Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Cultuur 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels Cultuur 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2009 | 25-08-2011 | Nieuwe regeling | 28-07-2009 Onbekend | Onbekend |
Deze regels zijn bedoeld voor alle subsidies die worden verstrekt in het kader van het cultuurbeleid van de gemeente Breda behoudens de subsidies die worden verstrekt in het kader van monumentenbeleid.
Algemeen culturele organisaties: organisaties met een in de statuten verankerde culturele doelstelling en die niet vallen onder de bepalingen van de professionele kunsten of de amateurkunst. Deze organisaties produceren zelf geen kunst maar bemiddelen tussen publiek en artiest en organiseren optreedmogelijkheden.
Organisaties op het gebied van cultureel erfgoed: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die het college waardevol vindt voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit.
‘Fonds productie’, een jaarlijks beschikbaar budget waaruit op basis van een aanvraag projectsubsidies kunnen worden verstrekt ter stimulering van het productieklimaat in Breda en ten behoeve van de realisatie van een cultureel product; (bv. publicatie, theater- of dansvoorstelling, film, kunstwerk)
Subsidie wordt alleen verstrekt aan organisaties die door het college van burgemeester en wethouders erkend zijn.
Het college erkent een organisatie als:
Een erkenning wordt ingetrokken als een organisatie niet langer voldoet aan de in artikel 1:4 en1:5 opgenomen criteria, de organisatie niet overeenkomstig haar statuten handelt of wanneer een organisatie een aaneengesloten periode van een jaar geen activiteiten ontplooit.
Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Voor de in artikel 1:7 genoemde subsidiesoorten gelden verschillende indieningmomenten. Deze worden vermeld bij de nadere bepalingen met betrekking tot de subsidiesoorten.
Het college kan bij de behandeling van de aanvragen advies inwinnen bij een adviescommissie. Bij het collegebesluit van 10-02-2009 (nr.33608 ) zijn de volgende adviescommissies ingesteld:
Als verplichtingen zoals bedoeld in artikel 7 ASV en artikel 4:37 Awb legt het college subsidieontvangende organisaties in ieder geval het volgende op:
De organisatie verleent aan het college of de door hen aangewezen personen desgevraagd inzage in de administratie en verstrekt inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en/of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverlening zijn verbonden;
Wanneer de aanvraag voor subsidie dan wel de aanvraag tot definitieve vaststelling (verslaglegging) niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in de Awb en de hierboven opgenomen artikelen 1:9, 1:10, en 1:13 hanteert het college een hersteltermijn van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.
Op het formulier dient de organisatie aan te geven in welke categorie (kunst als middel, kunst als doel of artistieke prestatie) zij wenst te worden ingedeeld. Wanneer de gewenste categorie dezelfde is als die van het vorig jaar, wordt de vereniging automatisch weer in deze categorie ingedeeld tot het einde van de periode van het artistiek plan. Na deze periode dient de organisatie een nieuw plan op te stellen voor de nieuwe periode. Dit zal dan opnieuw worden beoordeeld.
Wanneer de organisatie een andere categorie invult dan het jaar daarvoor, dan wordt de aanvraag beoordeeld door de adviescommissie amateurkunst. Aan de hand van de ingestuurde gegevens vormt de commissie zich een oordeel over de artistieke kwaliteit, de artistieke ambitie en de haalbaarheid van ambities.
Op het formulier dient de organisatie aan te geven in welke categorie (kunst als middel, kunst als doel of artistieke prestatie) zij wenst te worden ingedeeld. Wanneer de gewenste categorie dezelfde is als die van het vorig jaar, wordt de vereniging automatisch weer in deze categorie ingedeeld tot het einde van de periode van het artistiek plan. Na deze periode dient de organisatie een nieuw plan op te stellen voor de nieuwe periode. Dit zal dan opnieuw worden beoordeeld.
Wanneer de organisatie een andere categorie invult dan het jaar daarvoor, dan wordt de aanvraag beoordeeld door de adviescommissie amateurkunst. Aan de hand van de ingestuurde gegevens vormt de commissie zich een oordeel over de artistieke kwaliteit, de artistieke ambitie en de haalbaarheid van ambities.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:10 geldt voor een eerste aanvraag in het kader van amateurkunst het volgende:
Een nieuwe vereniging wordt in eerste instantie voor twee jaar erkend. Na deze twee jaar wordt bekeken of de vereniging in aanmerking kan komen voor een structurele ondersteuning. De evaluatie zal zich met name richten op de bereikte artistieke kwaliteit en de impact op de stad en het belang van de vereniging voor de amateurkunst.
Binnen het subsidiebeleid is het mogelijk dat binnen één bestuurlijke eenheid meerdere disciplines (koren, orkesten e.d.) actief zijn. Subsidiëring van meerdere activiteiten per bestuurlijke eenheid is mogelijk wanneer het aantal deelnemers per te subsidiëren activiteit voldoet aan het gestelde minimumaantal (zie artikel 3:12) en er sprake is van autonome eenheden die binnen één organisatie verschillende doelen nastreven.
Als grondslag voor de berekening van het subsidiebedrag wordt gehanteerd:
Accommodatie: Erkende organisaties kunnen kosteloos gebruik maken van de gemeentelijke welzijnsaccommodaties van de gemeente Breda voor het houden van repetities en activiteiten verwant aan het beoefenen van de desbetreffende kunstvorm. Wanneer een organisatie geen gebruik wenst te maken van een gemeentelijke welzijnsaccommodatie, wordt een bijdrage in de kosten van de huisvesting verstrekt. Voor de kosten van accommodaties geldt een maximale bijdrage in de kosten van de accommodatie in de vorm van een score die varieert per categorie waarin de vereniging is ingedeeld. De volgende punten worden toegekend:
Erkende organisaties worden ingedeeld in de categorie “kunst als middel” wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
Erkende organisaties worden ingedeeld in de categorie “kunst als doel” wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
Erkende organisaties worden ingedeeld in de categorie “kunst als doel” wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
Indeling in deze categorie is uiteindelijk afhankelijk van het oordeel van de adviescommissie. Deze beoordeelt aan de hand van het artistieke plan of de organisatie wordt ingedeeld in deze categorie. Voor de werkwijze van de commissie wordt verwezen naar bijlage 2.
Dit betreft het bevorderen van de deskundigheid van vrijwilligers en het faciliteren van het verzekeren van vrijwilligers voor wat betreft WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) en Ongevallen. Daarbij kan vanuit de culturele organisaties voor amateurkunst worden aangesloten bij de voor alle voor de vrijwilligersorganisaties in Breda geldende faciliteiten. Het steunpunt “Breda-Actief” is het punt van waaruit de vrijwilligersorganisaties worden ondersteund. Tot die ondersteuning behoort ook het intermediair zijn bij verzekerings- en opleidingsaspecten.
Niet subsidiabel zijn overigens de kosten die worden gemaakt ten behoeve van opleidingen die op enig moment ‘te gelde kunnen worden gemaakt’. Zo komt het volgen van dirigenten- en regisseurscursussen niet voor subsidie in aanmerking; wel in aanmerking komen cursussen die zijn gericht op het goed vervullen van bestuurlijke functies.
Om een beter beeld van de uitgevoerde artistieke activiteiten te krijgen (zowel reguliere activiteiten als speciale projecten) kan de adviescommissie Amateurkunst besluiten om een artistieke toets te laten uitvoeren conform de richtlijnen van het Centrum voor Amateurkunst.
Naast de structurele activiteiten subsidies kunnen erkende amateurkunstorganisaties voor bijzondere incidentele activiteiten een projectsubsidie amateurkunst aanvragen. Voor deze projectsubsidies zijn de artikelen 2:3, 2:5 sub b.2:4 sub b, 2:6 sub d, 2:7 en 2:8 sub c van toepassing. (klopt dit!)
Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient minimaal 26 weken voordat de opdracht voor de investering wordt gegeven, ingediend.
Organisaties die een investeringssubsidie ontvangen, dienen binnen 26 / zesentwintig weken na voltooiing van de werkzaamheden die verband houden met de investering, een financieel en inhoudelijk verslag in bij burgemeester en wethouders (college?). Op basis hiervan wordt de subsidie definitief vastgesteld. Het kan zijn dat naar aanleiding van het financieel en inhoudelijk verslag de subsidie lager wordt vastgesteld dan het verleende bedrag.