Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent subsidie Subsidieverordening stadsvernieuwing |
Citeertitel | Subsidieverordening stadsvernieuwing |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2018 | 01-01-2011 | artikel 6.3 | 31-05-2018 | RV18.0036 | |
17-12-2011 | 01-01-2011 | 20-06-2018 | hoofdstuk 3 | 01-12-2011 Stadskrant, 16-12-2011 | RV 11.0111 |
02-03-2002 | 01-01-2002 | 17-12-2011 | H3 en H4 | 18-12-2001 Stadsblad, 1 maart 2002 | RV 010128 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedebouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.
De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit, waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar aan natuurlijke of rechtspersonen beschikbaar wordt gesteld in het belang van de stadsvernieuwing ten behoeve van de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval de bewoners van huur en eigen woningen, het bedrijfsleven en sociale en culturele instellingen. Dit besluit geeft tevens de verdeling van het beschikbare bedrag over de diverse categorieën van stadsvernieuwingsactiviteiten aan, zulks in de vorm van deelbudgetten.
De gemeenteraad kan een deelbudget als bedoeld in artikel 1.2 tussentijds verlagen wanneer, mede gelet op het totaal van de in het betreffende jaar reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat voor de desbetreffende categorie van stadsvernieuwingsactiviteiten aan het einde van dat jaar gelden zullen resteren.
Bij daarvoor door de gemeenteraad aangewezen deelbudgetten kunnen burgemeester en wethouders, onder gelijktijdige verhoging van een of meer andere deelbudgetten, een deelbudget verlagen wanneer, mede gelet op het totaal van de in het desbetreffende jaar reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat voor de desbetreffende categorie van stadsvernieuwingsactiviteiten aan het einde van dat jaar gelden zullen resteren.
De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken.
De gemeenteraad kan voor bepaalde categorieën van stadsvernieuwingsactiviteiten een programma vaststellen voor de besteding van het beschikbaar gestelde deelbudget en een voorlopig programma voor daarop volgende jaren. Dit programma kan de gehele stad betreffen of een bepaald gedeelte ervan.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
de eigenaar, tevens bewoner van een woning of woonschip;
of, indien het gebouwde onroerend goed waaraan voorzieningen als bedoeld in dit hoofdstuk worden getroffen is gebouwd op grond waarop een erfpachtsrecht rust, degene die het recht van erfpacht op die grond heeft, tevens bewoner;
of, indien het recht op het gebouwde onroerend goed waaraan voorzieningen als bedoeld in dit hoofdstuk worden getroffen is gesplitst in appartementsrechten, de appartementseigenaar, tevens bewoner;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat volgens de bouw of verbouw blijvend bestemd is tot en niet wederrechtelijk gebezigd wordt als woonruimte voor de permanente afzonderlijke huisvesting van één huishouden, inclusief een zich op het erf bevindend gebouw dat bestemd is voor en wordt gebezigd als bij de woonruimte behorende bergruimte, een garage daaronder niet begrepen,
die zelfstandig is, dat wil zeggen:
beschikt over een eigen afsluitbare toegang en
zodanig is ingedeeld dat, afgezien van de bergruimte, alle tot afzonderlijk gebruik bestemde ruimten onderling bereikbaar zijn buiten eventuele gemeenschappelijke ruimten om;
uitsluitend is bestemd tot woonruimte voor de permanente afzonderlijke huisvesting van één huishouden en
dienovereenkomstig met een vergunning ingevolge het bepaalde in de Wet op Woonwagens en Woonschepen vergunning wordt gebruikt en
overeenkomstig de ter plaatse geldende voorschriften en voorwaarden voor onbepaalde tijd een ligplaats heeft;
waarbij volgens een globale omschrijving in de aanvraag een deel van de voorzieningen in een tweede fase zal worden uitgevoerd op basis van een nog uit te werken plan dat via een aanvraag of ander schriftelijk verzoek nader ter goedkeuring zal worden ingediend,
inclusief een tijdschema waarin ten minste staan aangegeven de uiterste datum van gereedmelding van de eerste fase en de datum van indiening van het verzoek dat betrekking heeft op het plan voor de tweede fase;
1e het treffen van voorzieningen tot opheffing van de bouwtechnische gebreken van een woning;
2e het treffen van voorzieningen aan een woning, welke als grootonderhoud dienen tot het herstel van gebreken die van belang zijn met het oog op of verlenging van de levensduur, of verhoging van de brandveiligheid.
3e het treffen van voorzieningen tot verbetering van de indeling of het woongerief van een woning;
4e het tot stand brengen van een rechtstreekse, individuele aansluiting van de huisriolering van een woning op het gemeenteriool;
5e het treffen van voorzieningen als bedoeld onder respectievelijk 1e, 2e, 3e en 4e aan een in appartementsrechten gesplitst gebouw ter verbetering van gemeenschappelijke gedeelten en zaken;
6e het treffen van voorzieningen als bedoeld onder respectievelijk 1e, 2e, 3e en 4e aan een woning in een in appartementsrechten gesplitst gebouw, niet zijnde voorzieningen als bedoeld onder 5e;
7e het treffen van voorzieningen als bedoeld onder respectievelijk 1e, 2e, 3e en 4e aan woonschepen;
8e het maken van een eigen zelfstandige opgang naar een bovenwoning indien daardoor een zelfstandige woning tot stand wordt gebracht;
9e het maken van een of meer woningen van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, niet zijnde een woning, door middel van verbouwing;
10e het splitsen van een woning in twee of meer woningen door middel van verbouwing;
11e het samenvoegen van een aantal woningen tot één of meer woningen door middel van verbouwing;
12e het treffen van voorzieningen die ten doel hebben een woning tijdelijk in stand te houden;
de aan de woning van de aanvrager toe te rekenen kosten voor zover deze betrekking hebben op:
1e de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden dan wel, voor zover betrekking hebbend op zelfwerkzaamheid, de materiaalkosten;
2e de risicoverrekening van loon en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woningbouw 1964;
3e het architectenhonorarium, indien en voor zover dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de SR 1988 van de Bond van Nederlandse architecten;
4e het toezicht op de uitvoering;
5e de aansluiting op de nutsvoorzieningen;
6e de leges voor de bouwvergunning of de precariorechten;
7e de verschuldigde en niet verrekenbare omzetbelasting;
8e renteverlies voorzover dit verband houdt met het treffen van voorzieningen;
9e technisch onderzoek aan de woning;
10e adviezen van deskundigen op het gebied van constructies of op installatietechnisch of bouwfysisch gebied;
11e kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de onder 1e tot en met 10e genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren;
12e de planontwikkeling ten behoeve van een collectief project;
de geraamde kosten, voor zover deze bij de toekenning:
als plankosten worden goedgekeurd (op grond van de onderdelen j en l en artikel 2.3, lid 1) en vervolgens
subsidiabel worden geacht (op grond van artikel 2.4, de leden 3, onder b, 4 en 7, artikel 2.5, de leden 2, 4 en 9, artikel 2.6, de leden 2 en 3, artikel 2.7, lid 2 en artikel 2.16);
een schriftelijke verklaring waarbij:
1e de aanvrager mededeelt dat het verbeterplan waarop hem een bijdrage is toegekend, is uitgevoerd overeenkomstig het bij de aanvraag ingediende en, voor zover van toepassing, met toestemming gewijzigde verbeterplan, zulks met inachtneming van de bij de toekenning gestelde voorwaarden en
2e de op de getroffen voorzieningen betrekking hebbende gegevens en bescheiden zijn bijgevoegd, waaronder
de rekeningen en, voor zover van toepassing, betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden,
een totale kostenopstelling die op dezelfde wijze is gerangschikt als de bij de bij de aanvraag ingediende begroting alsmede
indien de getroffen voorzieningen mede betrekking hebben op de gas en/of electrische installatie:
een rapport waaruit blijkt dat de installatie is goedgekeurd;
de totale oppervlakte van alle ruimten in de woning, zoals die wordt gemeten volgens punt 3.4.1 van de norm NEN 2320 (Oppervlakte en inhouden van tot bewoning bestemde gebouwen, 2e druk, april 1988) opgesteld door het Nederlandse Normalisatie Instituut, met dien verstande dat de oppervlakte van buitengevels, bouwmuren en los van de woning staande bergingen niet wordt meegerekend;
Aan de eigenaarbewoner kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk een bijdrage worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van voorzieningen aan een woning. Hetgeen daarbij met betrekking tot woningen is bepaald, is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op woonschepen.
Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan worden bepaald dat verbeterplannen die betrekking hebben op bij dat besluit aangewezen categorieen woningen of woonschepen respectievelijk voorzieningen, zulks al dan niet beperkt naar tijd en plaats, moeten voldoen aan bij dat besluit bepaalde nadere toetsingscriteria.
Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan een bedrag worden vastgesteld dat per verbeterplan ten hoogste als subsidiabel in aanmerking genomen kan worden bij de toekenning van bijdragen ten behoeve van bij dat besluit aangewezen categorieen woningen of woonschepen respectievelijk voorzieningen, zulks al dan niet beperkt naar tijd en plaats.
Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan een afwijkend subsidiepercentage worden vastgesteld dat wordt gehanteerd bij de toekenning van bijdragen ten behoeve van bij dat besluit aangewezen categorieen woningen of woonschepen respectievelijk voorzieningen, zulks al dan niet beperkt naar tijd en plaats.
Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan worden bepaald dat bij de toekenning van bijdragen voorrang wordt verleend aan bij dat besluit aangewezen categorieen woningen of woonschepen respectievelijk voorzieningen of aan aanvragen met betrekking tot voorzieningen waarvoor een aanschrijving op grond van artikel 14 van de Woningwet is uitgevaardigd, zulks al dan niet beperkt naar tijd en plaats.
Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan bepaald worden dat de behandeling van aanvragen met betrekking tot bij dat besluit aangewezen categorieen woningen of woonschepen respectievelijk voorzieningen, zulks al dan niet naar plaats beperkt, wordt aangehouden tot een bij dat besluit bepaalde datum.
Bij een besluit krachtens het eerste lid kan worden bepaald dat in bij dat besluit aangewezen gevallen tevens als kosten kunnen worden aangemerkt de kosten van andere dan de in artikel 2.1, sub l, de aanhef en sub 1e tot en met sub 11e, bedoelde diensten die voor de uitvoering van het verbeterplan noodzakelijk zijn. Voor de hier bedoelde kosten kan een afwijkend subsidiepercentage worden vastgesteld.
Bij een besluit krachtens het eerste lid kan worden bepaald dat in bij dat besluit aangewezen gevallen een bijzondere bijdrage kan worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van voorbereiding van een projectaanvraag, waarbij tevens wordt aangegeven hoe de hoogte van deze bijdrage wordt bepaald en welke algemene voorwaarden en voorschriften, die mede betrekking kunnen hebben op bij de voorbereiding van de projectaanvraag in acht te nemen randvoorwaarden, kunnen of moeten worden gesteld.
Bij een besluit krachtens het eerste lid kunnen, in afwijking in zoverre van het bepaalde in de leden 1, 2, 3 en 4, bepaalde in dat besluit aangegeven aspecten met betrekking tot collectieve projecten ter nadere regeling aan Burgemeester en Wethouders worden opgedragen of overgelaten, onder meer betrekking hebbend op:
bijzondere bepalingen die ten aanzien van een tot een goedgekeurd project behorend verbeterplan wordt toegepast, bepalingen ter zake van subsidiering van de andere diensten als bedoeld in lid 3 en ter zake van het stellen van voorwaarden en voorschriften daaronder begrepen.
Het bepaalde in artikel 2.3, de leden 2, 3 en 4, is op een besluit tot vaststelling van nadere regels, als hier bedoeld, van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde krachtens de artikelen 2.4, lid 2, 2.5, lid 3, en 2.7, lid 2, nadere regels stellen ten aanzien van de bouw- en woontechnische voorwaarden welke bij de plantoetsing worden toegepast, voorwaarden waaronder uitvoering volgens een fasenplan kan worden toegestaan daaronder begrepen.
Het bepaalde in artikel 2.3, de leden 2, 3 en 4, is op een besluit, als bedoeld in lid 1, van toepassing, tenzij, mede gelet op het totaal van de in het desbetreffende jaar reeds binnengekomen aanvragen, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat voor de desbetreffende categorie van stadsvernieuwingsactiviteiten aan het einde van dat jaar gelden zullen resteren.
Indien blijkt dat gedurende enig begrotingsjaar het budget als bedoeld in artikel 2.4, lid 1, of een op grond van artikel 2.7 vastgesteld deelbudget ontoereikend is, of op korte termijn zal worden, om alle ten laste van dit budget komende aanvragen te kunnen honoreren, kunnen burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in artikel 1.4:
Aanvragen die wegens overschrijding van het desbetreffende budget op grond van artikel 1.6, lid 1, niet kunnen worden toegekend of waarvoor de toekenning zou leiden tot overschrijding van de streefsubsidie, worden afgewezen. Deze beslissing hieromtrent wordt gebaseerd op de volgorde van binnenkomst, met inachtneming van krachtens deze verordening middels een aanhoudingsbepaling of op andere wijze gestelde algemene of bijzondere prioriteiten.
Aanvragen die wegens strijdigheid met het programma, als bedoeld in artikel 1.4A, op grond van artikel 1.6, lid 2, niet geheel kunnen worden toegekend, kunnen gedeeltelijk worden toegekend. Daarbij kan bepaald worden:
a. dat de aanvraag voor het resterende deel ten laste van het budget voor het komende jaar wordt gebracht, dan wel
b. dat het verbeterplan, voor zover dat gedeeltelijk wordt toegekend, als fasenplan wordt aangemerkt, waarbij de aanvraag voor het resterende deel wordt aangemerkt als een aanvraag voor de tweede fase die geacht wordt te zijn ingediend op een in overeenstemming met het programma vast te stellen tijdstip.
De bijdrage wordt voorts niet toegekend indien de woning behoort tot een categorie die krachtens artikel 2.5, lid 2 of lid 9, respectievelijk 2.7, lid 2, van de toekenning van een bijdrage is buitengesloten.
Indien in de aanvraag vermelde voorzieningen niet sober en doelmatig zijn dan wel de kosten ervan niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, lid 2, worden bij de toekenning van de bijdrage de kosten van deze voorzieningen niet, dan wel voor een lager bedrag in aanmerking genomen.
Onverminderd de bevoegdheid ingevolge artikel 1.5, lid 3, tot het stellen van andere voorwaarden kan met betrekking tot de toekenning een principebesluit worden genomen, inhoudende dat de bijdrage niet wordt toegekend dan nadat de aanvrager heeft verklaard zich jegens de Gemeente te verbinden aan een of meer bij dit besluit vast te stellen voorschriften.
Deze voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op het beheer van en de beschikking over de woning alsmede de wijze van gebruik en gelden voor een bij het principebesluit vast te stellen termijn, welke ingaat op het moment van gereedmelding en, voor zover in lid 3 niet anders is bepaald, niet langer kan zijn dan 10 jaren.
Een planwijziging wordt slechts goedgekeurd indien
- de wijziging van het verbeterplan een niet ingrijpende afwijking inhoudt, die het karakter van het verbeterplan niet aantast en
- de aanvraag tot wijziging van het verbeterplan is ingediend voordat bij de verdere uivoering van het oorspronkelijke plan wordt afgeweken.
In daarvoor in aanmerking komende gevallen kan bij het besluit tot goedkeuring, als bedoeld in het eerste lid, een hogere bijdrage worden vastgesteld, met dien verstande dat, voor de toepassing van het bepaalde in artikel 2.10, lid 1, deze bijdrage voor wat betreft de verhoging ten laste wordt gebracht van het desbetreffende budget voor het lopende jaar, zulks voor zoveel nodig onder verlening van voorrang. Vaststelling van een hogere bijdrage geschiedt met inachtneming van de bepalingen zoals deze gelden voor het lopende jaar.
Hetgeen in deze afdeling met betrekking tot woningen is bepaald, is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde bijdrage, met dien verstande dat:
voor de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder g, onder kosten wordt verstaan de gemiddelde kosten per door de eigenaar bewoonde woning, waarbij, indien tevens een of meer aanvragen op grond van artikel 2.22, lid 1, zijn ingediend, de kosten van het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1, sub j, subsub 6e, worden meegerekend;
toepassing van het bepaalde in artikel 2.17 plaatsvindt ten aanzien van elk van de door de eigenarenbewoner aan de vereniging van eigenaars in verband met de uitvoering van het verbeterplan afzonderlijk verschuldigde bijdragen, waarbij, indien tevens een aanvraag op grond van artikel 2.22, lid 1, is ingediend, de desbetreffende kosten worden meegerekend.
Indien tevens een bijdrage op grond van de artikel 2.21, lid 1, wordt gevraagd, wordt het bedrag van de goedgekeurde plankosten voor de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder g, vermeerderd met het op grond van artikel 2.21, lid 3, onder d, berekende gemiddelde bedrag voor de goedgekeurde plankosten.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.12, lid 1, onder d, kan een bijdrage worden toegekend voor het treffen van voorzieningen die ten doel hebben de woning tijdelijk in stand te houden indien er omstandigheden zijn die verhinderen dat de woning binnen twee jaren wordt afgebroken.
Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:
ten aanzien van de indiener van de aanvraag:
1e een bewijs waaruit blijkt dat de indiener van de aanvraag op het moment van indiening eigenaar is van de woning (afschrift van de transportakte) en de woning als bewoner in gebruik heeft, dan wel, indien de indiener de woning nog niet als eigenaar bewoont, een afschrift van de gedateerde en door hem als koper alsmede door de verkoper ondertekende koopakte en van de desbetreffende woonvergunning;
2e indien de indiener van de aanvraag een appartementseigenaar is of een vereniging van eigenaars:
een afschrift van de akte van splitsing, inclusief de splitsingstekening en het reglement;
3e indien de indiener van de aanvraag een vereniging van eigenaars is:
een afschrift van het besluit van de vergadering van de vereniging van eigenaars waarbij het verbeterplan is vastgesteld;
een afschrift van het jaarverslag van het afgelopen verenigingsjaar en een goedgekeurde begroting voor het lopende verenigingsjaar;
voorzover niet reeds afzonderlijk opgenomen in het jaarverslag en de begroting: afschriften van de rekening van het afgelopen verenigingsjaar, de begroting voor het lopende jaar en een opgave van de actuele stand van zaken betreffende het reservefonds, waaruit de gegoedheid van de vereniging moet blijken ter zake van de niet door subsidie gedekte kosten;
voor elk van de eigenarenbewoner afzonderlijk een opgave van naam, adres, aandeel in het gebouw op grond van de splitsingsakte en op grond daarvan toe te rekenen verschuldigde bijdrage in de kosten van het verbeterplan;
ten aanzien van het verbeterplan:
1e een gespecificeerde begroting van de geraamde kosten, uitgesplitst in loon en materiaalkosten;
3e tekeningen, aangevende de ligging van de woning alsmede de bestaande en de te maken toestand van de gehele woning (schaal 1:100) en de oppervlakte van alle ruimten;
4e indien de aanvraag betrekking heeft op een appartementencomplex dat uit vijf of meer woningen bestaat:
een door een deskundige opgemaakt schouwrapport ter zake van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken;
Indien de aanvraag gelijk is aan een in het vorige jaar om budgettaire redenen afgewezen aanvraag en de indiener daarbij verzoekt om behandeling met voorrang op grond van artikel 2.10, de leden 2 of 3, kan de indiener volstaan met indiening van het ingevulde, gedateerde en ondertekende aanvraagformulier met vermelding van dit verzoek en onder verwijzing naar de eerdere aanvraag.
De aanvrager kan schriftelijk verzocht worden binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn nadere gegevens en bescheiden in te dienen voor zover deze voor de behandeling van de aanvraag nodig geacht kunnen worden.
Indien er geen gronden zijn voor afwijzing van de aanvraag en de aanvraag behoort tot een categorie ten aanzien waarvan krachtens artikel 2.4, lid 7, 2.5, lid 8, 2.6, lid 2, of 2.7, lid 2, een aanhoudingsdatum is vastgesteld, wordt de behandeling van een aanvraag tot die datum aangehouden, tenzij de stand van het desbetreffende budget eerdere behandeling rechtvaardigt.
Een krachtens artikel 18, lid 1, opgelegde verklaring heeft de vorm van een door de aanvrager zelf ondertekende bereidverklaring en houdt tevens in een verklaring met betrekking tot de terugbetaling van de bijdrage ingeval van overtreding van de voorschriften, alsmede een boete en kettingbeding. Indien de aanvrager weigert de bereidverklaring in te dienen, wordt de aanvraag afgewezen. Tenzij bij het principebesluit anders is bepaald, wordt de aanvrager geacht de indiening van de bereidverklaring te hebben geweigerd, indien de bereidverklaring niet uiterlijk vóór de aanvang van de werkzaamheden is ontvangen.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.5, lid 3, 2.15, lid 2 en 2.18, lid 1, vindt toekenning van een bijdrage slechts plaats onder de voorwaarden dat:
het verbeterplan wordt uitgevoerd overeenkomstig hetgeen daaromtrent bij de aanvraag en de eventuele nadere gegevens en bescheiden is ingediend, met dien verstande dat daarbij, indien van toepassing, mede in aanmerking wordt genomen een naar aanleiding van een desbetreffend tevoren ingediende aanvraag goedgekeurde planwijziging;
aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:
toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;
inzage wordt verleend in de op het verbeterplan betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;
de op het verbeterplan betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;
gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het verbeterplan betrekking hebbende gegevens;
Een aanvraag om goedkeuring van een planwijziging moet vooraf bij burgemeester en wethouders worden ingediend, onder overlegging van de in artikel 2.24, lid 3, bedoelde gegevens en bescheiden, voor zover daarin wijziging is gekomen, alsmede van andere gegevens en bescheiden die voor de beoordeling nodig zijn.
De toekenning wordt niet ingetrokken dan nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de overtreding, als bedoeld in artikel 2.20, lid 1, te herstellen.
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling nadere regels geven voor de besluitvorming ten aanzien van de aanvraag, planwijziging, uitbetaling, voorschotverlening en intrekken van de toekenning en andere zaken van administratieve aard.
In de krachtens artikel 2.6, de leden 1 en 5, en artikel 2.7, lid 2, aangegeven gevallen en onder de krachtens deze artikelen aangegeven algemene voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders een aantal samenhangende verbeteringsplannen goedkeuren als collectief project, indien het belang van de stadsvernieuwing daar in het bijzonder mee wordt gediend.
Indien een desbetreffend deelbudget uitsluitend bestemd is voor het aangevraagde collectieve project, kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.9, lid 1, prioriteiten stellen als het deelbudget ontoereikend is om alle aanvragen van dit project te kunnen honoreren. Het bepaalde in artikel 2.9, lid 2, is alsdan niet van toepassing.
Indien een tot een projectaanvraag behorende aanvraag om toekenning van een bijdrage niet voldoet aan de in artikel 2.24 daaromtrent gestelde voorwaarden, wordt de indiener van deze aanvraag hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Een afschrift van de desbetreffende brief wordt gezonden aan degene die de aanvraag om goedkeuring van het collectieve project heeft ingediend. Indien het verzuim niet is hersteld binnen twee weken na de datum van de brief waarbij dit aan de aanvrager is medegedeeld, wordt de desbetreffende aanvraag bij de behandeling van de projectaanvraag buiten beschouwing gelaten.
Aan toekenning van een bijzondere bijdrage wordt het voorschrift verbonden dat bij het voorbereiden van de projectaanvraag de voor het beoogde collectieve project vastgestelde randvoorwaarden krachtens artikel 2.6, lid 4, en artikel 2.6, lid 5, sub a, in acht worden genomen. Het krachtens artikel 2.6, de leden 4 en 5, algemeen aangeven van te stellen voorwaarden en voorschriften laat de bevoegdheid ingevolge artikel 1.5, lid 3, tot het stellen van bijzondere voorwaarden en voorschriften onverlet. Ter zake van het stellen van het voorschrift met betrekking tot de randvoorwaarden, zoals hiervoren bedoeld, wordt de procedure als bedoeld in artikel 2.18, lid 1, gevolgd; ter zake van andere algemene of bijzondere voorwaarden en voorschriften kan deze procedure als bedoeld in artikel 2.18, lid 1, gevolgd worden. Het bepaalde in de artikelen 2.20 en 2.30 is van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de aanvraag om goedkeuring als collectief project en de bij de behandeling ervan te volgen procedure alsmede met betrekking tot de procedure die wordt gevolgd ten aanzien van het toekennen van een bijzondere bijdrage ter zake van de kosten van voorbereiding van een projectaanvraag.
In deze verordening wordt verstaan onder:
winst: de winst die dient als grondslag voor de berekening van de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting, met dien verstande dat indien de ondernemer een rechtspersoon is, daaronder mede wordt verstaan de beloning van de bestuurder(s) en de daaraan verbonden ten laste van de rechtspersoon komende sociale lasten;
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen de desbetreffende raadscommissie gehoord bepalen dat een ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwingsgebied en die zijn omzet niet geheel of grotendeels verwerft in een stadsvernieuwingsgebied gelijkgesteld wordt met een ondernemer als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun toekennen ten behoeve van sanering van een door hen als zodanig aangewezen milieuhinderlijk bedrijf.
De sanering kan betrekking hebben op sanering ter plaatse, sanering door verplaatsing of sanering door beëindiging van het bedrijf.
In het algemeen zal steun voor sanering door verplaatsing slechts worden verleend, indien die vorm van sanering als de meest doelmatige kan worden beschouwd. Indien sanering ter plaatse het meest doelmatig is zal eventuele steun ten behoeve van de verplaatsing van het bedrijf niet méér bedragen dan de steun die bij sanering ter plaatse zal worden toegekend.
Steun aan een ondernemer wordt niet toegekend voor zover een ondernemer geldelijke aanspraken ter zake heeft ontleend of kan ontlenen aan andere regelingen, van welke aard ook, met uitzondering van de Algemene Bijstandswet (Stb. 1963, 284), de Wet investeringsrekening (Stb. 178, 368) en de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp 1984 (Stcrt. 1983, nr. 216).
Het bepaalde in het derde lid geldt niet ter zake van bedrijfsbeindigingssteun, voor zover de geldelijke aanspraken, die de betrokkenen aan andere regelingen heeft ontleend of kan ontlenen, in mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkeringen ingevolge de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp 1984.
In geval van sanering ter plaatse dan wel van sanering door verplaatsing wordt de steun in ieder geval toegekend onder de voorwaarde, dat ten behoeve van het bedrijf de met het oog op de daarin of daardoor verrichte activiteiten vereiste vergunningen krachtens de in artikel 13.1 van de Wet milieubeheer genoemde wetten worden verleend.
De steun op grond van lid 4 bedraagt het verschil tussen de winst van de ondernemer in het boekjaar van zijn aanvraag dan wel het daarop volgend boekjaar en zijn in het eerste lid bedoelde gemiddelde winst, voor zover deze winst lager is dan het op grond van het vierde lid bepaalde maximum en kan hoogstens het op grond van lid 4 bepaalde maximum per jaar bedragen.
Indien de ondernemer/huurder ten gevolge van verbouwingen of saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 4.8 een hogere huur moet gaan betalen, kan hem hiervoor een eenmalige bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van nietnoodzakelijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.
Indien de ondernemer, tevens huurder, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf een hogere huur moet gaan betalen op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem een eenmalige huurgewenningsbijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van nietnoodzakelijke veranderingen in de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten.
Indien de ondernemer tevens eigenaar, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf hogere huisvestingskosten krijgt op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem hiervoor een bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere kosten geen gevolg zijn van nietnoodzakelijke veranderingen in de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten.
Een aanvraag dient te worden ingediend voordat de ondernemer overgaat tot uitvoering van activiteiten die tot steuntoekenning kunnen leiden.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de aanvraag binnen twee maanden na de dag waarop de aanvraag ontvangen is of binnen twee maanden nadat de in het derde lid bedoelde gegevens zijn ontvangen. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij toe aan de aanvrager van de steun.
De ondernemer dient, voor zover dat redelijkerwijs voor de uitvoering van deze verordening nodig is, desgevraagd aan door burgemeester en wethouders respectievelijk door de in artikel 4.17, eerste lid, bedoelde onafhankelijke instantie(s) aangewezen personen gegevens te verstrekken, inzage te geven in zijn boeken en bescheiden en toegang te verlenen tot zijn bedrijfsruimten.
De gegevens voor de vaststelling van de uitkering als bedoeld in artikel 4.7 dient de aanvrager binnen dertien weken na afloop van het boekjaar waarop de uitkering betrekking heeft aan burgemeester en wethouders te verstrekken.
Burgemeester en wethouders bepalen binnen acht weken nadat deze gegevens zijn ontvangen het definitieve steunbedrag.
Aan woningcorporaties kan een bijdrage worden toegekend
ter tegemoetkoming in de door hen gemaakte andere kosten, welke verband houden met renovatie of grootonderhoud van een bij een woningcorporatie in beheer zijnd woningcomplex, of met medewerking van een woningcorporatie aan aankoop en verbetering van panden, zulks in gevallen, welke daarvoor op grond van een besluit van burgemeester en wethouders, na overleg met de Federatie van woningcorporaties, in aanmerking komen.