Organisatie | Montferland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland 2011 |
Citeertitel | Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | geen |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2011 | 01-07-2013 | Onbekend | 26-05-2011 Montferland Journaal, 14-06-2011 | geen |
Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Montferland 2011
De raad van de gemeente Montferland,
gezien het voorstel van het college van 6 april 2011;
gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,
Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland2011
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
a.Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
b.Compensatiebeginsel: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;
c.Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;
d.Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
e. Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b.
f.Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om
voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk
g.Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij
regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
h.Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe
beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;
i.Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een
algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;
j.Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en
wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële
tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
k.Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm
van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;
l.Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te
verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit
maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;
m.Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;
n.Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;
o.Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een
p.Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het
Artikel 2. Toekenning en weigering van voorzieningen
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze c.q. voorafgaande versies van deze verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als
persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland neergelegde criteria.
Artikel 4. Voorziening in natura.
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst of huurovereen-komst gemeente Montferland van toepassing.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming.
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals
genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland in de beschikking
Artikel 6. Persoonsgebonden budget.
1.Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende
a.een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt voor individuele voorzieningen;
b.de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebondenbudget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964 (“Onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden”), afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten;
c.de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland;
d.een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, rekening houdend met eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld of worden verrekend.
2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.
3.Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.
4.Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.
5.Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor
noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
6.Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.
7.Een persoonsgebonden budget wordt niet toegekend indien:
Artikel 7. Eigen bijdrage en eigen aandeel.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd voor het gebruikmaken van de voorzieningen. De hoogte van de eigen bijdrage of eigen aandeel is afgestemd op het inkomen. Het college legt in het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland’ de omvang van de eigen bijdrage of eigen aandeel vast.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden.
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden.
Artikel 10. Gebruikelijke zorg.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te
verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen.
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
3.De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder inbegrepen de toegankelijkheid van de woning.
Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen.
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16. Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17. Primaat van de losse woonunit.
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke
verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:
a.het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede
woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;
b.het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte
woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten dan wel
voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten
1.Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.
2.In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.
3.De aanvraag voor het bezoekbaar/logeerbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.
4.De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar/logeerbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland vast te leggen maximumbedrag.
5.Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.
6.Onder logeerbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer, het toilet, de badkamer en de slaapkamer kan bereiken.
Artikel 20. Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
a.de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;
b.de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestem-ming is verleend door het college;
c.deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan
automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;
d.de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd,
gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;
e.de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen; uitsluitend voor zover de
aanvraag een verhuiskostenvergoeding betreft;
f.de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;
g.de aanvrager verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;
h.er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;
i.de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.
Artikel 21. Terugbetaling bij verkoop.
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke
Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
Artikel 22. Vormen van vervoersvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23. Het recht op een algemene voorziening.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare
beperkingen op grond van ziekte of gebrek het onmogelijk maken om:
Artikel 24. Het primaat van het collectief vervoer.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 25. Het recht op een financiële tegemoetkoming.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een
financiële tegemoetkoming in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van de voorziening als vermeld in artikel 22, onder b., onmogelijk maken. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland.
Artikel 26. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen.
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrek-king of vergoeding.
Artikel 27. Omvang in gebied en in kilometers.
In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoers-behoefte buiten de directe woon- en leefomgeving in een situatie waarin een bovenregio-naal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen;
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 28. Vormen van rolstoelvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 29. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 28, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 28, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 30. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.
In uitzondering op het gestelde in artikel 29, lid 1 en lid 2, komt een persoon die verblijft in een op
grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een
rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten.
Artikel 31. Gebruik aanvraagformulier.
Een aanvraag voor een voorziening kan schriftelijk of elektronisch worden ingediend. Voor de aanvraag van een voorziening stelt het college een formulier ter beschikking.
Artikel 32. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Een aanvraag in het kader van de AWBZ kan worden ingediend bij de gemeente Montferland.
Artikel 33. Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking.
Artikel 34. Samenhangende afstemming.
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland regels vast
omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt
Artikel 35. Wijzigingen in de situatie.
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 38. Hardheidsclausule.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van
deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Montferland geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hiervoor wordt aangesloten bij het indexcijfer: “Prijs overheidsconsump-tie, netto materieel”(IMOC).
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 4 jaar na inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.