Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw |
Citeertitel | Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2008 | 01-07-2008 | nieuwe regeling | 12-11-2008 Gemeentenieuws, 2008-11-19 | 2008, MO/2008/2204 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 20 oktober 2008, Nr. MO/2008/2204;
voor de gezamenlijke voorziening en de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening samenwerking van de gemeenten Alblasserdam, Barendrecht, Dordrecht, Graafstroom, Hendrik-Ido-Ambacht, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Ridderkerk, Sliedrecht en Zwijndrecht in de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden plaatsvindt;
gelet op de artikelen 7, lid 10 van de WSW, 149 Gemeentewet en artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtwerk;
De verordening verstaat onder:
Deze verordening wordt ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Drechtsteden uitgevoerd door het Dagelijks Bestuur.
Artikel 3 Hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten
Het Dagelijks Bestuur neemt jaarlijks in de begroting van Drechtwerk de hoogte op van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het betreffende kalenderjaar. Het hieraan verbonden subsidieplafond wordt vastgesteld op 15% van de voor de arbeidsplaats beschikbare subsidie, als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Wsw.
Artikel 4 Eisen aan werkgevers inzake persoonsgebonden budget
Het Dagelijks Bestuur verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.
Artikel 5 De wijze van verlening en vaststelling van de loonkostensubsidie aan de werkgever
Indien bij toepassing van het vorige lid het Dagelijks Bestuur gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de loonkostensubsidie vindt, in afwijking van het vorige lid, een loonwaardeonderzoek plaats, op basis waarvan de hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.
Artikel 7 De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie
De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door partijen, te weten de begeleidingsorganisatie en de werkgever, in onderling overleg vastgesteld, met een maximum van 15% van de hoogte van het PGB. Tussentijdse aanpassingen hierin zijn mogelijk indien partijen dit overeenkomen.
Artikel 8 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht
Het Dagelijks Bestuur kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat de aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen. Hieronder worden niet begrepen de kosten van vervoer van en naar de werkplek.
Afhankelijk van de aard van de voorzieningen die moeten worden getroffen en de mate van handicap wordt in overleg tussen werkgever en de begeleidingsorganisatie de maximale vergoeding voor het aanpassen van een werkplek vastgesteld. Aanpassingen waarvan de kosten hoger zijn dan € 2.500,--, voor een dienstverband van maximaal zes maanden, komen niet voor een vergoeding in aanmerking. In dat geval wordt de arbeidsplaats niet als passend beschouwd.
Artikel 11 Verlening van een loonkostensubsidie
Het besluit tot verlening van een loonkostensubsidie bevat in ieder geval:
De loonkostensubsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen zes weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
Van de bepalingen in deze verordening kan door het Dagelijks Bestuur, na overleg met Burgemeester en Wethouders, worden afgeweken indien rechtstreekse toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.
Toelichting op de Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw
Artikel 2 geeft weer, dat in verband met de overdracht van alle taken van de colleges van de tien bij Drechtwerk aangesloten gemeenten de uitvoering van de Verordening bij het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk ligt. In de praktijk verricht het Regiebureau Wsw in naam van het Dagelijks Bestuur de behandeling van de aanvragen en de uitvoering van de PGB's en Drechtwerk het financiële gedeelte.
Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten, omgerekend op jaarbasis. Artikel 2 van deze verordening vormt de uitwerking van deze verplichting. In dit artikel wordt bepaald dat het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk elk jaar de hoogte van de gemeentelijke uitvoeringskosten van begeleid werken met een PGB vaststelt. Het moet in ieder geval gaan om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn en voldoen aan artikel 1 (definities), punt 9.
Voor het jaar 2008 is het formeel nog niet mogelijk om het budget voor uitvoeringskosten voor 31 december vast te stellen. De verordening is immers nog niet van kracht. Op grond van de wet moet zij in werking treden binnen zes maanden nadat de wet in werking is getreden. De verordening moet dus uiterlijk voor 1 juli 2008 zijn vastgesteld. Drechtwerk moet bij de eerstvolgende begrotingswijziging het budget aan uitvoeringskosten vaststellen voor de tweede helft van 2008.
Het Regiebureau Wsw zal bij elke aanvraag van een PGB beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd (artikel 7, eerste lid,Wsw). In verband hiermee kan het Regiebureau Wsw eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 4, lid 1b wordt gesproken over een passende arbeidsplaats. Hieronder wordt verstaan een aanbod dat aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde. In artikel 4, lid 1c, wordt onder wettelijke normen o.a. verstaan de Wet minimum loon en algemeen verbindend verklaarde CAO.
Volgens artikel 7, tiende lid Wsw dient de gemeenteraad in zijn verordening de voorwaarden te regelen waaronder het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde is aangewezen. Artikel 4, lid 2b, vermeldt een landelijk erkend keurmerk. Dit kan zijn het BOREA keurmerk van de re-integratiebranche of een audit, door het CWI uitgevoerd.
De gemeenteraad dient bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld (artikel 7, tiende lid, onderdeel a, Wsw). Loonkostensubsidie, ook wel loonsuppletie genoemd, wordt verstrekt in verband met de geringere arbeidsproductiviteit. Daarom is inzicht vereist in de verdiencapaciteit (loonwaarde) van de Wsw-geïndiceerde.
In de praktijk kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald in onderhandeling. Daarbij wordt in veel gevallen overigens gebruik gemaakt van bestaande methodieken voor inschatting van de loonwaarde. Ook het functieprofiel van de te vervullen functie en het daarbij behorende (CAO-)loon en bijvoorbeeld extra vervoerskosten, die verband houden met de handicap van de Wsw-geïndiceerde en waarvan redelijkerwijs verondersteld mag worden dat die door de werkgever worden vergoed, maken vaak deel uit van dit proces.
Artikel 6, lid 1 houdt in dat de verdiencapaciteit van de werknemer afgenomen is en de loonkostensubsidie dus zal moeten stijgen. Het tegenovergestelde vindt plaats in artikel 6, lid 2. Hier zal bezien worden of de verdiencapaciteit hoger ligt en dus de loonkostensubsidie lager dient te zijn.
In artikel 7, lid 2, is opgenomen om het zoeken naar een werkplek pas te honoreren als dit ook daadwerkelijk leidt tot een arbeidsovereenkomst (no cure, no pay). Het stelsel van het PGB gaat uit van de veronderstelling dat een Wsw-geïndiceerde zelf met een werkgever aankomt. In de praktijk komt het echter voor dat de begeleidingsorganisatie, c.q. het reïntegratiebedrijf, eerst een werkplek moet gaan zoeken, omdat die op voorhand niet beschikbaar is. Artikel 7, lid 4 van de wet geeft dit ook aan.
De verordening dient regels te bevatten die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht (artikel 7, tiende lid, Wsw). Onder eenmalige aanpassingskosten worden bijvoorbeeld aangepaste apparatuur en software verstaan.
In het vierde lid wordt een maximum gesteld aan de hoogte van de vergoeding. In de praktijk zullen hierbij van geval tot geval kosten en baten tegen elkaar moeten worden afgewogen.
De Wsw-geïndiceerde zal het PGB bij het Regiebureau Wsw, dat daarvoor ook een aanvraagformulier beschikbaar stelt, moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen. Op basis van de aanvraag beslist het Regiebureau Wsw vervolgens of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke bedragen. Vervolgens vindt de verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst.
Deze artikelen spreken voor zich. In artikel 15 is de hardheidsclausule opgenomen.