Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
West Maas en Waal

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas en Waal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWest Maas en Waal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas en Waal
CiteertitelVerordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente West Maas en Waal
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201211-01-2017Nieuwe regeling

20-10-2011

Onbekend

2011/10-17

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas en Waal

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Compensatieplicht: de plicht van het college op basis van artikel 4 van de wet om aan een persoon met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van zijn beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hem in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • d.

    Aanmelding: de kennisgeving aan het college dat een persoon beperkingen ondervindt op grond waarvan wordt verzocht om een gesprek;

  • e.

    Gesprek: een contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en gevolgen daarvan voor zijn maatschappelijke participatie, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het sociale netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • f.

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken zoals omschreven in artikel 2 van deze verordening.

  • g.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychische probleem of een psychosociaal probleem die ondersteuning vraagt bij het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren en die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;

  • h.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • i.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijk verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • j.

    Algemene voorziening: een voorziening die:

    • -

      regulier in de handel verkrijgbaar is;

    • -

      niet uitsluitend bedoeld is voor mensen met een beperking;

    • -

      wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid;

    • -

      niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel;

    • -

      een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn maatschappelijke participatie

De algemene voorziening wordt niet door de gemeente beheerd of verstrekt en is eveneens toegankelijk voor personen zonder beperkingen in maatschappelijke participatie,

  • k.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon behorend;

  • l.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • m.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt als blijkt dat er geen sprake is van algemene, algemeen gebruikelijke, of wettelijk voorliggende voorzieningen.

  • n.

    Gebruikelijke zorg: de zorgplicht die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen;

  • o.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in huur, in bruikleen of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • p.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura;

  • q.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, dat ingezet kan worden voor het in het besluit op de aanvraag genoemde te bereiken resultaat.

  • r.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt;

  • s.

    Voorliggende voorziening: iedere voorziening waar de persoon gebruik van kan maken, zonder dat daar een toegangsbeoordeling door de gemeente aan vooraf gaat én die een passende oplossing vormt voor de participatiebeperkingen die de persoon ervaart.

  • t.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt toegekend maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

  • u.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien het een persoon met een briefadres is;

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan het innemen van een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een gesprek vooraf indien:

    • a.

      de aanmelding afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      de aanmelding afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2.

    Als gedurende het gesprek blijkt dat voor de beoordeling van de vraag of het ondersteuningsarrangement in de situatie van de persoon als passend kan worden gekwalificeerd nader (medisch) advies noodzakelijk is, vindt er een (medische) beoordeling plaats.

  • 3.

    Het gesprek wordt afgerond met een gespreksverslag nadat de informatie zoals bedoeld in lid 2 is ontvangen en besproken met belanghebbende.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij Vraagwijzer door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychische probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1.

    Het doel van het gesprek is een goed beeld te verkrijgen van de aard van de ervaren belemmeringen in het maatschappelijk participeren en de (on)mogelijkheden van de persoon om deze belemmeringen zelf, met behulp van zijn sociale omgeving of door gebruik te maken van algemene en voorliggende voorzieningen, op te lossen.

  • 2.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 3.

    Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

  • 1.

    Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 worden gebruikt.

  • 2.

    Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2.

    Het college kan belanghebbende alsmede zijn gemachtigde of wettelijke vertegenwoordiger verplichten zich te legitimeren door middel van een identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.

  • 3.

    Bij het innemen van de aanvraag wordt een ondertekend verslag van het aanmeldingsgesprek als aanvraagformulier aangemerkt.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 8. Uitvoering compensatieplicht

  • 1.

    Met het oog op het bereiken van een of meerdere resultaten als genoemd in artikel 2, verstrekt het college individuele voorzieningen waarmee belanghebbende naar het oordeel van het college in aanvaardbare mate zelfredzaam is en in staat tot maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Het te bereiken resultaat, als bedoeld in lid 1, is maatwerk en houdt rekening met persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager en diens sociale omgeving.

  • 3.

    Het college betrekt bij de beoordeling omtrent de noodzaak een voorziening te verstrekken:

    • a.

      de vastgestelde beperkingen in maatschappelijke participatie die belanghebbende ondervindt op één of meerdere resultaatgebieden als genoemd in artikel 2;

    • b.

      de woon- en gezinssituatie van belanghebbende en de verdere sociale structuur om de belanghebbende heen;

    • c.

      de feitelijke beschikbaarheid van mantelzorg en overige hulp;

    • d.

      de eigen mogelijkheden, ook in financieel opzicht, om de beperkingen te compenseren;

    • e.

      de beschikbaarheid van algemene en voorliggende voorzieningen waarmee het resultaat behaald kan worden;

    • f.

      de keuzes die belanghebbende maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat hij keuzes maakt die passend en verantwoord zijn gelet op zijn individuele situatie.

Artikel 9. Voorwaarden bij compensatie

Een voorziening kan slechts worden verstrekt indien:

  • a.

    deze vanuit de optiek van de gemeente valt aan te merken als een financieel voordeligste voorziening om te compenseren;

  • b.

    deze noodzakelijk is;

  • c.

    deze in overwegende mate individueel is gericht;

  • d.

    deze als proportioneel en doeltreffend valt aan te merken.

Artikel 10. Geen compensatie

Een voorziening wordt niet toegekend:

  • a.

    indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente West Maas en Waal of aantoonbaar op korte termijn woonachtig zal zijn;

  • b.

    indien de voorziening voor een persoon als belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

  • c.

    indien belanghebbende ter compensatie van zijn beperkingen gebruik kan maken van een wettelijk voorliggende voorziening of een algemene voorziening die passend en toereikend is;

  • d.

    voor zover belanghebbende de beperkingen die hij ondervindt kan opheffen of verminderen door het anders organiseren van het dagelijks leven waaronder het huishouden, eventueel met behulp van huisgenoten of anderen uit zijn sociale omgeving;

  • e.

    indien deze voor de persoon van de gebruiker onveilig is;

  • f.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag of de beschikking heeft gemaakt en de noodzaak van de kosten niet meer beoordeeld kan worden;

  • g.

    indien de normale afschrijvingstermijn van een eerdere voorziening nog niet is verstreken, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die belanghebbende niet zijn toe te rekenen of niet voor zijn risico komen;

  • h.

    indien de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;

  • i.

    voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare extra kosten in vergelijking met de situaties voorafgaand aan het optreden van de beperkingen,

Artikel 11 Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende binnen een redelijke termijn van zes maanden kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Artikel 13. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorhanden zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen voor het doen van boodschappen, voor levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor-, tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerste beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel;

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 17. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool of van vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden voor die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 18. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn in de situatie van de aanvrager worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 5 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming, eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 19. Vormen en keuzevrijheid

  • 1.

    Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming.

  • 2.

    Belanghebbende heeft de keuzevrijheid om in plaats van de voorziening in natura een persoonsgebonden budget te ontvangen, tenzij zich een situatie voordoet als beschreven in artikel 25.

Artikel 20. Voorziening in natura

  • 1.

    Een voorziening in natura wordt verstrekt in eigendom, in bruikleen of als persoonlijke dienstverlening, ter beoordeling aan het college.

  • 2.

    Indien een voorziening in bruikleen wordt verstrekt wordt aan de belanghebbende de verplichting opgelegd – middels het ondertekenen van een bruikleenovereenkomst – akkoord te gaan met de voorwaarden waaronder de voorziening wordt verstrekt.

  • 3.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdragen wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 21. Financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Het college stelt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de individuele voorziening vast in het Financieel Besluit.

  • 2.

    Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorschriften – zoals vastgelegd in het Financieel Besluit – in de beschikking opgenomen.

  • 3.

    Ingeval een financiële tegemoetkoming voor een auto- of woningaanpassing wordt verstrekt, wordt in de beschikking de verplichting opgelegd dat de voorziening toereikend is verzekerd.

Artikel 22. Algemene bepalingen bij persoonsgeboden budget

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Financieel Besluit.

  • 3.

    De wijze waarop en de hoogte van het persoonsgebonden budget worden vastgelegd in het Financieel Besluit. (

  • 4.

    In de beschikking worden de onderbouwde hoogte en de verwachte looptijd c.q. afschrijvingstermijn van de voorziening, de hiermee te bereiken resultaten en indien van toepassing, de aanvullende eisen met betrekking tot de besteding van het te verstrekken persoonsgebonden budget vastgelegd.

Artikel 23. Verplichtingen bij verstrekking van het persoonsgebonden budget

Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget worden belanghebbende de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    hij gebruikt het persoonsgebonden budget uitsluitend voor het bereiken van het in de beschikking vastgelegde resultaat.

  • b.

    Het resultaat dat met de ingekochte dienstverlening of voorziening wordt bereikt voldoet aan hetgeen dat daarover in het bij de beschikking gevoegde programma van eisen is gesteld;

  • c.

    De voorziening of dienstverlening die met het persoonsgebonden budget wordt aangeschaft is kwalitatief verantwoord.

  • d.

    De voorziening of dienst die met het persoonsgebonden budget wordt aangeschaft heeft tenminste dezelfde gebruiksduur als een voorziening in natura.

Artikel 24. Verantwoording besteding persoonsgebonden budget door belanghebbende

  • 1.

    Bij een eenmalig aan te schaffen voorziening dient belanghebbende de besteding van het persoonsgebonden budget binnen 60 dagen na dagtekening van de beschikking te verantwoorden door middel van het overleggen van een factuur en een bewijs van betaling.

  • 2.

    Voor de verantwoording van het persoonsgebonden budget voor dienstverlening dient de belanghebbende een deugdelijke administratie bij te houden, waarin tenminste de volgende bewijsstukken zijn opgenomen:

    • -

      een arbeidsovereenkomst of een dienstverleningsovereenkomst waarin de aard en de omvang van de dienstverlening wordt beschreven;

    • -

      betaalbewijzen waaruit de besteding van het persoonsgebonden budget blijkt;

  • 3.

    Het college verricht steekproefsgewijs onderzoek naar de besteding van het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in lid 2.

  • 4.

    De omvang van de steekproef bedraagt 10% van de totale omvang van persoonsgebonden budgetten voor periodieke dienstverlening.

  • 5.

    Belanghebbende is verplicht om de gevraagde bewijsstukken zoals genoemd in lid 2, per ommegaande aan het college te verstrekken, nadat hierom is verzocht.

  • 6.

    Indien de verantwoording niet voldoende is, kan het college het recht op het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk intrekken.

  • 7.

    De verantwoording kan niet worden gedaan door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die leverancier is van de voorziening, waaraan het persoonsgebonden budget is besteed.

Artikel 25. Gronden voor weigering van een persoonsgebonden budget

Belanghebbende heeft niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 6 van de wet.

Daarvan is in ieder geval sprake als zich een van de volgende situaties voordoet:

  • a.

    de voorziening betreft een vervoerspas voor gebruik van het collectief vervoer waarmee de belanghebbende volledig in zijn vervoersbehoefte kan voorzien;

  • b.

    belanghebbende heeft zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet gehouden aan –bij eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget- opgelegde verplichtingen;

  • c.

    belanghebbende zit in een financieel hulpverleningstraject of zou daarvoor in aanmerking kunnen komen;

  • d.

    er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat belanghebbende zelf niet in staat is tot een verantwoord beheer en een verantwoorde besteding en er is geen ondersteuning beschikbaar van een echtgenoot, wettelijke vertegenwoordiger, bewindvoerder of mentor.

Artikel 26. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1,

    Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2.

    Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijk ondersteuning gemeente West Maas en Waal vast in welke gevallen een eigen bijdrage en een eigen aandeel wordt opgelegd en regelt de omvang van deze eigen bijdrage en het eigen aandeel met inachtneming van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB)

Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering.

Artikel 27. Loket

De aanvraag moet worden ingediend bij Vraagwijzer van de gemeente West Maas en Waal.

Artikel 28. Beslistermijn

  • 1.

    De termijn waarbinnen na ontvangst van de aanvraag uiterlijk een besluit wordt genomen bedraagt op het resultaatsgebied:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis: 8 weken

    • b.

      een geschikte woning: 26 weken

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: 8 weken

    • d.

      beschikken over schone draagbare en doelmatige kleding: 8 weken

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: 8 weken

    • f.

      zich verplaatsen in en om de woning:13 weken

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: 8 weken

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten: 8 weken.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde termijn wordt met 6 weken verlengd, indien een (medisch) advies als bedoeld in artikel 29 lid 1 onder b wordt gevraagd.

  • 3.

    De in lid 1 onder b genoemde termijn wordt verlengd met 8 weken als een bouwkundige offerte opgevraagd moet worden.

Artikel 29. Inlichtingenplicht

Belanghebbende is verplicht om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de te verstrekken voorziening dan wel verstrekte voorziening.

Artikel 30. Onderzoek en advies

  • 1.

    Het college is bevoegd om de belanghebbende:

    • a.

      op te roepen te verschijnen op een aangegeven plaats en tijdstip en hem in het belang van de beoordeling van de aanvraag te bevragen;

    • b.

      op een aangegeven plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen in het belang van de beoordeling van de aanvraag te doen bevragen en te laten onderzoeken.

  • 2.

    Deze bevoegdheid heeft het college eveneens ten aanzien van huisgenoten van belanghebbende, voor zover de gebruikelijke zorg als omschreven in artikel 1 onder n moet worden beoordeeld.

  • 3.

    De MO-zaak wordt hierbij aangewezen als alleen bevoegde externe uitvoerder van de Wmo-indicatiestelling.

  • 4.

    Het college vraagt de MO-zaak om advies indien:

    • a.

      er sprake is van een noodzakelijke medische beoordeling om de noodzaak voor het treffen van een voorziening vast te kunnen stellen;

    • b.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 5.

    Bij de advisering zoals genoemd in het vierde lid, wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Health, de zogenaamde ICF-classifiactie.

Artikel 31. Heronderzoek

Het college is bevoegd, na de verstrekking van een voorziening krachtens de wet of de Wet voorzieningen gehandicapten, een heronderzoek uit te voeren om vast te kunnen stellen of de omstandigheden, die hebben geleid tot het verstrekken van een voorziening, gewijzigd zijn.

Artikel 32. Nazorg

Het college voert drie maanden na het gesprek een onderzoek uit om te beoordelen of de beoogde resultaten door inzet van het overeengekomen ondersteuningsarrangement zijn bereikt. Indien daartoe aanleiding bestaat zal het ondersteuningsarrangement op onderdelen worden aangepast.

Artikel 33 Intrekking en wijziging

Het college kan een besluit geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van belanghebbende wijzigen als:

  • a.

    niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden of verplichtingen zoals opgenomen in deze verordening of krachtens de wet;

  • b.

    gebleken is dat de gegevens op grond waarvan is beschikt zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    de voorziening ten onrechte is verstrekt en belanghebbende dit wist of redelijkerwijs heeft kunnen weten;

  • d.

    de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget zes maanden na uitbetaling niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor deze is verstrekt;

  • e.

    achteraf blijkt dat een aanspraak op grond van een wettelijk voorliggende voorziening bestaat;

  • f.

    uit onderzoek blijkt dat belanghebbende geen gebruik maakt van een aan hem verstrekte voorziening.

Artikel 34. Terugvordering en verrekening

  • 1.

    Ingeval het recht op een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken of ten nadele van belanghebbende is gewijzigd, kan het college op basis daarvan een ten onrechte betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget terugvorderen.

  • 2.

    Ingeval het recht op een in eigendom of bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd dan wel teruggehaald.

  • 3.

    Het college is bevoegd een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitgekeerd, te verrekenen met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming waar belanghebbende nadien op grond van deze verordening recht op heeft.

  • 4.

    Het college is bevoegd een geldschuld, die het gevolg is van onverantwoord gebruik van een hulpmiddel, te verrekenen met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming waar belanghebbende nadien op grond van deze verordening recht op heeft.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen.

Artikel 35. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening en het Financieel besluit, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 36. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de geldende bedragen, die vermeld zijn in deze verordening en in het Financieel Besluit, verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor gezinsconsumptie zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 38. Intrekking oude regeling en overgangsregeling

De Verordening maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas en Waal, versie 3.0 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij:

  • a.

    van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2012;

  • b.

    van toepassing blijft op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van voorzieningen die zijn verstrekt voor 1 januari 2012.

 

Artikel 39 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, gemeente West Maas en Waal.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL,

De griffier, De voorzitter,

Mr. G.E.M. Gieling Th.A.M. Steenkamp