Organisatie | Geldermalsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bij bijstandsverlening onder verband van krediethypotheek en pandrecht |
Citeertitel | Beleidsregels bij bijstandsverlening onder verband van krediethypotheek en pandrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Hypotheek, Wwb, huis, lening, bijstand, krediet |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2005 | 01-01-2004 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-08-2004 Nieuwsblad Geldermalsen, 17-2-2005 | Collegebesluit, 17-8-2004, nummer 119 |
Indien er sprake is van vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen en van belanghebbende kan niet worden verlangd, dit ten gelde te maken, moet belanghebbende een intentieverklaring ondertekenen. Als belanghebbende hiertoe niet bereid is, wordt het verzoek om bijstand afgewezen wegens het niet meewerken aan de vestiging van krediethypotheek of pandovereenkomst.
Bijstand om niet kan worden verleend als niet kan worden verlangd dat het vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen te gelde wordt gemaakt en de bijstand voor de kosten van levensonderhoud en / of bijzondere bijstand over een periode van een jaar, te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend, naar verwachting minder bedraagt dan één minimum netto maandloon. (23 jaar en ouder).
Indien niet van belanghebbende verlangd kan worden dat het vermogen in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen te gelde wordt gemaakt, wordt bijstand voor de kosten van levensonderhoud en bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek of pandrecht.
Aan bezitters van een zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wordt een geldlening verstrekt indien het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen hoger is dan het vermogen genoemd in artikel 34 lid 2 sub d van de Wet werk en Bijstand, hierna te noemen (WWB).
Ter vaststelling van de waarde van de woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wordt uitgegaan van de marktwaarde. Indien de belanghebbende een actuele taxatie wenst, vindt taxatie plaats door een beëdigd taxateur voor onroerende zaken die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen of door een gemeentelijk taxateur.
De kosten verbonden aan de eventuele taxatie en de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek of pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend.
Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Bij verkoop van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders kan na toepassing van het gestelde onder 4.1, aan belanghebbende een nieuwe geldlening verleend worden, eveneens onder verband van hypotheek of pandrecht voor de aankoop van een andere woning, woonschip of woonwagen. Dit kan tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge 4.1 afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonschip of woonwagen.
Indien bij verkoop van de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf, het woonschip of woonwagen op basis van de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.
Indien van eigenaren van woonschepen en woonwagens de bijstand na 1 januari 2004 wordt beëindigd en deze bijstand herleeft na 12 maanden na de inwerkingtreding van de WWB, dan wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening onder vestiging van pandovereenkomst (artikel 11 van de Invoeringswet)
De hoogte van het aflossingsbedrag van gevestigde krediethypotheken vóór 1 januari 1996 bedraagt 4% van de hoofdsom. Vanaf de beëindiging van de bijstandsverlening moet rente betaald worden. Als de draagkracht niet voldoende is, wordt uitstel gegeven van aflossing. De rente dient bij voorrang te worden voldaan. Indien de limiet van het krediet is bereikt, wordt geen rente meer geboekt.
Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2004 de datum van invoering van de Wet werk en bijstand en vervallen van het Besluit Krediethypotheek.