikelijke zorg beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien
van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 15. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin
behoren
- 1.
Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een
huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het
huishouden aanwezige kinderen.
- 2.
Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het
gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten
aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een
periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen
– vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen
zorgt.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en
bruikbare voor-, tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of
andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de
belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden
deze mogelijkheden eerste beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien
van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 16. Zich verplaatsen in en om de woning
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en
om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het
slaapvertrek en/of slaapvertrekken, het toilet en de douche, de
berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig
kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
- 2.
Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een
individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een
rolstoel;
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en
bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de
belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze
mogelijkheid eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien
van die onderdelen geen individuele voorziening verstrekt.
Artikel 17. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal
verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van
dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen
en het doen van gewenste activiteiten binnen de directe woon- en
leefomgeving.
- 2.
Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan
een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het
verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen
over de langere afstand binnen de directe woon- en
leefomgeving.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en
bruikbare scootermobielpool of van vraagafhankelijk vervoer van deur
tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan
leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst
beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar
en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden voor die
onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 18. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te
nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om
contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan
recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat
uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het
deelnemen aan gewenste activiteiten.
- 2.
Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met
medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of
religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden
getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste
bestemmingen.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer
aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de
individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te
bereiken resultaat worden deze mogelijkheid eerst
beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden
beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager
worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele
voorzieningen verstrekt.
Hoofdstuk 5 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële
tegemoetkoming, eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 19. Vormen en keuzevrijheid
- 1.
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als
persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming.
- 2.
Belanghebbende heeft de keuzevrijheid om in plaats van de
voorziening in natura een persoonsgebonden budget te ontvangen,
tenzij zich een situatie voordoet als beschreven in artikel 25.
Artikel 20. Voorziening in natura
- 1.
Een voorziening in natura wordt verstrekt in eigendom, in bruikleen
of als persoonlijke dienstverlening, ter beoordeling aan het
college.
- 2.
Indien een voorziening in bruikleen wordt verstrekt wordt aan de
belanghebbende de verplichting opgelegd – middels het ondertekenen
van een bruikleenovereenkomst – akkoord te gaan met de voorwaarden
waaronder de voorziening wordt verstrekt.
- 3.
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdragen wordt dit in de
beschikking opgenomen.
Artikel 21. Financiële tegemoetkoming
- 1.
Het college stelt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de
individuele voorziening vast in het Financieel Besluit.
- 2.
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de
toepasselijke voorschriften – zoals vastgelegd in het Financieel
Besluit – in de beschikking opgenomen.
- 3.
Ingeval een financiële tegemoetkoming voor een auto- of
woningaanpassing wordt verstrekt, wordt in de beschikking de
verplichting opgelegd dat de voorziening toereikend is
verzekerd.
Artikel 22. Algemene bepalingen bij persoonsgeboden budget
- 1.
De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt afgeleid van de
tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken
voorziening in natura.
- 2.
Het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld
met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het
Financieel Besluit.
- 3.
De wijze waarop en de hoogte van het persoonsgebonden budget worden
vastgelegd in het Financieel Besluit. (
- 4.
In de beschikking worden de onderbouwde hoogte en de verwachte
looptijd c.q. afschrijvingstermijn van de voorziening, de hiermee te
bereiken resultaten en indien van toepassing, de aanvullende eisen
met betrekking tot de besteding van het te verstrekken
persoonsgebonden budget vastgelegd.
Artikel 23. Verplichtingen bij verstrekking van het persoonsgebonden
budget
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget worden
belanghebbende de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
hij gebruikt het persoonsgebonden budget uitsluitend voor het
bereiken van het in de beschikking vastgelegde resultaat.
- b.
Het resultaat dat met de ingekochte dienstverlening of
voorziening wordt bereikt voldoet aan hetgeen dat daarover in
het bij de beschikking gevoegde programma van eisen is
gesteld;
- c.
De voorziening of dienstverlening die met het persoonsgebonden
budget wordt aangeschaft is kwalitatief verantwoord.
- d.
De voorziening of dienst die met het persoonsgebonden budget
wordt aangeschaft heeft tenminste dezelfde gebruiksduur als een
voorziening in natura.
Artikel 24. Verantwoording besteding persoonsgebonden budget door
belanghebbende
- 1.
Bij een eenmalig aan te schaffen voorziening dient belanghebbende de
besteding van het persoonsgebonden budget binnen 60 dagen na
dagtekening van de beschikking te verantwoorden door middel van het
overleggen van een factuur en een bewijs van betaling.
- 2.
Voor de verantwoording van het persoonsgebonden budget voor
dienstverlening dient de belanghebbende een deugdelijke
administratie bij te houden, waarin tenminste de volgende
bewijsstukken zijn opgenomen:
- -
een arbeidsovereenkomst of een dienstverleningsovereenkomst
waarin de aard en de omvang van de dienstverlening wordt
beschreven;
- -
betaalbewijzen waaruit de besteding van het persoonsgebonden
budget blijkt;
- 3.
Het college verricht steekproefsgewijs onderzoek naar de besteding
van het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in lid 2.
- 4.
De omvang van de steekproef bedraagt 10% van de totale omvang van
persoonsgebonden budgetten voor periodieke dienstverlening.
- 5.
Belanghebbende is verplicht om de gevraagde bewijsstukken zoals
genoemd in lid 2, per ommegaande aan het college te verstrekken,
nadat hierom is verzocht.
- 6.
Indien de verantwoording niet voldoende is, kan het college het
recht op het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk
intrekken.
- 7.
De verantwoording kan niet worden gedaan door een natuurlijk persoon
of een rechtspersoon die leverancier is van de voorziening, waaraan
het persoonsgebonden budget is besteed.
Artikel 25. Gronden voor weigering van een persoonsgebonden budget
Belanghebbende heeft niet de mogelijkheid om te kiezen voor een
persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in
artikel 6 van de wet.
Daarvan is in ieder geval sprake als zich een van de volgende situaties
voordoet:
- a.
de voorziening betreft een vervoerspas voor gebruik van het
collectief vervoer waarmee de belanghebbende volledig in zijn
vervoersbehoefte kan voorzien;
- b.
belanghebbende heeft zich in de periode van twee jaar
voorafgaand aan de aanvraag niet gehouden aan –bij eerdere
verstrekking van een persoonsgebonden budget- opgelegde
verplichtingen;
- c.
belanghebbende zit in een financieel hulpverleningstraject of
zou daarvoor in aanmerking kunnen komen;
- d.
er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat belanghebbende zelf
niet in staat is tot een verantwoord beheer en een verantwoorde
besteding en er is geen ondersteuning beschikbaar van een
echtgenoot, wettelijke vertegenwoordiger, bewindvoerder of
mentor.
Artikel 26. Eigen bijdragen en eigen aandeel
- 1,
Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage
of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende
resultaten:
- a.
een schoon en leefbaar huis;
- b.
wonen in een geschikt huis;
- c.
beschikken over goederen voor primaire
levensbehoeften;
- d.
beschikken over schone, draagbare en doelmatige
kleding;
- e.
het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin
behoren;
- f.
zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover
het geen rolstoel betreft;
- g.
zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
- h.
de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en
deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of
religieuze activiteiten.
- 2.
Het college legt in het Besluit voorzieningen
maatschappelijk ondersteuning gemeente West Maas en Waal
vast in welke gevallen een eigen bijdrage en een eigen
aandeel wordt opgelegd en regelt de omvang van deze
eigen bijdrage en het eigen aandeel met inachtneming van
het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB)
Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies
en besluitvorming, intrekking en terugvordering.
Artikel 27. Loket
De aanvraag moet worden ingediend bij Vraagwijzer van de
gemeente West Maas en Waal.
Artikel 28. Beslistermijn
- 1.
De termijn waarbinnen na ontvangst van de aanvraag
uiterlijk een besluit wordt genomen bedraagt op het
resultaatsgebied:
- a.
een schoon en leefbaar huis: 8 weken
- b.
een geschikte woning: 26 weken
- c.
beschikken over goederen voor primaire
levensbehoeften: 8 weken
- d.
beschikken over schone draagbare en doelmatige
kleding: 8 weken
- e.
het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot
het gezin behoren: 8 weken
- f.
zich verplaatsen in en om de woning:13
weken
- g.
zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: 8
weken
- h.
de mogelijkheid om contacten te hebben met
medemensen en deel te nemen aan recreatieve,
maatschappelijke of religieuze activiteiten: 8
weken.
- 2.
De in lid 1 bedoelde termijn wordt met 6 weken verlengd,
indien een (medisch) advies als bedoeld in artikel 29
lid 1 onder b wordt gevraagd.
- 3.
De in lid 1 onder b genoemde termijn wordt verlengd met
8 weken als een bouwkundige offerte opgevraagd moet
worden.
Artikel 29. Inlichtingenplicht
Belanghebbende is verplicht om op verzoek of onverwijld uit
eigen beweging aan het college mededeling te doen van alle
feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk
moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de te verstrekken
voorziening dan wel verstrekte voorziening.
Artikel 30. Onderzoek en advies
- 1.
Het college is bevoegd om de belanghebbende:
- a.
op te roepen te verschijnen op een aangegeven plaats en
tijdstip en hem in het belang van de beoordeling van de
aanvraag te bevragen;
- b.
op een aangegeven plaats en tijdstip door een of meer
daartoe aangewezen deskundigen in het belang van de
beoordeling van de aanvraag te doen bevragen en te laten
onderzoeken.
- 2.
Deze bevoegdheid heeft het college eveneens ten aanzien
van huisgenoten van belanghebbende, voor zover de gebruikelijke zorg als omschreven in artikel 1
onder n moet worden beoordeeld.
- 3.
De MO-zaak wordt hierbij aangewezen als alleen bevoegde
externe uitvoerder van de Wmo-indicatiestelling.
- 4.
Het college vraagt de MO-zaak om advies indien:
- a.
er sprake is van een noodzakelijke medische beoordeling
om de noodzaak voor het treffen van een voorziening vast
te kunnen stellen;
- b.
het college dat overigens gewenst vindt.
- 5.
Bij de advisering zoals genoemd in het vierde lid, wordt
door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals
neergelegd in de International Classification
of Functions, Disabilities and Health, de zogenaamde ICF-classifiactie.
Artikel 31. Heronderzoek
Het college is bevoegd, na de verstrekking van een voorziening
krachtens de wet of de Wet voorzieningen gehandicapten, een
heronderzoek uit te voeren om vast te kunnen stellen of de
omstandigheden, die hebben geleid tot het verstrekken van een
voorziening, gewijzigd zijn.
Artikel 32. Nazorg
Het college voert drie maanden na het gesprek een onderzoek uit
om te beoordelen of de beoogde resultaten door inzet van het
overeengekomen ondersteuningsarrangement zijn bereikt. Indien
daartoe aanleiding bestaat zal het ondersteuningsarrangement op
onderdelen worden aangepast.
Artikel 33 Intrekking en wijziging
Het college kan een besluit geheel of gedeeltelijk intrekken of
ten nadele van belanghebbende wijzigen als:
- a.
niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden of
verplichtingen zoals opgenomen in deze verordening of
krachtens de wet;
- b.
gebleken is dat de gegevens op grond waarvan is beschikt
zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn
genomen;
- c.
de voorziening ten onrechte is verstrekt en belanghebbende dit
wist of redelijkerwijs heeft kunnen weten;
- d.
de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget
zes maanden na uitbetaling niet of niet volledig is aangewend
voor het doel waarvoor deze
is verstrekt;
- e.
achteraf blijkt dat een aanspraak op grond van een
wettelijk voorliggende voorziening bestaat;
- f.
uit onderzoek blijkt dat belanghebbende geen gebruik
maakt van een aan hem verstrekte voorziening.
Artikel 34. Terugvordering en verrekening
- 1.
Ingeval het recht op een voorziening geheel of gedeeltelijk is
ingetrokken of ten nadele van belanghebbende is gewijzigd, kan het
college op basis daarvan
een ten onrechte betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget
terugvorderen.
- 2.
Ingeval het recht op een in eigendom of bruikleen verstrekte
voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden
teruggevorderd dan wel teruggehaald.
- 3.
Het college is bevoegd een persoonsgebonden budget of
financiële tegemoetkoming dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitgekeerd, te verrekenen
met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming waar belanghebbende nadien op
grond van deze verordening recht op heeft.
- 4.
Het college is bevoegd een geldschuld, die het gevolg is van
onverantwoord gebruik van een hulpmiddel, te verrekenen met een persoonsgebonden budget of
financiële tegemoetkoming waar belanghebbende nadien op grond van deze verordening recht op
heeft.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen.
Artikel 35. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de
belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening en
het Financieel besluit, indien toepassing hiervan leidt tot
onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 36. Indexering
Het college kan jaarlijks per 1 januari de geldende bedragen,
die vermeld zijn in deze verordening en in het Financieel
Besluit, verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor
gezinsconsumptie zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het
landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 37. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2012.
Artikel 38. Intrekking oude regeling en
overgangsregeling
De Verordening maatschappelijke ondersteuning, gemeente West
Maas en Waal, versie 3.0 wordt ingetrokken, met dien verstande
dat zij:
- a.
van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend
voor 1 januari 2012;
- b.
van toepassing blijft op de financiële verantwoording,
vaststelling en uitbetaling van voorzieningen die zijn verstrekt voor 1 januari 2012.
Artikel 39 Citeertitel.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele
voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas
en Waal.