Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatschappelijke ondersteuning, subsidieverordening gemeente Oud-Beijerland 2009 |
Citeertitel | Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke ondersteuning, subsidieverordening 2009 |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieverordening gemeente Oud-Beijerland 2017.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 29-09-2008 De Schakel, 13-11-2008 | 083190 |
De raad van de gemeente Oud-Beijerland;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 september 2008;gelet op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de “Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2009” (Svmo)
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders wordt vermeld, is de Algemene wet bestuursrecht onverminderd van toepassing.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is, behoudens in die gevallen waarin voor de verlening van deze subsidies in andere wet-, of regelgeving is voorzien van toepassing op subsidiëring van activiteiten welke door instellingen worden uitgevoerd in het kader van:
Artikel 9 Bevoegd bestuursorgaan
Het college beslist over het verlenen van subsidies, binnen het budget dat door de raad beschikbaar is gesteld.
Naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen kan subsidie geweigerd worden:
Hoofdstuk 4 SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 16 Enkele vaststelling
In afwijking van het bepaalde in artikel 14 en 15 kan subsidieverlening en subsidievaststelling bij één enkel besluit plaatsvinden.
Artikel 18 Ambtshalve vaststellen
Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:
Hoofdstuk 5 VERPLICHTINGEN INSTELLINGEN
Artikel 20 Statuten en bestuur
Van wijzigingen in de statuten doet de instelling binnen vier weken mededeling aan het college.
Indien dit door het college nodig wordt geacht, evalueert het college het proces van subsidieverlening en de werking van deze subsidieverordening.
Het college kan toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen die zijn opgelegd aan de subsidieontvanger.
Het college kan van verplichtingen gesteld bij of op grond van deze verordening ontheffing verlenen, voor zover hiermee geen strijd met hogere regelgeving ontstaat.
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 27 Rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie Hoeksche Waard is, op grond van de verordening op de rekenkamercommissie Hoeksche Waard, bevoegd bij de besturen en/of directies van instellingen, die een subsidie van de gemeente Oud-Beijerland ontvangen de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het subsidiebeleid van de gemeente Oud-Beijerland.
Artikel 28 Procesbeschrijvingen
Voor het innemen en beoordelen van subsidieaanvragen en aanvragen voor vaststelling van subsidies zijn procesbeschrijvingen vastgesteld. Aan de hand van de beschrijvingen zijn checklists opgesteld op grond waarvan het innemen en beoordelen wordt geregistreerd.
Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in Algemene subsidieverordening gemeente Oud-Beijerland 2006 van toepassing.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Oud-Beijerland in zijn openbare vergadering gehouden op 29 september 2008,
de griffier, de voorzitter,
Toelichting 1 ALGEMENE TOELICHTING “SUBSIDIEVERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE OUD-BEIJERLAND”
InleidingOp 1 januari 1998 is de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Deze tranche bevat onder meer “Titel 4.2. Subsidies”, waarin algemene regels zijn opgenomen over subsidiëring.
De Awb geldt ten opzichte van gemeentelijke bepalingen als hogere regelgeving. De raad kan dus geen regels vaststellen die in strijd zijn met de in de Awb opgenomen regels. Ook het letterlijk overnemen van dwingende Awb-bepalingen is niet mogelijk. Ingevolge Artikel 122 van de Gemeentewet vervallen de bepalingen van een gemeentelijke verordening van rechtswege wanneer in het onderwerp van die verordening door een wet wordt voorzien.
Noodzaak van een wettelijke grondslagDe hoofdregel van de subsidietitel in de Awb is dat subsidies gebaseerd moeten zijn op een wettelijk voorschrift. Voor gemeenten is dat voorschrift een gemeentelijke verordening. Deze regel komt voort uit de wens de rechtzekerheid van de subsidieaanvrager en de subsidieontvanger te verbeteren.
Volgens de Memorie van Toelichting op de Awb moet de subsidieverordening voldoen aan een tweetal minimumeisen. Allereerst wordt een omschrijving verlangd van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. In de tweede plaats moet de verordening een grondslag bieden voor de verplichtingen die het bestuursorgaan aan de subsidieverlening kan verbinden, voor zover die grondslag niet al in de Awb zelf is neergelegd
TerminologieDe in gemeentelijke regelgeving gehanteerde terminologie moet overeenkomen met die van de Awb. In de subsidieverordening worden dan ook de volgende begrippen gebruikt:
BevoegdhedenverdelingHet uitgangspunt waarop de bevoegdhedenverdeling in de nieuwe subsidieverordening is gebaseerd, is dat de raad op hoofdlijnen stuurt en het college zorgt voor de uitvoering hiervan. De raad zet de algemene beleidslijnen uit, stelt de prioriteiten en stelt bij begroting de gelden ter beschikking die per beleidstaak voor subsidiëring in enig jaar beschikbaar zijn.
De raad bepaalt ook de diverse grondslagen voor subsidiëring door middel van het vaststellen van het subsidiebeleidskader. Het college is binnen deze door de raad vastgestelde grenzen verantwoordelijk voor de uitvoering, dat wil zeggen voor de verlening, bevoorschotting, vaststelling en betaling van de subsidies. Ook is het college bevoegd om toezicht en controle uit te oefenen op de naleving van de subsidieafspraken. Daarnaast is het college bevoegd om een subsidie in te trekken, als niet (meer) aan de in de verordening gestelde regels wordt voldaan.
RechtsbeschermingDe rechtsbescherming is volledig geregeld in het eerste hoofdstuk van de Awb. Voor een subsidieaanvrager staat de mogelijkheid open om tegen alle besluiten bezwaar aan te tekenen bij het bestuursorgaan dat de beslissing heeft genomen. Tegen een besluit is verder, in tweede instantie, beroep mogelijk bij de rechtbank, sector bestuursrecht. Verlening, weigering en vaststelling van subsidie is altijd een besluit waartegen de subsidieaanvrager bezwaar tegen aan kan tekenen. De mogelijkheden om bezwaar te maken worden dan ook altijd in de betreffende beschikking opgenomen.
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 BegripsomschrijvingenDit artikel omvat alleen de omschrijvingen van die begrippen die in de verordening zijn genoemd en niet in Awb zijn opgenomen.
ARTIKEL 2 Reikwijdte van de verordeningAlleen activiteiten die vallen onder de in dit artikel genoemde punten vallen onder de reikwijdte van de verordening. Overige door de gemeente Oud-Beijerland verstrekte subsidies worden op grond van de Awb verstrekt, of vallen onder een andere verordening.
• Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)Alle door instellingen georganiseerde activiteiten die vallen onder de in de Wmo genoemde prestatievelden, met uitzondering van die activiteiten die in hogere wetgeving of in een andere gemeentelijke verordening zijn geregeld (bijvoorbeeld hulp in de huishouding) kunnen, mits zij voldoen aan het gestelde in deze verordening en mits zij vallen binnen de gemeenteraad vastgestelde subsidiebeleidskaders, voor subsidie in aanmerking komen. De prestatievelden welke in de Wmo zijn genoemd zijn:
bieden van voorzieningen voor kwetsbare groepenDit prestatieveld betreft het verstrekken van individuele voorzieningen aan mensen zodat zij in staat zijn tot het voeren van een huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan. Alleen activiteiten die betrekking hebben op het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan vallen onder de reikwijdte van deze verordening.
het bieden van maatschappelijke opvangDit prestatieveld betreft activiteiten gericht op het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
• OnderwijsDit betreft activiteiten gericht op onderwijs, welke niet vallen onder andere regelgeving.
• Recreatie en toerismeDit betreft activiteiten gericht op recreatie en toerisme, welke niet vallen onder andere regelgeving.
• NatuurbehoudDit betreft activiteiten gericht op natuurbehoud, welke niet vallen onder andere regelgeving.
• Wet collectieve preventie volksgezondheidDit betreft activiteiten gericht op collectieve preventie, infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg.
• Wet op het specifiek cultuurbeleidDit betreft activiteiten gericht op activiteiten gericht op cultuuruitingen, cultuureducatie en het openbaar bibliotheekwerk.
ARTIKEL 3 Uitvoering van de verordeningHet uitgangspunt waarop de bevoegdheden in de nieuwe subsidieverordening is gebaseerd, is dat de gemeenteraad op hoofdlijnen stuurt en het college zorgt voor de uitvoering hiervan.
ARTIKEL 4 SubsidieplafondIn artikel 4:25 van de Awb wordt de mogelijkheid geschapen een subsidieplafond te hanteren. De bevoegdheid tot vaststelling van een subsidieplafond moet dan wel in de verordening zijn opgenomen. Op grond van het eerste lid van artikel 4:26 van de Awb moet de verordening tevens regelen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld of welk orgaan dat krachtens de verordening mag doen. Dit voorziet in deze wettelijke eisen, zodat nu de mogelijkheid bestaat om met subsidieplafonds te gaan werken.
HOOFDSTUK 2 - DE SUBSIDIEAANVRAAG
ARTIKEL 5 Indienen aanvraag structurele subsidieDe datum voor het indienen van de aanvraag houdt verband met de besluitvorming in het kader van de begrotingscyclus van de gemeente. Dit artikel geeft alleen aan welke gegevens bij een eerste aanvraag moeten worden ingediend, omdat alle instellingen die een eerste aanvraag indienen deze gegevens moeten overleggen. Het college bepaalt in beleidsregels waaraan de overige aanvragen moeten voldoen. Hierbij houdt het college rekening met het uitgangspunt dat de te overleggen stukken in verhouding moeten staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.
ARTIKEL 6 Indienen aanvraag incidentele subsidieOok hier geldt dat de datum voor het indienen van de aanvraag verband houdt met het besluitvormingstraject. Alleen in bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken. Het college bepaalt in beleidsregels waaraan de aanvraag moet voldoen.
ARTIKEL 7 Indienen aanvraag investeringssubsidieOok hier geldt dat de datum voor het indienen van de aanvraag verband houdt met het besluitvormingstraject. Vaak zijn investeringssubsidies niet voorzien en dient de gemeenteraad hiervoor budget beschikbaar te stellen.
HOOFDSTUK 3 - SUBSIDIEVERLENING
ARTIKEL 8 Algemene uitgangspunten voor het verstrekken van subsidiesDe onder 1 tot en met 3 gestelde uitgangspunten zijn kaders (bevoegdheid gemeenteraad) en worden dan ook vastgelegd in de verordening. Het college kan hiervan niet afwijken, tenzij toepassing van deze uitgangspunten zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard (Artikel 26 van deze verordening).
Op grond van Artikel 1 en 2 van deze verordening kan het college alleen subsidie verstrekken aan instellingen met een volledige rechtspersoonlijkheid. Op grond van lid 4 van dit artikel kan het college hier, in bijzondere gevallen van afwijken.
ARTIKEL 9 Bevoegd bestuursorgaanDe gemeenteraad heeft het budgetrecht, in dit artikel is dan ook vastgelegd, dat het college alleen subsidies kan verstrekken indien de gemeenteraad hiervoor geld beschikbaar heeft gesteld.
ARTIKEL 10 WeigeringsgrondenDe in dit artikel genoemde weigeringsgronden zijn kaders (bevoegdheid gemeenteraad) en worden dan ook vastgelegd in de verordening.
ARTIKEL 11 Besluit tot subsidieverleningNadat de gemeenteraad in november de programmabegroting heeft vastgesteld, neemt het college, ten aanzien van de structurele subsidies uiterlijk 31 december een definitieve beslissing in de vorm van een beschikking.
Het college beslist op een aanvraag voor een incidentele en een investeringssubsidie binnen 13 weken nadat de aanvraag compleet is, of als de instelling de aanvullende stukken niet (tijdig) indient, binnen 13 weken nadat de uiterste indieningstermijn is verstreken.
ARTIKEL 12 UitvoeringsovereenkomstDit artikel maakt het mogelijk dat naast de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst met een instelling wordt afgesloten.
ARTIKEL 13 VoorschottenDit artikel maakt het mogelijk dat het college een voorschot op de subsidie kan verlenen en dat dit voorschot eventueel in kwartalen wordt uitbetaald. Ook geeft dit artikel het college de bevoegdheid om een vordering in mindering te brengen op een voorschot op de subsidie.
HOOFDSTUK 4 - SUBSIDIEVASTSTELLING
ARTIKEL 14 Structurele subsidieIn principe geldt dat de ontvanger van een structurele subsidie een verzoek tot vaststelling in moet dienen bij het college. Het college stelt voorwaarden waaraan dit verzoek moet voldoen. Deze voorwaarden worden bij de subsidieverlening kenbaar gemaakt. Ook hierbij geldt het uitgangspunt dat de te overleggen stukken in verhouding moeten staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.
ARTIKEL 15 Incidentele subsidieIn principe geldt dat de ontvanger van een incidentele subsidie een verzoek tot vaststelling in moet dienen bij het college. Het college stelt voorwaarden waaraan dit verzoek moet voldoen. Deze voorwaarden worden bij de subsidieverlening kenbaar gemaakt. Ook hierbij geldt het uitgangspunt dat de te overleggen stukken in verhouding moeten staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.ARTIKEL 16 Enkele vaststelling Bijvoorbeeld bij kleine subsidiebedragen kan het college besluiten de ontvanger niet te verplichten een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Dit artikel is niet van toepassing op investeringsubsidies. Investeringssubsidies zijn in principe altijd grotere bedragen en het is dan ook bij deze subsidies onwenselijk om niet over te gaan tot vaststelling van de subsidie.
ARTIKEL 17 InvesteringssubsidieDe ontvanger van een investeringsubsidie moet een verzoek tot vaststelling indienen. Het college stelt voorwaarden waaraan dit verzoek moet voldoen. Deze voorwaarden worden bij de subsidieverlening kenbaar gemaakt. Ook hierbij geldt het uitgangspunt dat de te overleggen stukken in verhouding moeten staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.
ARTIKEL 18 Ambtshalve vaststellenAmbtshalve vaststellen houdt in, dat het college overgaat tot subsidievaststelling, zonder dat daartoe een (volledige) aanvraag is ingediend. De subsidie wordt dan vastgesteld op basis van de op dat moment beschikbare gegevens.
ARTIKEL 19 ReservesDit artikel is gebaseerd op Artikel 4:41 van de Awb, de verordening moet een grondslag bieden om hiervan gebruik te maken. Op grond van de Awb kan de Gemeente Oud-Beijerland nooit een hoger bedrag terugvorderen dan het totaal van de verstrekte subsidie.
HOOFDSTUK 5 - VERPLICHTINGEN INSTELLINGEN
ARTIKEL 20 StatutenWijziging van statuten kan leiden tot beëindiging van de subsidierelatie, bijvoorbeeld doordat de doelstelling van de instelling zodanig wijzigt, dat hoofdactiviteit van deze instelling niet meer valt binnen het gestelde in deze verordening of binnen de gestelde beleidskaders en/of beleidsregels.
ARTIKEL 21 Ontbinding instellingIndien de instelling overgaat tot ontbinding vervalt de subsidierelatie. Het is dan ook van belang dat het college hiervan onmiddellijk op de hoogte wordt gesteld. Bovendien is het van belang dat eigendommen of reserves verkregen met subsidies terug te vorderen zijn door de gemeente.
ARTIKEL 22 Erfstellingen, legaten, enzovoortOp grond van Artikel 10 kan het college subsidie weigeren indien de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden beschikt. Indien een instelling een erfstelling, een legaat en dergelijke ontvangt en deze zodanig substantieel is dat subsidieverstrekking niet langer noodzakelijk is, kan het college overwegen de subsidierelatie te beëindigen.
ARTIKEL 23 EvaluatieHet college kan het proces van subsidieverlening en de werking van de algemene subsidieverordening in ieder geval eens in de vier jaar evalueren.
ARTIKEL 24 ToezichthoudersDit artikel is gebaseerd op Artikel 5:11 van de Awb, de verordening moet een grondslag bieden om hiervan gebruik te maken.
ARTIKEL 25 OntheffingBijzondere omstandigheden kunnen het college er toe bewegen om een instelling ontheffing te verlenen van een verplichting.ARTIKEL 26 HardheidsclausuleEr kunnen zich situaties voordoen dat het handhaven van bepalingen uit deze verordening onredelijk zou zijn. In deze situaties kan het college besluiten van deze bepalingen af te wijken.
ARTIKEL 27 RekenkamercommissieDe rekenkamercommissie kan inlichting inwinnen bij gesubsidieerde instellingen voor uitvoering van een onderzoek in opdracht van de gemeenteraad.
ARTIKEL 28 ProcesbeschrijvingenIndien de gemeente procesbeschrijvingen wil hanteren moet de verordening hiervoor een grondslag bieden.
ARTIKEL 29 OvergangsbepalingUit oogpunt van rechtszekerheid blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Oud-Beijerland 2006 van toepassing op subsidies die al zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening.
ARTIKEL 30 InwerkingtredingDit artikel behoeft geen nadere toelichting.
ARTIKEL 31 CiteertitelDit artikel behoeft geen nadere toelichting.