Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011
CiteertitelBeleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011​
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ‘Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats’ van 4 januari 2005 komt met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking te vervallen, met dien verstande dat alle voor deze datum aangelegde gehandicapten-parkeerplaatsen met ingang van deze datum worden geacht krachtens deze beleidsregel te zijn toegekend

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, artikel 26 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990.
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-11-201120-02-2014Nieuwe regeling

25-10-2011

Stadsberichten

3923891

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011

 

 

Inleiding

In 2005 is voor de uitgifte van gehandicaptenparkeerplaatsen de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats 2005 opgesteld. Het is gebleken dat een aantal wijzigingen in deze regel gewenst is om ze beter te laten aansluiten op de dagelijkse praktijk.

Korte inhoud van de wijzigingen

In de huidige beleidsregel is vastgesteld dat wanneer een aanvrager van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zelf over een parkeerplaats op eigen terrein (‘POET’) beschikt of kan beschikken (al dan niet via een wachtlijst), de gehandicaptenparkeerplaats op gemeentegrond niet wordt toegekend. Deze regel is gesteld in overeenstemming met de regel in de Parkeerverordening: een eerste parkeervergunning wordt niet uitgegeven als de aanvrager zelf over een POET beschikt.

ParkeerService voert deze beleidsregel volgens deze POET-bepaling uit. In 2010 heeft dat geleid tot een situatie waarbij een gehandicapte aanvrager geen aanspraak kon maken op een parkeerplaats op gemeentegrond, terwijl de woningstichting de gehandicaptenparkeerplaats van de aanvrager op het terrein van de stichting ophief. De aanvrager werd daarmee de dupe van enerzijds het besluit van de stichting, en anderzijds van de gemeentelijke regels. In overleg met de betreffende stichting is een oplossing voor deze specifieke kwestie besproken, maar daarbij is ook gezocht naar een aanpassing van de regels, om nieuwe gevallen in de stad te voorkomen. Deze aanpassing ligt in het aanbieden van een gehandicaptenparkeerplaats op gemeentelijke grond als die parkeerplaats dichter bij de voordeur ligt dan een POET; ook wanneer een POET tijdelijk niet beschikbaar is - bijvoorbeeld als alle parkeerplaatsen zijn verhuurd -, kan tijdelijk een gehandicaptenparkeerplaats op gemeenteterrein worden toegekend.

De voorgestelde wijzigingen zijn aan diverse woningstichtingen voorgelegd en zij reageerden positief op de wijzigingen. In de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats 2011 zijn deze wijzigingen verwerkt.

Financiële en/of organisatorische aspecten

Het besluit heeft geen organisatorische of financiële consequenties.

Communicatie

De beleidsregel wordt zoals gebruikelijk na de vaststelling in de Stadsberichten gepubliceerd.

Vervolg

Acht dagen na de publicatie van de beleidsregel zal deze in werking treden. Er zijn geen lopende projecten bekend waarvoor een overgangsregeling moet worden gemaakt.

Vastgesteld in de vergadering van .

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM:

Bijlagen:

-Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011

Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Bijlage : Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011

Beleidsregel

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

gelezen de nota ‘Wijziging beleidsregels voor gehandicaptenparkeerplaatsen’ d.d. 5 oktober 2011.

overwegende dat het gewenst is:

een beleidsregel vast te stellen om te komen tot aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken;

gelet op de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, artikel 26 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de gewenste wijziging zoals beschreven in de nota,

besluit vast te stellen:

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011

Artikel 1Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Gehandicaptenparkeerplaats:

Een parkeerplaats die is aangeduid met het bord E6 en gereserveerd is voor degene die krachtens artikel 12 BABW de desbetreffende parkeerplaats heeft toegewezen gekregen.

Aanvrager:

Degene die verzoekt om voor hem een gedeelte van de openbare weg als gehandicaptenparkeerplaats in te richten.

Parkeerplaats op eigen terrein (POET):

  • ·

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins, of

  • ·

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is, of

·Een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

Onderzoeksmomenten:

Tijdstip gedurende drie aaneengesloten dagen (donderdag tot en met zaterdag) waarop de bezetting van bestaande openbare parkeerplaatsen wordt geteld.

Parkeerdruk:

Verhouding tussen het aantal op de openbare weg geparkeerde motorvoertuigen binnen een bepaald gebied en het totaal aantal parkeerplaatsen op de openbare weg binnen dat gebied.

RVV1990:

Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

Geneeskundige criteria

Voor een gehandicaptenparkeerplaats kunnen personen in aanmerking komen die motorvoertuigen op meer dan twee wielen besturen en die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 20 meter aan een stuk te voet te overbruggen.

In afwijking van het eerste lid van dit artikel kunnen personen, die motorvoertuigen op meer dan twee wielen besturen en ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard hebben, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerplaats als de afstand van de woning van de aanvrager tot de dichtstbijzijnde parkeergelegenheid groter is dan 20 meter en niet binnen de maximale afstand ligt die de aanvrager zelfstandig kan overbruggen, met dien verstande dat de aanvrager geen grotere afstand dan 100 meter zelfstandig kan overbruggen.

Parkeerplaats op eigen terrein

In afwijking van het genoemde in artikel 2 wijzen Burgemeester en Wethouders een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats af, als de aanvrager kan beschikken over een parkeerplaats op eigen terrein.

In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag wel in behandeling genomen als:

1. de locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats op gemeentelijke openbare wegen significant dichter bij de toegang tot de woning ligt dan een beschikbare plaats op eigen terrein, en dat deze parkeerplaats op gemeentegrond leidt tot het door de aanvrager fysiek beter kunnen afleggen van de afstand tussen de geparkeerde auto en de woning;

2. er op eigen terrein op het moment van de aanvraag geen parkeerplaatsen beschikbaar zijn, omdat die contractueel aan andere bewoners zijn toegedeeld.

Verkeerskundige criteria

Aanvragers, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 van deze beleidsregel, kunnen in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerplaats als de parkeerdruk op de bestaande parkeerplaatsen die zijn gelegen binnen de maximale zelfstandige loopafstand van de aanvrager, gemeten vanaf de woning van de aanvrager, tijdens één van de onderzoeksmomenten 100% bedraagt of als de gemiddelde parkeerdruk tijdens de onderzoeksmomenten meer dan 80% bedraagt.

Als gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen een bestaand parkeervak, een gedeelte van een parkeerstrook of een plaats op de rijbaan, gelegen zo dicht mogelijk bij de woning van de aanvrager en binnen de maximale zelfstandige loopafstand van de aanvrager.

Als een gedeelte van een parkeerstrook of een plaats op de rijbaan wordt aangewezen als gehandicaptenparkeerplaats, dient daartoe vooraf te worden overlegd met een gemeentelijke verkeerskundige.

Geneeskundig onderzoek

Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats niet toe voordat een geneeskundig onderzoek met betrekking tot de handicap van de aanvrager heeft plaatsgevonden.

Het geneeskundig onderzoek vindt plaats door een door Burgemeester en Wethouders in te schakelen onafhankelijk medisch adviesorgaan.

Het medisch adviesorgaan adviseert over de criteria zoals verwoord in artikel 2 van deze beleidsregel.

Verkeerskundig onderzoek

Als uit het geneeskundig onderzoek een advies volgt, waaruit blijkt dat er ten aanzien van de aanvraag sprake is van een situatie als genoemd in het tweede lid van artikel 2 van deze beleidsregel, wordt een verkeerskundig onderzoek uitgevoerd.

Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats niet toe voordat een verkeerskundig onderzoek met betrekking tot de verkeerstechnische situatie en de parkeerdruk heeft plaatsgevonden.

Het verkeerskundig onderzoek vindt plaats door een door Burgemeester en Wethouders in te schakelen orgaan.

Het orgaan adviseert over de criteria zoals verwoord in artikel 4 van deze beleidsregel.

Aanleg gehandicaptenparkeerplaats

Een gehandicaptenparkeerplaats wordt na het nemen van een verkeersbesluit aangelegd door middel van plaatsing van het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met een onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager.

Als een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan, dient in aanvulling op de bebording, als genoemd in het eerste lid van dit artikel, witte belijning op het wegdek te worden aangebracht ter markering van de parkeerplaats.

Een gehandicaptenparkeerplaats die is aangelegd volgens artikel 3, lid b, onder 2 wordt als tijdelijke gehandicaptenparkeerplaats uitgegeven. Zodra de aanvrager een vrijgekomen parkeerplaats op eigen terrein heeft toegekend gekregen die aan de gestelde criteria in artikel 2 voldoet, wordt de Coöperatie ParkeerService door de terreinbeheerder op de hoogte van die toekenning gebracht. De parkeerplaats op de gemeentelijke weg wordt na een verkeersbesluit daarop verwijderd, ongeacht of de aanvrager de parkeerplaats accepteert.

Wijziging gehandicaptenparkeerplaats

Als een aanvrager het motorvoertuig met het kenteken dat op het onderbord bij de aan hem toegewezen gehandicaptenparkeerplaats is aangebracht, niet langer bestuurt, maar een motorvoertuig met een ander kenteken, dient de aanvrager, als hij van de gehandicaptenparkeerplaats gebruik wil blijven maken, een wijziging van het kenteken aan te vragen.

De wijziging van een kenteken vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig of hernieuwd verkeerskundig onderzoek als bedoeld in artikels 5 en 6 van deze beleidsregel.

De gehandicaptenparkeerplaats wordt gewijzigd door middel van het verwijderen van het onderbord met het kenteken van het oude motorvoertuig van de aanvrager en het aanbrengen van een onderbord met het kenteken van het nieuwe motorvoertuig van de aanvrager.

Verhuizing gehandicaptenparkeerplaats

Als een aanvrager van een gehandicaptenparkeerplaats niet langer woonachtig is op hetzelfde adres als ten tijde van de aanvraag voor de hem toegewezen gehandicaptenparkeerplaats, dient de aanvrager, als hij van een gehandicaptenparkeerplaats gebruik wil blijven maken, een verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats aan te vragen.

De verhuizing van een gehandicaptenparkeerplaats vormt geen aanleiding voor een hernieuwd geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 5 van deze beleidsregel.

De verhuizing van een gehandicaptenparkeerplaats vormt aanleiding voor een hernieuwd verkeerskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel.

De gehandicaptenparkeerplaats wordt verhuisd door middel van het verwijderen op de oude locatie van de gehandicaptenparkeerplaats van het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager, en – bij toekenning - de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op de nieuwe locatie op de wijze als beschreven in artikel 7 van deze beleidsregel. Voor de verwijdering en de aanleg wordt een verkeersbesluit genomen.

Kosten

De kosten van de behandeling van een aanvraag en toekenning voor een gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager.

De kosten voor het verwijderen en aanbrengen van de in artikel 9 lid d genoemde borden en onderborden komen binnen één jaar na verhuizing voor rekening van de aanvrager.

De hoogte van de genoemde kosten in lid a en b, lid b van artikel 11 en lid 3 van artikel 12, is opgenomen in de gemeentelijke legesverordening.

Geldigheidstermijn gehandicaptenparkeerplaats

Wanneer een verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt toegewezen, vindt vijf jaar na het besluit tot toewijzing daarvan een hernieuwd geneeskundig onderzoek en, als noodzakelijk, een hernieuwd verkeerskundig onderzoek plaats. De resultaten van deze onderzoeken kunnen uitwijzen dat het besluit tot aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken.

In afwijking van lid a kan het onafhankelijk medisch adviesorgaan dat Burgemeester en Wethouders adviseert over het geneeskundig onderzoek, aangeven dat een hernieuwd onderzoek niet tot andere resultaten zal leiden (zoals bij chronische ziekten en verergerende ziekten), waardoor een hernieuwd geneeskundig onderzoek achterwege kan blijven.

De kosten voor het hernieuwde geneeskundig onderzoek en het hernieuwde verkeerskundig onderzoek komen voor rekening van de aanvrager.

Intrekken gehandicaptenparkeerplaats

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om, op grond van gewijzigde omstandigheden of op verzoek van de aanvrager, een toegewezen verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats in te trekken.

Wanneer een toegewezen verzoek voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken, wordt na een verkeersbesluit het bord E6 van bijlage I van het RVV 1990 met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager, verwijderd.

De kosten voor verwijdering van het in het tweede lid genoemde bord en onderbord komen voor rekening van de aanvrager en worden bij eerste aanvraag reeds in rekening gebracht.

Hardheidsclausule

In die gevallen waarin toepassing van deze beleidsregel tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager afgeweken worden van deze beleidsregel.

Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

De ‘Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats’ van 4 januari 2005 komt met ingang van de onder het eerste lid genoemde datum te vervallen, met dien verstande dat alle voor deze datum aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen met ingang van deze datum worden geacht krachtens deze beleidsregel te zijn toegekend.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011’.

Vastgesteld in de vergadering van 25 oktober 2011

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM: 2 november 2011

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Onder de gebruikelijke loophulpmiddelen wordt bijvoorbeeld verstaan een rollator, stok, prothese.

Artikel 3

Om te onderzoeken of de aanvrager de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein kan het POET-overzicht geraadpleegd worden.

Voor die gevallen waar de eigen parkeergelegenheid substantieel verder ligt dan een parkeergelegenheid op de openbare weg op gemeentegrond, wordt de mogelijkheid geboden toch een aanvraag te doen. Met substantieel wordt bedoeld dat het – zonder gebruik van meetinstrumenten - een overduidelijk kortere loopafstand betreft, die in relatie tot de betreffende beperking van de aanvrager leidt tot een voor hem of haar gunstiger parkeersituatie. Wordt de afstand auto-woning bijvoorbeeld altijd per scootmobiel afgelegd, dan wordt deze mogelijkheid niet geboden.

Artikel 4

Als ondergrens van de gemiddelde bezettingsgraad waarbij een gehandicaptenparkeerplaats kan worden toegekend is 81% aangehouden. Bij een dergelijke bezettingsgraad zijn gemiddeld 4 van iedere 5 parkeerplaatsen bezet. Normaliter betekent dit dat binnen de maximale zelfstandige loopafstand van een aanvrager tenminste 1 parkeerplaats beschikbaar is om te parkeren.

Ten aanzien van de onderzoeksmomenten is gekozen voor een drietal aaneengesloten dagen, donderdag tot en met zaterdag. In de regel zijn dit namelijk de dagen waarop de gemiddelde parkeerdruk het hoogst is.

Als een gehandicaptenparkeerplaats op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan aangelegd zou moeten worden, moet de wijkverkeerskundige bepalen of dit vanuit verkeerstechnisch en verkeersveiligheidsoogpunt mogelijk en wenselijk is. Daarbij wordt ook de woonomgeving in beschouwing genomen.

Artikel 5

Een geneeskundig onderzoek wordt verricht door het Servicebureau Gemeenten of diens opvolger.

Artikel 6

Een verkeerskundig onderzoek wordt verricht door de Coöperatie ParkeerService.

Artikel 7

De aanleg van een toegewezen gehandicaptenparkeerplaats wordt uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Amersfoort.

Artikel 12

Gewijzigde omstandigheden kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • ·

    in de straat waar degene woont voor wie de gehandicaptenparkeerplaats is aangelegd, wordt vergunningparkeren ingevoerd zodat het mogelijk is dat de gehandicaptenparkeerplaats niet meer nodig is, of:

  • ·

    degene voor wie de gehandicaptenparkeerplaats is aangelegd, verhuist naar elders en vraagt geen verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats aan, of:

  • ·

    degene voor wie de gehandicaptenparkeerplaats is aangelegd, komt te overlijden.

Artikel 13

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht handelt een bestuursorgaan in beginsel overeenkomstig de beleidsregel. Tegelijkertijd schrijft dit artikel een uitzondering voor voor het geval dat handelen conform de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Omwille van transparantie is er voor gekozen om deze bevoegdheid expliciet als hardheidsclausule in de beleidsregel op te nemen.

Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.