Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | gedragscode voor de Gemeenteraad, leden van raadscommissies die geen raadslid zijn, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester 2011 |
Citeertitel | Gedragscode voor bestuurders 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-11-2011 | nieuwe regeling | 25-10-2011 Da's Mooi, 08-11-2011 | 11/19625 |
De raad van de gemeente Westerveld
Gezien het advies van de commissie bestuur en middelen van 27 september 2011
Gelet op artikel 15 lid 3 van de Gemeentewet
Vast te stellen de Gedragscode voor de Gemeenteraad, leden van de raadscommissies die geen raadslid zijn, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester 2011.
Integer handelen van bestuurders is een essentiële voorwaarde voor het vertrouwen tussen burgers en de gemeente. Als gemeentebestuur oefen je openbaar gezag uit over de burger en je beschikt over publieke middelen van de burger. Dit vraagt van politieke ambtsdragers een hoog niveau van integriteit.
In deze gedragscode staan waarden en normen die bestuurders van de gemeente Westerveld hanteren bij de uitoefening van hun openbare functie. Met de vaststelling van deze gedragscode wordt tevens voldaan aan de verplichting uit de Gemeentewet een gedragscode vast te stellen.
Onder gemeentebestuur vallen de drie organen: gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Daarnaast kent de gemeenteraad leden van de raadscommissie die geen lid zijn van de gemeenteraad.Er is voor gekozen voor deze organen één gedragscode vast te stellen om daarmee tot uitdrukking te brengen, dat de houding en het gedrag van alleen bestuurders gebaseerd zijn op dezelfde waarden. Wel zullen delen van de gedragscode relevanter zijn voor het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester dan voor de gemeenteraad en de commissieleden die geen lid zijn van de gemeenteraad.
De gedragscode bestaat uit een aantal basiswaarden (2), gedragsafspraken (3), een paragraaf over de handhaving (4) en enkele slotbepalingen (5). Allereerst wordt een paragraaf gewijd aan de toepassing van de code.
De toepassing van de gedragscode
In gevallen waarin de code niet voorziet vindt afstemming over eventuele aanpassing van de code plaats in de commissie Bestuur en Middelen. In gevallen waarin toepassing door raads- en commissieleden niet eenduidig is vindt afstemming plaats in de vergadering van het presidium. Zo nodig vindt bespreking plaats in de gemeenteraad. In gevallen waarin toepassing door collegeleden niet eenduidig is, vindt afstemming plaats in de vergadering van het college.
De gemeenschappelijke kenmerken als het gaat om integer handelen zijn uitgedrukt in zes basiswaarden. Deze basiswaarden geven de houding aan van waaruit bestuurders werken. Deze waarden vormen een houvast voor bestuurders zelf, maar ook voor de burgers. Bestuurders moeten zelf nagaan of hun optreden beantwoordt aan de basiswaarden en ook burgers mogen hen aan de basiswaarden houden.
Met hun functie staan bestuurders aan de frontlijn van de diens aan de gemeente en haar burgers. Inzet voor de belangen van de gemeente en de burgers is het kenmerk van hun handelen.
Het handelen van bestuurders heeft een aanwijsbaar verband met de functie die zij vervullen in het gemeentelijke bestuur en met het gemeentelijke belang als primaire richtsnoer.
Bestuurders vermijden verhoudingen en handelingen waarin hun persoonlijke belangen of belangen van groepen waarvan zij deel uitmaken enerzijds en de belangen van de gemeente anderzijds door elkaar (kunnen) gaan lopen.
Het handelen van bestuurders is transparant, zodat een optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen en de burgers volledig zicht hebben in het handelen van bestuurders en hun beweegredenen daarbij. Bestuurders vinden het normaal dilemma’s vooraf bespreekbaar te maken bij hun medebestuurders en daarover te worden bevraagd en achteraf verantwoording af te leggen.
Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Bestuurders houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij door hun functie beschikken wenden zij aan voor het doel waarvoor die kennis en informatie is gegeven.
Alle burgers en organisaties worden door bestuurders met respect en op gelijkwaardige wijze bejegend. Bestuurders besteden aan hun belangen passende zorg en wegen hun belangen op correcte wijze af.
De aangegeven basiswaarden zijn achtergrond en toetssteen van de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen dienen de toets van deze kernbegrippen te kunnen doorstaan.
Onderhandelingen en transacties
Gesprekken en onderhandelingen met externe partijen, waarbij bestuurders afspraken maken die financiële of juridische gevolgen kunnen hebben worden altijd samen met een collega-bestuurder of een ambtelijk medewerker gevoerd. Van het besprokene wordt een schriftelijk verslag gemaakt, waarin aanleiding, doel en gemaakte afspraken worden vastgelegd.
Bestuurders gaan vertrouwelijk om met privacygevoelige gegevens en dragen er zorg voor dat zij informatie zodanig beheren dat onbevoegden daarvan geen kennis kunnen nemen. Bestuurders zorgen ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.
Bestuurders die uit hoofde van hun ambt van plan zijn een buitenlandse reis (excursies en congressen daaronder begrepen) te maken, vragen tevoren toestemming: collegeleden aan het college en raadsleden van het presidium. Buitenlandse reizen worden getoetst op mogelijk belangenverstrengeling: het gemeentelijke belang is doorslaggevend.
Als het vermoeden bestaat dat een bestuurder zich niet aan deze gedragscode houdt, kan de burgemeester in zijn functie als voorzitter van de raad of voorzitter van het college een onderzoek instellen. Hij kan dit doen uit eigen beweging of op verzoek van (leden van) de raad of het college. Afhankelijk van de aard en de omvang van het vermoeden kan de burgemeester besluiten tot een extern onderzoek.
De raad kan wegens schending van de gedragscode door raads- of commissieleden besluiten tot een sanctie. Algemeen uitgangspunt daarbij is, dat er pas sancties aan de raad zullen worden voorgesteld als herhaaldelijk aanspreken niet heeft geholpen. Het raadslid in kwestie onthoudt zich daarbij van stemming.
In de gedragscode zijn alleen die zaken opgenomen die niet elders al geregeld zijn. Dit om te voorkomen dat door dubbelingen onduidelijkheden ontstaan. Andere regelingen die zien op de positie van de raads-, commissie- en collegeleden zijn onder meer:
Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning: deze regeling is bedoeld om raadsleden en –fracties bij te staan in hun raadswerkzaamheden. Daarbij gaat het om zowel praktische bijstand als financiële bijstand. Voor een uitgebreide toelichting op de verhouding tussen de raadsvergoeding en het fractiebudget verwijs ik u naar hoofdstuk 5 van de “Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen”, dat bij de stukken ter inzage ligt.
Hieronder vindt u kort de toelichting bij gewijzigde bepalingen in de gedragscode. Gewijzigde bepalingen zijn in de gedragscode onderstreept.
Hier zijn de commissieleden die geen raadslid zijn geïntroduceerd als een groep ambtsdragers op wie de code eveneens van toepassing is.
Onder 1. Toepassing van de gedragscode
Met uitzondering van artikel 1.4 is dit hele artikel nieuw.
Artikel 1.1 en 1.2 regelen op wie deze gedragscode van toepassing is.
Artikel 1.3 regelt dat de gedragscode het toetsingscriterium voor het handelen van bestuurders is.
Artikel 1.4 bestond in de vorige code al, maar was toen ondergebracht onder 4. Naleving.
Artikelen 1.5 en 1.6 regelen voor respectievelijk de raads- en commissieleden en het college dat zij aanspreekbaar zijn op hun gedrag.
Artikel 1.7 ziet op de bekendmaking van de gedragscode.
Artikel 1.8 geeft de procedure voor aanpassing van de code. Het regelt tevens dat raads- en commissieleden de toepassing van de code bij onduidelijkheid afstemmen in het presidium en dat collegeleden dit doen in het college.
Artikel 1.9 erkent de centrale positie van de burgemeester en draagt hem de taak op de bestuurlijke integriteit te bewaken.
Artikel 3.6 regelt dat een bestuurder bij de besluitvorming transparant is over zijn oordeelsvorming.
Artikel 3.8 3e bullit: de regeling voor raadsleden is toegevoegd. Dit is gedaan om ook voor raadsleden een regeling te treffen. De verwachting is echter dat deze situatie zich niet voor zal doen.
Artikel 3.18 en 3.19: de regeling is aangevuld met bepalingen over digitale bestanden en social media.
Artikel 3.25: de regeling voor giften op het huisadres is toegevoegd.
Artikel 4.1: de mogelijkheid tot het instellen van een vertrouwenspersoon is toegevoegd.
Artikel 4.2: in het artikel is aangevuld dat de burgemeester vanuit zijn functie als college- of raadsvoorzitter handelt. Dit maakt dat bij de ontstentenis van de burgemeester de loco-burgemeester, dan wel de plaatsvervangend raadsvoorzitter kan optreden. Daarnaast is geregeld dat de burgemeester de keuze heeft om een onderzoek in te stellen en dit niet verplicht is.
Artikel 4.3: de sanctiemogelijkheid is nieuw ingevoegd.
Artikel 5.1 regelt dat alle andere gedragscodes worden ingetrokken.