Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zuidhorn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zuidhorn
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Zuidhorn
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-200901-01-2015Onbekend

21-09-2009

Westerkwartier, 30-09-2009

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zuidhorn

De raad van de gemeente Zuidhorn;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de 'Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zuidhorn'.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid: de afdelingen die als zodanig in de rgeling over de ambtelijke organisatie van de gemeente Zuidhorn zijn opgenomen;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zuidhorn en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zuidhorn, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    1. de financieel-economische positie;

    2. het financieel beheer;

    3. de uitvoering van de begroting;

    4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • d.

    administratieve organisaite: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Zuidhorn;

  • f.

    rechtmatigheid: onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen: in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen;

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

 

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programmaindeling vast, door middel van vaststelling van de begroting voor het eerstkomende jaar.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3.

    Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.2.           

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat: 

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de finan­ciële positie;

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Artikel 6 Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaar­rekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatie­verstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse financiële rapportages over de reali­satie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De financiële tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen: 

    • a.

      de driemaandsrapportage vóór 1 juni van het lopende begrotingsjaar; 

    • b.

      de achtmaandsrapportage vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    De inrichting van deze tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De financiële rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten ten opzichte van de begroting, alsmede afwijkingen ten aanzien van kredieten, grote projecten en grondexploitaties.

  • 5.

    Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse inhoudelijke rapportage over de beleidsuitvoering, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten, over de eerste vijf maanden van het lopende jaar.

  • 6.

    De inhoudelijke tussenrapportage wordt aan de raad aangeboden vóór 1 augustus van het lopende jaar.

  • 7.

    De inrichting van deze inhoudelijke rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 8.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke ver­plichtingen inzake: 

    • a.

      investeringen groter dan € 25.000,-;  

    • b.

      de aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 35.000,- , tenzij het de aankoop van onroerende zaken betreft niet groter dan een bedrag van € 500.000,-;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan

      € 50.000,-.

  • 9.

    Bij de aankoop van onroerende zaken tot een bedrag van € 500.000,- informeert het college zo spoedig mogelijk de raad.

  • 10.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organi­satie-eenheden naar de productenrealisatie en naar de programmaverant­woording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de ver­antwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt; 

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Artikel 9 Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uit­eenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investerings­kredieten.

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het saldo van agio en disagio worden lineair in ten hoogste 4 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      50 jaar: nieuwbouw en uitbreiding grote gebouwen, rioleringen;

    • b.

      40 jaar: nieuw- en (ingrijpende) verbouw onderwijs, meubilair onderwijskasten, keer­wanden, cultureel centrum;

    • c.

      30 jaar: parkeergarage, woningen/panden;

    • d.

      25 jaar: kleedaccommodaties sport en herstructurering sportcomplexen;

    • e.

      20 jaar: verbouwingen van enige omvang, renovatie voetbal­velden, kunstgras­velden, renovatie paardenbak, technische installaties waaronder CV’s, renovatie daken van gebouwen, vervanging vloeren/vloerbedekking school- en sportgebouwen, tankautospuit brandweer, meubilair;

    • f.

      15 jaar; materieel open­bare werken, zinktoestellen begraaf­plaatsen opslag vloeibaar chloormiddel, toegangspoorten, legionella­bestrijdingsmaatregelen, rioolreinigingsapparatuur, aggregaten brandweer;

    • g.

      12 jaar: afzetcontainers, lektriever, sneeuwploegen;

    • h.

      10 jaar: zoutstrooiers, zouttransporteur, maaimachines, brandweermateriaal, sportmaterialen, kleine verbouwingen, lichtdruk­machine, kippers wijkploegen, aanbouwfrees, renovatie tennisbanen, paden begraafplaatsen (niet zijnde asfalt), beveiliging gebouwen, toegangshekken, inslakooi tennisbanen;

    • i.

      8 jaar: kleine en middengroepauto’s openbare werken, vrachtauto’s, laadkranen, tractoren;

    • j.

      7 jaar: uitrusting brandweerpersoneel, houtversnipperaar, explosiemeters brand­weer, mobilofoons, portofoons, brandalarmontvangers, hoge drukreiniger, hydrau­lische heggenschaar;

    • k.

      5 jaar: kantoormachines, telefoonvoorzieningen;

    • l.

      3 jaar: printers, hard- en software;

    • m.

      niet: gronden en terreinen.

  • 4.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitge­zonderd gronden en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd.

  • 5.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan inves­teringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunst­werken, groen en kunstwerken.

  • 6.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploi­tatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      rioolrechten;

    • d.

      afvalstoffenheffing;

    • e.

      en reinigingsrechten

    wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      het doel, het plafond, de voeding en de rentetoevoeging van reserves;

    • b.

      het doel, het plafond en de voeding van voorzieningen.

  • 3.

    De nota maakt onderdeel uit van de in artikel 4 genoemde nota.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Zuidhorn wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoe­rekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    Voor het bepalen van de hoogte van het rentepercentage dat wordt toegerekend wordt een relatie gelegd met de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Het rentepercentage wordt vastgelegd in de richtlijnen voor de budgetcyclus.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals rente­risico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-rating afgegeven door tenminste één gezag­hebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aan­gaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verant­woordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit finan­cieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuur­historische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren‑) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren‑) schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de twee jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1.

    De paragraaf lokale heffingen in de programmabegroting bevat in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid/inkomensondersteuningsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    Voorts wordt een overzicht gegeven van de verordeningen met de bijbehorende vast­stellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveel­heden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten. 

  • 4.

    Bij de programmabegroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudens, meerpersoons­huishoudens en bedrijven.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement in de programmabegroting wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevens wordt de gewenste weer­standscapaciteit bepaald.

  • 2.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in het eerste lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan: de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt, lopende en te verwachten claims van derden, de grondexploitaties, borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen die bij derden uitstaan. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in de programmabegroting geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de norm­kostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2.

    Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhouds­niveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en even­eens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3.

    In de paragraaf worden tevens voorstellen gedaan voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkosten­systematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4.

    Bij de programmabegroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onder­houd kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

Artikel 19 Financiering

Bij de programmabegroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de programmabegroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoerings­paragraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan: de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van het personeel, de personeelskosten, de kosten van ingehuurde externen.

  • 2.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de programmabegroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doel­treffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbe­horende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1.

    De raad stelt eens in de vier jaar een nota verbonden partijen vast, op voordracht van het college.

  • 2.

    In de paragraaf verbonden partijen in de programmabegroting en de jaarrekening wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3.

    In de programmabegroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en een risico-analyse bij bestaande verbonden partijen.

Artikel Grondbeleid  

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid in de programmabegroting wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de programmabegroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatie-eenheden van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatie-eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatie-eenheden.

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 27 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Zuidhorn.

Artikel 28 Onvoorziene omstandigheden, overmacht

Indien het vanwege onvoorziene problemen, omstandigheden of oorzaken van buitenaf niet mogelijk blijkt om de in deze verordening genoemde termijnen te halen, kan het college gemotiveerd een beroep doen op overmacht. De raad zal hierover bij de eerste gelegenheid worden geïnformeerd.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die, waarop zij bekend is gemaakt.

  • 2.

    De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zuidhorn, vastgesteld in de vergade­ring van de raad van 15 maart 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Zuidhorn”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zuidhorn

in de openbare vergadering van 21 september 2009

E. Fennema, voorzitter

M.J. Slopsema-terpstra, griffier