Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sportsubsidieverordening 1999 |
Citeertitel | Sportsubsidieverordening 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidie |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | 01-07-2010 | paragraaf 1, 3 | 06-11-2001 Gemeentenieuws 2001, 2001-11-14 | 2001, 2001/3314/SW/JIS/VTE | |
10-07-2001 | 01-01-2001 | H 2: titelpagina, Paragraaf 4 | 10-07-2001 ? | ? | |
01-01-2000 | 2: titelpagina, Paragraaf 4 | 07-12-1999 ? | ? | ||
01-01-1999 | nieuwe regeling | 05-01-1999 ? | 1998, nr. 4069 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE SPORT-SUBSlDlEVOORWAARDEN
AFDELING l : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
In afwijking van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening 1998 is de Sportraad belast met de uitvoering van deze verordening en verdeelt hij de subsidies over de daarvoor in aanmerking komende instellingen, met inachtneming van het subsidieplafond, zoals dit voor het betreffende subsidiejaar voor de onderscheidene sportsubsidieregelingen is vastgesteld.
AFDELING II : BIJZONDERE EISEN SUBSIDIE^ONTVANGERS
Artikel 4: EISEN AAN INSTELLINGEN
Indien de instelling bij derden financiële steun heeft aangevraagd of zal aanvragen, dan wel financiële steun heeft gekregen of zal krijgen, dient de Sportraad hiervan in kennis te worden gesteld bij het indienen van de subsidieaanvraag respectievelijk bij het afleggen van verantwoording over de subsidiebesteding.
AFDELING III: PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING
De subsidieverlening kan naast de in de wet genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:
Artikel 8: BEHANDELINGSTERMIJN
In gevallen waarin de aanvraag betrekking heeft op het kalenderjaar, volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, vangt de in het eerste lid genoemde termijn van acht respectievelijk vier weken aan op de dag na die waarop de gemeentebegroting voor dat kalenderjaar door de gemeenteraad is vastgesteld.
AFDELING VIII: HET EGALISATIEFONDS
Artikel 13: AANWENDING BATIG SALDO SPORTSUBSIDIES
De Sportraad kan uit het egalisatiefonds putten voor de aanvullende subsidiëring van activiteiten, die vallen onder de in hoofdstuk il van deze verordening opgenomen specifieke sportsubsidieregelingen, voorzover voor de uitvoering van deze subsidieregelingen in enig jaar onvoldoende financiële middelen op de gemeentebegroting ter beschikking staan.
HOOFDSTUK 2 SPEClFlEKE SPORTSUBSlDlEREGELINGEN
PARAGRAAF 1 : KLEEDLOKALENSUBSIDIEREGELING
Doel van deze subsidieregeling is instellingen financieel in staat te stellen om eigen kleedlokalen te realiseren.
Artikel 1: GRONDSLAGEN SUBSIDIEBEREKENING
De subsidiabele kosten van aankoop worden bepaald op basis van de koopprijs van het kleedlokaal tot een maximum van de fictieve bouwkostenprijs voor nieuwbouw, zoals die door de Sportraad overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel wordt vastgesteld voor het jaar, waarin de koper het kleedlokaal in gebruik neemt.
Onder kleedlokalen worden verstaan de ruimten voor het verwisselen van kleding door sportbeoefenaren of scheidsrechters voor en na het beoefenen van sport. Tevens wordt hieronder begrepen het gedeelte dat is ingericht voor was-, douche- en toiletgelegenheid, mits dit één geheel vormt met het kleedlokaal.
§ 2.1 Subsidie gebruik Aquapulca
Artikel 1 : GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING
Op grond van deze regeling komen instellingen in aanmerking voor een subsidie van 37% op de geldende bruto-tarieven voor de huur van het gemeentelijk zwembad Aquapulca.
PARAGRAAF 3 : JEUGDSPORTSUBSIDIEREGELING
Doel van deze subsidieregeling is instellingen te stimuleren om jongeren tegen een betaalbare prijs in de gelegenheid te stellen sport te beoefenen.
Paragraaf 4 Subsidieregeling jeugdige topsporters
Doel van deze subsidieregeling is talentvolle jeugdige Dordtse sporters in de gelegenheid te stellen topsport te bedrijven of dit in de toekomst te gaan doen.
Subsidie-aanvragen dienen voor aanvang van de periode, waarvoor de subsidie wordt gevraagd, door de wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige topsporter apart of door de vereniging van de jeugdige topsporter en de wettelijke vertegenwoordiger gezamenlijk bij het secretariaat van de Sportraad te worden ingediend.
PARAGRAAF 5 : SUBSIDIEREGELING SPORTSTIMULERING
Doel van deze subsidieregeling is instellingen te stimuleren een gevarieerd sportaanbod te ontwikkelen, dat zo veel mogelijk Dordtenaren en heel in het bijzonder groepen Dordtenaren die verhoudingsgewijs weinig sport beoefenen/tot sportbeoefening aanzet.
De Sportraad kan nadere eisen stellen ten aanzien van de kwalitatieve en organisatorische opzet van een project.
PARAGRAAF 6 : SUBSIDIEREGELING HUUR NIET-GEMEENTELIJKE ZAAL- EN BUITENSPORTACCOMMODATIES
Doel van deze subsidieregeling is instellingen in de gelegenheid te stellen tegen een betaalbare prijs gebruik te maken van niet door de gemeente geëxploiteerde zaal- en buitensportaccommodaties.
Artikel 1: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING
Indien het gebruik van een niet door de gemeente geëxploiteerde zaal- of buitensportaccommodatie duurder is dat het gebruik van een vergelijkbare gemeentelijke sportaccommodatie, komen instellingen die van de niet-gemeentelijke accommodatie gebruik maken in aanmerking voor een subsidie in de meerkosten.
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SPORTSUBSIDIEVERORDENING 1999
Hoofdstuk l : Algemene sportsubsidievoorwaarden
Hoofdstuk Il : Specifieke sportsubsidieregelingen
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE SPORTSUBSIDIEVOORWAARDEN
In dit hoofdstuk zijn de bepalingen opgenomen met een algemene werking. Het betreft hier de bepalingen uit de Algemene Subsidie Verordening (ASV), die voor de Sportsubsidieverordening relevant zijn. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen, die afwijken van of een aanvulling zijn op de bepalingen van de ASV. De algemene sportsubsidie voorwaarde n zijn ook van kracht op de 6 specifieke sportsubsidieregelingen uit hoofdstuk II,
De algemene hoofddoelstelling van het sportbeleid in Dordrecht luidt, dat sportbeoefening in beginsel voor iedere Dordtenaar toegankelijk moet zijn.
Door middel van een voorwaardenscheppend, stimulerend en ondersteunend beleid, bevordert de gemeente Dordrecht zowel de verenigingsgebonden- als de niet-verenigingsgebonden sportbeoefening. Dit op een wijze, die uit het oogpunt van gezondheid, recreatie, sociale integratie, vorming en ontwikkeling van zowel de actieve sportbeoefenaren als degenen die daarbij betrokken zijn, verantwoord is.
Een van de instrumenten, die de gemeente Dordrecht inzet om haar doelstellingen met betrekking tot het sportbeleid te realiseren, is subsidiëring. Door middel van subsidiëring wordt beoogd:
Wie de activiteiten aanbiedt, is voor de subsidiëring van ondergeschikt belang. Naast sportverenigingen kunnen het ook andersoortige verenigingen en instellingen zijn die sport- of spelmogelijkheden aanbieden. Van belang is dat dit aanbod voor iedereen toegankelijk is. Bedrijfs- of studentensportverenigingen die niet voor iedereen toegankelijk zijn, vallen derhalve buiten de reikwijdte van deze verordening.
Verder komen alleen die organisaties in aanmerking die op niet-commerciële basis sportbeoefening mogelijk maken.
Indien overigens een subsidiebudget ontoereikend is, is aanvullende subsidiëring mogelijk op grond van hoofdstuk l, artikel 12 (egalisatiefonds).
Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat de Sportraad gaat subsidiëren daar waar anderen reeds een financiële bijdrage verstrekken of zouden kunnen verstrekken. Tegen aanvullende subsidiëring is uiteraard geen bewaar.
Tegen besluiten van de Sportraad kan binnen 6 weken na datum van verzending van de beschikking bij de Sportraad overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden aangetekend.
De hoogte van het voorschot is bepaald op 75% van het bedrag van de subsidieverlening. Op basis van de Algemene Subsidie Verordening zou een hoger percentage mogelijk geweest zijn. Hiervan is echter afgezien, omdat in de praktijk gebleken is dat een percentage van 75% betere waarborgen biedt om te voorkomen dat bij de subsidievaststelling subsidies gedeeltelijk moeten worden teruggevorderd.
HOOFDSTUK II: SPECIFIEKE SPORTSUBSIDIEREGELÏNGEN
§ 1 Kleedlokalensubsidieregeling
Als eigenaar wordt beschouwd de eigenaar zowel in juridische als economische zin.
§ 3 Jeugdsportsubsidieregeling
De vaste bijdrage is bedoeld om ook sportinstellingen met weinig leden een basisbedrag te kunnen garanderen. Het onderscheid in de hoogte van de vaste bijdragen is gemaakt, omdat grote verenigingen meer kosten hebben dan kleine.
De maximumleeftijdsgrens van 17 jaar is gekozen, omdat jongeren vanaf 18 jaar meerderjarig zijn. De minimumleeftijdsgrens van 6 jaar is gehanteerd, omdat beneden deze leeftijd nog nauwelijks sprake is van "echte" sportbeoefening.
§ 4 Subsidieregeling gehandicaptensport
Gezien het belang van sportbeoefening door de lichamelijk en geestelijk gehandicapte mens en de extra hoge kosten die door de beoefenaar van de gehandicaptensport ten behoeve van de sportbeoefening moeten worden gemaakt, is het alleszins gewenst de gehandicaptensport te subsidiëren. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat de gehandicapte naast gelijke rechten ook dezelfde plichten als de valide sportbeoefenaar heeft. Het is daarom redelijk dat de subsidiëring beperkt blijft tot de buitengewone kosten van gehandicaptensportbeoefening.
Hieronder kunnen worden verstaan:
Behalve voor gehandicaptensportsubsidie komen de gehandicaptensportinstellingen in principe uiteraard ook in aanmerking voor andere subsidies krachtens de sportsubsidie verordening.
Evenals valide sportbeoefenaren dienen gehandicapte sportbeoefenaren de kosten van vervoer van en naar de sportaccommodatie voor eigen rekening te nemen. Voor die gehandicapten die noodgedwongen gebruik maken van aangepast vervoer of van taxi's zouden die kosten echter te hoog worden, zodat een partiële bijdrage in die kosten redelijk is.
De gehandicapte sportbeoefenaar is extra vatbaar voor kwetsuren. Het is daarom uit preventieve overweging van belang, dat tijdens sportbeoefening het leidinggevend kader in gehandicaptensport gespecialiseerd is. Dergelijke leiding is duur en brengt extra kosten met zich mee, die op 33 1/3% van de totale salariskosten worden ingeschat.
Zijn sportverenigingen voor validen al grotendeels afhankelijk van de inzet van vrijwilligers, voor gehandicaptensportverenigingen geldt dit nog eens extra. Zonder de inzet van veelal valide vrijwilligers, die dikwijls zelfs zelf niet eens lid zijn van de vereniging, zou gehandicaptensport nauwelijks kunnen bestaan. De subsidieregeling voorziet dan ook in de mogelijkheid van subsidiëring van het vrijwilligersapparaat.
De kosten met betrekking tot de vrijwilligers bestaan voor "een belangrijk deel uit het verstrekken van een vergoeding voor onkosten, het (regelmatige) geven van een attentie of het aanbieden van consumpties.
Bij specifiek materiaal kan zowel gedacht worden aan de persoonlijke uitrusting (met uitzondering van sportrolstoelen, waarvoor andere vergoedingsmogelijkheden bestaan) als aan spelmateriaal (bijvoorbeeld extra tennisbailen) en hulpstukken (bijvoorbeeld attributen om tafeltennisballen op te rapen). Maatstaf is, dat sprake is van extra kosten, die de normale kosten van bijvoorbeeld uitrusting en spelmateriaal te boven gaan.
Bij sommige varianten van gehandicaptensport (bijvoorbeeld bij de hartpatiënten) is het noodzakelijk, dat voor alle securiteit medische apparatuur aanwezig is. Ook dergelijke apparatuur (bijvoorbeeld defibrillators) is subsidiabel.
§ 5 Subsidieregeling Sportstimulering
Bij deze subsidieregeling is gekozen voor de vorm van projectsubsidiëring. Hiermee wordt beoogd om verenigingen te stimuleren om nieuwe wegen in te slaan en daarvoor gaandeweg meer financiële middelen vrij te maken. Met het oog hierop wordt projectsubsidie slechts voor een beperkte periode beschikbaar gesteld en neemt het subsidiebedrag in ieder jaar af.