Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roosendaal

Verordening aanpak leegstand CREDO

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoosendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening aanpak leegstand CREDO
CiteertitelVerordening aanpak leegstand CREDO
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Externe bijlageexb-2016-7154

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-201127-12-2014nieuwe regeling

02-11-2011

Gemeenteblad 2011/77, Roosendaalse Bode 13 november 2011

579862

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening aanpak leegstand CREDO

De raad van de gemeente Roosendaal,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 20 september 2011;

 

Gelet op de artikel 149 Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gezien het advies van de commissie bestuur, d.d. 19 oktober 2011;

 

Overwegende dat:

  • -

    het gewenst is de leefbaarheid en de veiligheid in het CREDO-gebied te verbeteren door fysieke aanpak van het gebied;

  • -

    de leefbaarheid en veiligheid verbeterd kunnen worden door leegstand van gebouwen tegen te gaan;

  • -

    bovenwoningen die veelal als opslagplaats werden gebruikt door de ondernemer, en de benedenverdieping waar voorheen bewoning plaats vond, niet langer geschikt zijn als woning;

  • -

    benedenverdiepingen die, onder meer door de drugsproblematiek van de afgelopen jaren en door verschuiving van het kernwinkelgebied, nu geruime tijd leegstaan;

  • -

    het gewenst is door middel van subsidie voor een functionele haalbaarheidsstudie eigenaren te stimuleren hun gebouw op te knappen;

  • -

    het gewenst is door middel van subsidie te stimuleren dat verdiepingen die als woning in gebruik waren weer toegankelijk en bewoonbaar gemaakt worden.

 

Besluit:

 

vast te stellen de Verordening aanpak leegstand CREDO

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: (gezamenlijke) eigenaar, niet zijnde een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, van (een gedeelte van) het gebouw dat ligt in het toepassingsgebied als bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    bouwkundige: iemand die onderlegd is in de bouwkunde, die deze in de praktijk als beroep beoefent en staat ingeschreven bij de kamer van koophandel dan wel een vergelijkbare instelling;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • e.

    gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet;

  • f.

    leegstand: het feitelijk leeg staan, het in gebruik zijn op basis van de Leegstandswet dan wel het bewoond worden door krakers van (een gedeelte van) een gebouw;

  • g.

    onderneming: organisatorisch verband, gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal;

  • h.

    raad: raad van de gemeente Roosendaal;

  • i.

    subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Awb;

  • j.

    subsidieplafond: het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb;

  • k.

    subsidievaststelling: subsidievaststelling zoals bedoeld in afdeling 4.2.5. van de Awb. Het definitieve besluit tot verlening van een subsidie;

  • l.

    subsidieverlening: subsidieverlening zoals bedoeld in afdeling 4.2.3 van de Awb;

  • m.

    Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • n.

    wonen: het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid;

  • o.

    woning/wooneenheid: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.

Artikel 2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de op grond van deze verordening te verstrekken subsidies bedraagt € 630.000,-.

Artikel 3 Toepassingsgebied

De op grond van deze verordening te subsidiëren activiteiten komen alleen voor subsidie in aanmerking voor zover de activiteit betrekking heeft op een gebouw gelegen in het gebied zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart.

Artikel 4 Reikwijdte

  • 1.

    Het bepaalde in titel 4.2 van de Awb is, zover daarvan bij deze verordening niet wordt afgeweken, eveneens van toepassing op de op grond van deze verordening door het college te verstrekken subsidie.

  • 2.

    Op grond van deze verordening kan subsidie worden verleend aan de aanvrager.

  • 3.

    De binnen de gemeente Roosendaal geldende Algemene subsidieverordening is niet van toepassing op een ingevolge deze verordening te verlenen subsidie.

Artikel 5 Bevoegdheid college

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Subsidie voor functionele haalbaarheidsstudie

  • 1.

    Het college kan aan de aanvrager subsidie verlenen in de kosten voor een functionele haalbaarheidsstudie voor:

    • a.

      De benedenverdieping van een gebouw indien:

      • i.

        Het aannemelijk is dat de benedenverdieping van het gebouw op het moment van aanvraag vanwege de functionele staat niet geschikt is voor economische exploitatie, en

      • ii.

        De te vestigen onderneming voor de duur van minimaal vier jaar na subsidievaststelling geen belshop, internetwinkel of een inrichting of bedrijf vallend onder de op grond van artikel 7, tweede lid, Wet Bibob aangewezen sectoren betreft.

    • b.

      De benedenverdieping van een gebouw indien het aannemelijk is dat de benedenverdieping op het moment van de aanvraag niet voor bewoning geschikt is op basis van de van toepassing zijnde (bouw)wet- en regelgeving.

    • c.

      De bovenverdieping(en) van een gebouw indien het aannemelijk is dat de bovenverdieping(en) op het moment van de aanvraag niet voor bewoning geschikt is/zijn op basis van de van toepassing zijnde (bouw)wet- en regelgeving.

    • d.

      Het gestelde onder a en onder c gezamenlijk.

    • e.

      Het gestelde onder b en onder c gezamenlijk.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, komt de aanvrager alleen in aanmerking voor subsidie voor een functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in het eerste lid, indien tevens wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      Voorafgaande aan de aanvraag sprake is van minimaal 1 jaar leegstand op de verdieping(en) van een gebouw waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en

    • b.

      De functionele haalbaarheidsstudie wordt door een bouwkundige uitgevoerd.

  • 3.

    Per gebouw kan ten hoogste één maal subsidie worden verleend voor een functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    De te verstrekken subsidie op grond van het eerste lid bedraagt 100% van de kosten tot een maximumbedrag van € 2.000,-.

Artikel 7 Subsidie voor aanpassing verdieping(en)

  • 1.

    Het college kan aan de aanvrager subsidie verlenen, nadat de van toepassing zijnde functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is verricht, in de kosten voor de navolgende activiteiten:

    • a.

      De pandgerelateerde activiteiten die functioneel noodzakelijk zijn (niet zijnde de inventaris) voor het geschikt maken van de benedenverdieping van een gebouw voor economische exploitatie en/of;

    • b.

      De activiteiten die functioneel noodzakelijk zijn volgens het bepaalde bij of krachtens de van toepassing zijnde (bouw)wet- en regelgeving voor het bewoonbaar maken van de verdieping(en) van een gebouw.

  • 2.

    Per gebouw kan ten hoogste één maal subsidie worden verleend op grond van het eerste lid.

  • 3.

    De te verstrekken subsidie voor het geschikt maken van een benedenverdieping van een gebouw voor economische exploitatie als bedoeld in het eerste lid, onder a bedraagt 60% van de kosten tot een maximumbedrag van € 10.000,-.

  • 4.

    De te verstrekken subsidie voor het bewoonbaar maken van verdieping(en) van een gebouw als bedoeld in het eerste lid, onder b bedraagt 60% van de kosten tot een maximumbedrag van € 30.000,-. Indien het gedeelte van het leegstaande gebouw dat bewoonbaar wordt gemaakt groter is dan 250 m2 bedraagt de te verstrekken subsidie 60% van de kosten tot een maximumbedrag van € 50.000,-.

  • 5.

    Gemaakte arbeidsuren in verband met het in eigen beheer, en derhalve niet door een professionele opdrachtnemer, uitvoeren van een activiteit, genoemd in het eerste lid, komen niet voor subsidie op grond van deze verordening in aanmerking.

Artikel 8 Ontheffing functionele haalbaarheidsstudie

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verplichting de van toepassing zijnde functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, uit te laten voeren voor de activiteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, indien op basis van feitelijke omstandigheden op voorhand duidelijkheid bestaat over de te verrichten activiteiten voor het geschikt maken van de benedenverdieping van een gebouw voor economische exploitatie.

  • 2.

    De ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd indien:

    • a.

      niet aannemelijk is dat de benedenverdieping van het gebouw op het moment van aanvraag vanwege de functionele staat niet geschikt is voor economische exploitatie, en

    • b.

      niet aannemelijk is dat er voorafgaande aan de aanvraag sprake is van minimaal 1 jaar leegstand op de benedenverdieping.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verplichting de van toepassing zijnde functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, uit te laten voeren voor de activiteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, indien op basis van feitelijke omstandigheden aannemelijk is dat op voorhand duidelijkheid bestaat over de te verrichten activiteiten voor het bewoonbaar maken van de verdieping(en) van een gebouw.

  • 4.

    De ontheffing als bedoeld in het derde lid wordt geweigerd indien:

    • a.

      niet aannemelijk is dat de verdieping(en) van het gebouw op het moment van de aanvraag niet voor bewoning geschikt is/zijn op basis van de van toepassing zijnde (bouw)wet- en regelgeving, en

    • b.

      niet aannemelijk is dat er voorafgaande aan de aanvraag sprake is van minimaal 1 jaar leegstand op de verdieping(en) van een gebouw waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 9 Wijze van aanvragen subsidie/verzoek vaststelling subsidie en in te dienen bescheiden

  • 1.

    Het college kan regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend.

  • 2.

    Het college kan regels vaststellen betreffende de wijze waarop een verzoek om vaststelling van de subsidie wordt ingediend.

  • 3.

    De aanvrager dient de aanvraag voor subsidieverlening respectievelijk subsidievaststelling in middels daartoe door het college vastgestelde formulieren.

  • 4.

    Het college kan een format vaststellen voor de functionele haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 6, eerste lid. Indien het college hiertoe besluit, dient een functionele haalbaarheidsstudie conform dit format opgemaakt te worden.           

Artikel 10 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het college verleent subsidie voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 6, eerste lid, in ieder geval onder de algemene voorwaarden dat voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet op een andere manier subsidie wordt verleend.

  • 2.

    Het college verleent subsidie voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 7, eerste lid, onder a, in ieder geval onder de algemene voorwaarden dat:

    • a.

      voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet op een andere manier subsidie wordt verleend, en

    • b.

      de te subsidiëren activiteit binnen 12 maanden na datum beschikking subsidieverlening geheel dient te zijn afgerond, en

    • c.

      de benedenverdieping van het gebouw waarvoor subsidie is aangevraagd na uitvoering van de subsidiabele activiteit geschikt is voor economische exploitatie en voldoet aan het bestemmingsplan, en

    • d.

      de te vestigen onderneming voor de duur van minimaal vier jaar na subsidievaststelling geen belshop, internetwinkel of een inrichting of bedrijf vallend onder de op grond van artikel 7, tweede lid, Wet Bibob aangewezen sectoren betreft.

    • e.

      de aanvrager schriftelijk verklaart dat de benedenverdieping gedurende twee jaar na subsidievaststelling als onderneming in gebruik zal zijn.

  • 3.

    Het college verleent subsidie voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 7, eerste lid, onder b, in ieder geval onder de algemene voorwaarden dat:

    • a.

      voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet op een andere manier subsidie wordt verleend;

    • b.

      de te subsidiëren activiteit binnen 12 maanden na datum beschikking subsidieverlening geheel dient te zijn afgerond;

    • c.

      de verdieping(en) van het gebouw waarvoor subsidie is aangevraagd na uitvoering van de subsidiabele activiteit(en) geschikt is/zijn voor het wonen in de woning/wooneenheid op basis van de eisen bij of krachtens het gestelde in de van toepassing zijnde (bouw)wet- en regelgeving.

  • 4.

    Het college kan, naast de voorwaarden genoemd in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel, aanvullende voorwaarden stellen aan de subsidieverlening.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan, naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen, subsidie weigeren indien met de nodige werkzaamheden met betrekking tot de te subsidiëren activiteit is begonnen voordat de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    De subsidie wordt in ieder geval door het college geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld om voor subsidiering in aanmerking te komen;

    • b.

      het budget voor de toepassing van deze verordening uitgeput is door het bereiken van het subsidieplafond bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening.

Artikel 12 Aanvraagdatum subsidieverlening/-vaststelling

  • 1.

    Aanvrager kan tot uiterlijk 1 oktober 2012 een aanvraag om subsidieverlening, voor een activiteit als bedoeld in artikel 7, eerste lid, indienen bij het college.

  • 2.

    Het college beslist op volgorde van binnenkomst op de onderscheidenlijke aanvragen voor subsidieverlening op grond van deze verordening.

  • 3.

    Aanvrager dient uiterlijk 1 maand na uitvoering van de functionele haalbaarheidsstudie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 4.

    Aanvrager dient uiterlijk 1 maand na afloop van de termijn genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b voor het geschikt maken voor economische exploitatie van de benedenverdieping een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 5.

    Aanvrager dient uiterlijk 1 maand na afloop van de termijn genoemd in artikel 10, derde lid, onder b, voor het bewoonbaar maken van de verdieping(en) waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

Artikel 13 Beslistermijn

Het college beschikt op aanvragen om subsidieverlening respectievelijk subsidievaststelling binnen vier weken na datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening respectievelijk subsidievaststelling.

Artikel 14 Bevoorschotting

  • 1.

    De aanvrager kan een verzoek tot bevoorschotting indienen onder overlegging van de eerste termijnfactuur, dan wel het eerste termijnbedrag.

  • 2.

    Het college beslist op het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3.

    Indien het college besluit tot bevoorschotting, vindt betaling plaats tevens binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.

  • 4.

    Bevoorschotting vindt plaats tot de hoogte van het bedrag opgenomen in de eerste termijnfactuur, dan wel het eerste termijnbedrag, tot een maximum van 50% van het bedrag opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 15 Betaling

Binnen vier weken na de dagtekening van de beschikking tot subsidievaststelling wordt het subsidiebedrag betaald en/of verrekend met eventuele gedane voorschotten.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 3 dagen na die van bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ´Verordening aanpak leegstand CREDO´.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 november 2011,

de griffier,                                                                        de voorzitter,