Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Wegsleepverordening Dordrecht 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening Dordrecht 2003
CiteertitelWegsleepverordening Dordrecht 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wegenverkeerswet 1994, art. 173, lid 2
  3. Besluit wegslepen van voertuigen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-200316-12-2010nieuwe regeling

09-09-2003

Gemeentenieuws, 2003-09-17

2003, SO/03/6152

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening Dordrecht 2003

Gemeentebestuur

Ontwerpbesluit

De Raad van de gemeente Dordrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2003, nr. SO/03/6152;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Wegsleepverordening Dordrecht 2003

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

b.

Wet:

de Wegenverkeerswet 1994.

c.

Besluit:

het Besluit wegslepen van voertuigen.

d.

Voertuig:

wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder aI, van het RVV 1990.

e.

Motorrijtuig:

wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wet.

Artikel 2 Uitvoering en toezicht

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening mede op aan door hen aan te wijzen personen.

Artikel 3 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten genoemd in artikel 170, lid 1, onder c van de Wet worden aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Dordrecht voor zover die behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 4 Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het adres Rijksstraatweg 92, postcode 3316 EH, te Dordrecht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen de openingstijden vast van de in lid 1 genoemde bewaarplaats.

Artikel 5 Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

Voor het overbrengen en bewaren van voertuigen gelden de bedragen genoemd in artikel 10, lid 3 van de Verordening parkeerbelastingen 2001.

Artikel 6 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Het bepaalde in de artikelen 1, 4 en 5 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid genoemd in artikel 130, lid 4, artikel 164, lid 7 en artikel 174, lid 1 van de Wet.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Wegsleepverordening Dordrecht 2003.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 september 2003.

de griffier

de voorzitter

BIJLAGE bij de toelichting op de Wegsleepverordening Dordrecht 2003

In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

b. een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Parkeren

c. een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Bevel of aanwijzing

d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

(Zie artikel 82 RVV 1990).

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel).

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.

Hierbij moet van geval tot geval beoordeeld worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

TOELICHTING op de Wegsleepverordening Dordrecht 2003

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bevat relevante begripsbepalingen.

d: het begrip voertuig omvat niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen, bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens.

Artikel 2 Uitvoering en toezicht

Lid 1: regelt de uitvoering van de verordening door burgemeester en wethouders.

Lid 2: hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid de bestuursrechtelijke handhaving van de wegsleepregeling aan toezichthouders op te dragen.

Artikel 3 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Alleen van aangewezen wegen en weggedeelten mogen voertuigen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Om optimaal gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid zijn alle hiervoor in aanmerking komende wegen en weggedeelten op het grondgebied van de gemeente Dordrecht aangewezen. Het kan hierbij gaan om gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en losplaatsen, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden, onder- of bovengrondse afvalcontainers.

Artikel 4 Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden

Spreekt voor zichzelf. De wet laat het niet toe om de aanwijzingsbevoegdheid aan burgemeester en wethouders te delegeren. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk andere terreinen als plaats van bewaring van voertuigen aanwijst. Bijvoorbeeld als er een evenement plaatsvindt.

Artikel 5 Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

Uit praktische overwegingen worden voor het wegslepen en in bewaring nemen van voertuigen op grond van deze verordening dezelfde tarieven gehanteerd als die in de Verordening parkeerbelastingen 2001.

Artikel 6 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Indien in de gevallen die in dit artikel worden genoemd een motorrijtuig moet worden weggesleept, is er in feite geen sprake van de uitoefening van bestuursdwang. Het gaat hier om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Toch heeft de wetgever het nodig geoordeeld om voor deze gevallen bestuursdwangbepalingen in de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing te verklaren. Reden om in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats, openingstijden van de bewaarplaats en de kosten van het overbrengen en bewaren van voertuigen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 7 Citeertitel

Spreekt voor zichzelf.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Spreekt voor zichzelf.