Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Verordening openbaar water

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening openbaar water
CiteertitelVerordening openbaar water
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening openbaar water.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-11-201127-10-2016nieuwe regeling

27-10-2011

Officiële Mededelingen, 02-11-2011

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening openbaar water

Raadsbesluit

Nr.

De raad van de gemeente Alkmaar;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2559;

gelet op het advies van de commissie Stedelijke ontwikkeling en beheer;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

Vast te stellen de Verordening openbaar water

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • b.

    vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen; onder vaartuig wordt mede verstaan drijvende werktuigen en woonschepen;

  • c.

    woonschip: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • f.

    Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Artikel 2 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Indienen aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een vergunning door een rechthebbende voor de duur van één maand of langer moet schriftelijk worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag voor een vergunning door een rechthebbende voor de duur van minder dan één maand kan ook mondeling worden ingediend.

  • 3.

    De aanvraag voor een vergunning voor een ligplaats van een woonschip kan uitsluitend door een zakelijk rechthebbende en schriftelijk worden ingediend.

Artikel 4 Niet in behandeling nemen van een aanvraag

Indien een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend minder dan acht weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 7 Persoonlijk karakter van vergunning

De vergunning is persoonsgebonden.

Artikel 8 Intrekking of wijziging van vergunning

De vergunning kan worden ingetrokken of worden gewijzigd;

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten ingetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 9 Termijnen

De vergunning geldt voor bepaalde tijd.

Artikel 10 Weigeringgronden

De vergunning kan door het college worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu;

  • e.

    het aanzien van de gemeente.

Artikel 11 Voorwerpen op, in of boven het openbaar water

  • 1.

    Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden zonder vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een vaartuig op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachte of gevoelens worden geopenbaard.

  • 3.

    Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatige en veilige gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatige beheer en onderhoud van het openbaar water.

  • 4.

    De verboden in het eerste en derde lid gelden niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening of de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland.

Artikel 12 Ligplaats vaartuig

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen in openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig in openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid, de bescherming van het milieu en het aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet indien ontheffing voor een vaartuig op grond van het Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 24 oktober 1995, nr. 95-901256 of het Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 1 juli 1993, nr. 93900647 vereist is, tenzij het betreft de Kanaalkade en de Noorderkade gelegen aan het Noordhollands kanaal.

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartverkeerswet, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland of de Provinciale landschapsverordening.

  • 5.

    Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens het tweede lid van dit artikel bepaalde.

Artikel 13 Aanwijzingen ligplaats

  • 1.

    Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 12 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, volksgezondheid, de bescherming van het milieu en het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats te volgen.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland of de Provinciale landschapsverordening.

Artikel 14 Verwaarloosde vaartuigen

Het is verboden een vaartuig dat vaartechnisch in onvoldoende staat van onderhoud is en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op het openbaar water af te meren, dan wel afgemeerd te houden.

Artikel 15 Beschadigen van waterstaatswerken

  • 1.

    Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiingen, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland of het Binnenvaartpolitiereglement.

Artikel 16 Reddingsmiddelen

  • 1.

    Het is verboden een voorwerp dat bij het water is aangebracht voor het redden van drenkelingen voor een ander doel te gebruiken.

  • 2.

    Het is verboden een voorwerp voor het redden van drenkelingen voor direct gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 17 Veiligheid op het water

  • 1.

    Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland.

Artikel 18 Overlast aan vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

  • 2.

    Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken.

Artikel 19 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 6 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie: artikel 11, eerste en derde lid, artikel 12, eerste en vijfde lid, artikel 13, tweede lid, artikel 14, artikel 15 eerste lid, artikel 16 eerste en tweede lid, artikel 17 eerste lid, artikel 18, eerste en tweede lid.

Artikel 20 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      de allround inspecteur(s) handhaving afdeling Stadstoezicht;

    • b.

      de teamleider(s) afdeling Stadstoezicht.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 21 Binnentreden woningen/woonschepen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 22 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1.

    De Scheepvaart- en Havenverordening der gemeente Alkmaar vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 1985, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2001, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 23 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening openbaar water.

Alkmaar, 27-10-2011

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge, voorzitter.

drs. A.P.A. Koolen, griffier.

Toelichting op de Verordening openbaar water

Algemeen

Het beheer van het openbaar (vaar)water is in Nederland aan diverse overheden opgedragen. Zo is voor het beheer van de belangrijkste rivieren en rijkskanalen de centrale overheid verantwoordelijk. Het beheer van de overige wateren is verdeeld tussen de provincies, gemeenten en hoogheemraadschappen e.d. De centrale wetgever heeft voor het gebruik van het openbaar vaarwater diverse regelingen opgesteld, zoals: Wet beheer rijkswaterstaatswerken Binnenvaartwet Scheepvaartverkeerswet Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer Binnenvaartpolitiereglement De gemeentelijke verordening op grond van artikel 149 Gemeentewet mag niet met deze wetgeving in strijd zijn. Indien op grond van hogere regelgeving een vergunning of ontheffing wordt geëist, treedt de verordening alleen terug voor zover deze regelgeving toeziet op hetzelfde onderwerp en motief. De in deze verordening opgenomen regels zijn aanvullend op de hogere regelgeving c.q. ingegeven door een ander motief.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Sub c. Woonschip: er is sprake van een woonschip/woonark indien er géén sprake is van een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Een drijvende woning is een bouwwerk in de zin van de Woningwet indien deze bedoeld is om ter plaatse te functioneren en een solide verankering heeft, bijvoorbeeld waarbij het bouwwerk alleen vertikaal kan bewegen maar horizontaal is gefixeerd. Er moet bij de verankering sprake zijn van een vaste verbinding met de ondergrond (zie “Drijvende woningen en de bouwregelgeving (Handreiking voor ontwikkelaars, bouwers en gemeentelijke plantoetsers)”, uitgave VROM april 2009). Sub e. Onder rechthebbende wordt verstaan de rechthebbende naar burgerlijk recht. Er zijn verschillende zakelijke en persoonlijke rechthebbenden. In deze verordening wordt verstaan onder zakelijk rechthebbende de eigenaar van een vaartuig of degene die een beperkt zakelijk genotsrecht heeft op een vaartuig. Onder persoonlijk rechthebbende wordt verstaan: de rechthebbende die bijv. een huurrecht, een recht van bruikleen of ander niet zakelijk gebruiksrecht op een vaartuig heeft.

Artikel 2 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen, zoals ten aanzien van woonschepen, ligplaatsenkaart of toeristisch water.

Artikel 3 Indienen aanvraag

Uitgangspunt van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:2 ) is dat aanvragen schriftelijk worden ingediend. Bij afzonderlijke wettelijke bepaling kan worden bepaald dat een aanvraag ook mondeling kan worden gedaan. De aanvraag kan uitsluitend door een rechthebbende worden gedaan. Wordt de aanvraag ingediend door een niet-rechthebbende, dan is er sprake van een niet-ontvankelijke aanvraag. Op grond van de definities is een rechthebbende, degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of een persoonlijk recht. Ligplaatsvergunningen voor een woonschip moeten altijd schriftelijk door een zakelijk rechthebbende worden aangevraagd.

Artikel 4 Niet in behandeling nemen

Voor het verwerken van een aanvraag die een langere voorbereidingstijd vergt, moet de tijd voor het in behandeling nemen voldoende zijn. Niet elke overschrijding van deze indieningtermijn hoeft te leiden tot het niet in behandeling nemen. Dit zal afhangen van de mogelijkheid om in een korter tijdsbestek te besluiten.

Artikel 5 Beslistermijn

Een aanvraag is ontvangen zodra de aanvraag volledig is ingediend. Vanaf dat moment gaat de beslistermijn lopen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Dit houdt in dat vergunningen niet van rechtswege worden verleend.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

Niet nakoming van voorschriften en beperkingen die aan een vergunning verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning dan wel voor toepassing van andere (bestuurlijke) sancties. Bestuurlijke herstelsancties kunnen worden toegepast mits voorschriften en beperkingen zijn overtreden die verband houden met de bescherming van het belang of de belangen met het oog waarop de vergunning is vereist.

Artikel 7 Persoonsgebonden

Zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon kan de vergunning aanvragen. De persoonlijke vergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 8 Intrekking of wijziging van vergunning

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9 Termijnen

De vergunning geldt voor bepaalde tijd, voorzover dit niet reeds uit de aard van de vergunning blijkt. Vergunninghouder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van een nieuwe vergunning.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Openbare orde Het begrip zedelijkheid valt onder het begrip openbare orde. Ook andere dwingende redenen dan de openbare orde kunnen een ‘zedelijkheidsaspect’ hebben. Openbare veiligheid De veiligheid op het water valt aan te merken als een dwingende reden van algemeen belang. Maar ook is er sprake van een belang dat te scharen valt onder de volksgezondheid, als het voorkomen van slachtoffers het te beschermen belang betreft. Volksgezondheid Hierbij kan worden gedacht aan aansluiting op het riool e.d. Bescherming van het milieu Het milieubegrip omvat alle soorten van overlast die gerelateerd zijn aan de omgeving/het milieu. Te denken valt aan geluidsoverlast, geurhinder, overlast veroorzaakt door stof, afval e.d. Aanzien van de gemeente Het betreft hier een grond op basis van de aanvullende bevoegdheid op grond van artikel 149 Gemeentewet.

Artikel 11 Vergunning voorwerpen in op of boven openbaar water

In verband met onderhoud aan de vaarwegen is het wenselijk tot een uniformering te komen. Het gaat met name om permanent bedoelde zaken zoals bijvoorbeeld om het maken van een steiger of een meerpaal. die gevaar of hinder kunnen opleveren voor het vaarverkeer of een probleem opleveren bij onderhoudswerkzaamheden.

Artikel 12 Ligplaats vaartuig

Er geldt een algemeen ligplaatsverbod, met een vergunningstelsel. Onder het begrip vaartuig worden zowel woonschepen als overige vaartuigen begrepen. Een algemeen verbod met een vergunningstelsel voor woonschepen is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 88 van de Huisvestingswet. Het ligplaatsverbod geldt in principe niet indien een ontheffing voor een vaartuig vereist is op grond van provinciale besluitvorming. Het gaat dan om ligplaatsen zoals aan het Noordhollands kanaal c.q. het Noordhollandsch Kanaal, de Hoornse Vaart c.q. de Hoornschevaart en het Kanaal Omval-Kolhorn c.q. het Kraspolderkanaal. Met betrekking tot de Kanaalkade en de Noorderkade, gelegen aan het Noordhollands kanaal, geldt dat naast een provinciale ontheffing ook een gemeentelijke vergunning is vereist. Het betreft hier namelijk locaties waarvoor nadere gemeentelijke regulering voor bijvoorbeeld de Charter- en Riviersruisevaart noodzakelijk is. Via de nadere regels (delegatie op grond van artikel 156 Gemeentewet) kan het college algemeen werkende voorschriften vaststellen met betrekking o.a. tot het afvoeren van afvalwater, drinkwater en aansluiting op het rioleringsstelsel, elektriciteit en drinkwaternetwerk en het aanzien van de gemeente. Daarnaast kan het college beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

Artikel 13 Aanwijzingen ligplaats

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 Verwaarloosde vaartuigen

De Wrakkenwet regelt de situatie met betrekking tot vaartuigen, overblijfselen van een vaartuig en alle andere voorwerpen in openbare wateren die zijn gestrand, gezonken, aan de grond geraakt of vastgeraakt op of in een waterkering of ander waterstaatswerk. De bepaling in de verordening is daar een aanvulling op. Van een verwaarloosd vaartuig is sprake indien het vaartuig niet meer drijft.

Artikel 15 Beschadiging van waterstaatswerken

Deze bepaling is van toepassing op de bij de gemeente in beheer zijnde waterstaatswerken.

Artikel 16 Reddingsmiddelen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 17 Veiligheid op het water

Deze regeling is een aanvulling op het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en richt zich niet zoals het BPR op gebruikers van vaartuigen, maar op de overige gebruikers van het openbaar water.

Artikel 18 Overlast aan vaartuigen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Strafbepaling.

Het overtreden van de bepalingen van deze verordening is een strafbaar feit.

Artikel 20 Toezichthouders

Het college kan toezichthouders aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening. Zij hebben de bevoegdheden zoals deze staan opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Door het noemen van de toezichthouders in de verordening kan opsporingbevoegdheid worden verleend.

Artikel 21 Binnentreden woonruimte

Woonschepen zijn woningen. Voor het binnentreden van woningen tegen de wil van de bewoner in gelden strenge regels. Op grond van artikel 149a van de Gemeentewet kan de raad de bevoegdheid toekennen aan toezichthouders. De Algemene wet op het binnentreden is van toepassing. Het binnentreden van woningen met toestemming van de bewoners is geregeld in artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 22 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 23 Overgangsbepaling

Alle vergunningen die zijn verleend op grond van de ingetrokken verordening en nog rechtskracht hebben, blijven geldig en worden gezien als een vergunning die is verleend op grond van de nieuwe verordening.

Artikel 24 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.