Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Reglement op de commissie sociale zekerheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement op de commissie sociale zekerheid
CiteertitelReglement op de commissie sociale zekerheid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Intrekking van de regeling werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 83

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-200725-03-2015Nieuwe regeling

26-02-2007

Breda.nl, 26-02-2007

29854

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement op de commissie sociale zekerheid

 

 

Artikel 1 Definities

  • 1.

    College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

  • 2.

    Commissie: Commissie Sociale Zekerheid;

  • 3.

    Bezwaarschrift: Een bezwaarschrift als bedoeld in de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht, en gericht tegen een besluit op basis van sociale zekerheidsregelingen, participatieregelingen of Wet maatschappelijke ondersteuning, voor zover betrekking op het treffen van voorzieningen;

  • 4.

    Bezwaarmaker: Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • 5.

    Voorzitter: De voorzitter van de Commissie;

  • 6.

    Secretaris: De ambtelijk secretaris van de Commissie;

  • 7.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning, voor zover betrekking op de voorziening huishoudelijke verzorging, woonvoorzieningen, voorziening rolstoelen en vervoersvoorzieningen;

  • 8.

    Sociale zekerheidsregelingen: Regelingen die door de gemeente worden uitgevoerd en ten doel hebben een inkomen en/of ondersteuning te bieden;

  • 9.

    Participatie: Regelingen die ondersteuning bieden voor participatie op de arbeidsmarkt;

  • 10.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 11.

    Directeur: de directeur van de gemeente die een werkrelatie met de Commissie onderhoudt;

  • 12.

    Reglement: Reglement op de Commissie Sociale Zekerheid

Artikel 2 Commissie

  • 1.

    Er is een Commissie die beslissingen in eerste aanleg neemt en beslissingen op bezwaarschriften in het kader van de door de gemeente Breda uit te voeren sociale zekerheidsregelingen, participatieregelingen en de Wmo, voor zover betrekking op het treffen van voorzieningen.

  • 2.

    De Commissie is voorts belast met:

    • -

      het beslissen op verzoeken tot betaling van een dwangsom bij een niet tijdige beslissing;

    • -

      het horen van een bezwaarmaker of zijn gemachtigde;

    • -

      het instellen van hoger beroep.

    • -

      het toepassen van de gemeentelijke verordeningen en besluiten die zijn gebaseerd op de regelingen genoemd onder het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    De Commissie voert de taken, en de daarmee samenhangende bevoegdheden, als bedoeld in de vorige leden uit met inachtneming van wat daarover in de Awb, de betreffende sociale zekerheidswetten, gemeentelijke verordeningen, gemeentelijke besluiten en in dit Reglement is bepaald.

Artikel 3 Samenstelling van de Commissie

  • 1.

    De Commissie bestaat uit zeven leden. Het College benoemt de leden op een voorstel van de directeur. De leden van de Commissie worden ook door het College geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De leden van de Commissie wijzen de voorzitter aan. De vervanging van de voorzitter wordt door de Commissie geregeld.

  • 3.

    De leden dienen:

    • -

      woonachtig te zijn in de gemeente Breda;

    • -

      geen lid te zijn van een bestuursorgaan van de gemeente Breda;

    • -

      niet werkzaam te zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Breda.

    • -

      voldoende kennis en affiniteit te hebben met het sociaal zekerheidsstelsel.

  • 4.

    De directeur geeft bij het ontstaan van een vacature, binnen drie maanden na de open wervingsprocedure, een voorstel tot invulling.

Artikel 4 Secretariaat

De directeur wijst een ambtelijk secretaris en een plaatsvervanger aan. Het secretariaat ondersteunt en adviseert de Commissie bij haar werkzaamheden.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De leden van de Commissie worden, namens het College, door de verantwoordelijke wethouder op voorstel van de directeur benoemd en herbenoemd.

  • 2.

    De leden van de Commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na afloop van deze periode kunnen zij eenmaal voor een periode van twee jaar worden herbenoemd.

  • 3.

    Indien de kwalitatieve voortgang van de werkzaamheden van de Commissie dit vereist, kan worden afgeweken van de periode van twee jaar als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 4.

    De leden van de Commissie kunnen op ieder moment schriftelijk ontslag nemen.

  • 5.

    Het College kan een lid, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen als dit lid opgehouden heeft het vertrouwen van het College te bezitten.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1.

    De leden van de Commissie zijn verplicht, in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tot geheimhouding van de aangelegenheden die deze individuele burger betreffen. Deze verplichting is ook van toepassing na beëindiging van het lidmaatschap van de Commissie.

  • 2.

    De leden van de Commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

  • 3.

    Een lid van een Commissie mag niet optreden:

    • a.

      als advocaat, procureur of adviseur in geschillen voor de gemeente Breda dan wel voor de wederpartij van de gemeente Breda;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen voor de wederpartij van de gemeente Breda.

  • 4.

    De vertrouwelijke stukken die aan de leden van de Commissie voor de uitoefening van hun taken worden toegezonden, worden na gebruik aan de secretaris gegeven. De secretaris draagt zorg voor de vernietiging van deze stukken.

  • 5.

    Bij schending van de geheimhoudingsplicht, als bedoeld in het 1e lid van dit artikel, schorst het College dit lid van de Commissie. Het College stelt het lid van de Commissie in de gelegenheid te worden gehoord. Vervolgens besluit het College het lid van de Commissie een schriftelijke waarschuwing te geven of te ontslaan.

  • 6.

    Een lid van de Commissie dat een verboden handeling verricht, zoals vermeld in het derde lid van dit artikel, houdt op lid van de Commissie te zijn.

Artikel 7 Overdracht van bevoegdheden

  • 1.

    De Commissie kan, met inachtneming van het bepaalde in Hoofdstuk 10, Titel 10.1, Afdeling 10.1.1 Awb ambtenaren werkzaam onder verantwoordelijkheid van de directeur machtigen, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, beslissingen in eerste aanleg te nemen. Deze bevoegdheid voor ambtenaren om in naam van de Commissie beslissingen in eerste aanleg te nemen is neergelegd in een algemeen Mandaatbesluit.

    De Commissie kan voorts toestaan dat ondermandaat wordt verleend.

    De ondertekening van krachtens mandaat genomen besluiten is:

    De Commissie Sociale Zekerheid,

    namens deze,

    Directie/Afdeling

    Naam ambtenaar

  • 2.

    De Commissie blijft steeds bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

  • 3.

    De Commissie is bevoegd het algemeen Mandaatbesluit in overleg met de Directeur te wijzigen.

  • 4.

    De brieven van de Commissie worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Hiervan zijn uitgezonderd uitnodigingen voor hoorzittingen en beschikkingen naar aanleiding van beslissingen op bezwaarschriften. Deze uitgaande stukken worden, ingevolge een ondertekeningmandaat, door de secretaris ondertekend onder de vermelding:

    De Commissie Sociale Zekerheid,

    namens deze,

    de secretaris,

    Naam secretaris

  • 5.

    Op verzoek van de Commissie dient de directeur inlichtingen te gegeven over de uitoefening van de bevoegdheden zoals vermeld in het eerste en vierde lid van dit artikel.

  • 6.

    De bevoegdheden, die onderstaande artikelen uit de Awb aan een bestuursorgaan toekent en die betrekking hebben op toepassing van dit Reglement, worden uitgeoefend door de secretaris van de Commissie:

    • -

      artikel 2:1, eerste lid: het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen;

    • -

      artikel 6:6: De indiener wordt, indien niet is voldaan aan een in de Awb gestelde vereiste, niet-ontvankelijk verklaard indien de bezwaarmaker de gelegenheid heeft gehad zijn verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn;

    • -

      artikel 6:17: Indien iemand zich laat vertegenwoordigen zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar te beslissen de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde;

    • -

      artikel 7:4, tweede lid: Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor de bezwaarmaker ter inzage.

      Aan deze verplichting wordt door de Commissie voldaan door bij de uitnodiging van de hoorzitting alle relevante stukken van het bezwaar te voegen.

    • -

      artikel 7:6, vierde lid: Het bestuursorgaan kan, wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, afzien van het ieder op de hoogte stellen van verhandelde tijdens het horen buiten zijn afwezigheid. Dit voorzover geheimhouding om gewichtige reden is geboden.

Artikel 8 Vergaderingen Commissie

  • 1.

    Onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Commissie worden vergaderingen belegd.

  • 2.

    De voorzitter, of namens hem de secretaris, roept de leden van de Commissie schriftelijk op onder gelijktijdige toezending van de agenda en de van belang zijnde stukken.

  • 3.

    De Commissie komt in vergadering bijeen indien de voorzitter dit nodig oordeelt, of op verzoek van drie leden van de commissie.

Artikel 9 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt onder zorg van de secretaris de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift wordt door medewerkers van de directie in behandeling genomen.

    Met inzet van mediationvaardigheden wordt, in overleg met de bezwaarmaker, onderzocht of het bezwaarschrift op een informele wijze kan worden behandeld.

  • 3.

    Indien de inzet van mediationvaardigheden niet tot resultaat leidt, dan wordt het bezwaarschrift door de Commissie inhoudelijk behandeld. Het bezwaarschrift, de stukken die op het bestreden besluit betrekking hebben en het verweerschrift van een medewerker van de directie, wordt zo spoedig mogelijk overgedragen aan de Commissie.

Artikel 10 Vooronderzoek bezwaarschrift door Commissie

  • 1.

    De Commissie is in het kader van de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- en beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen, of door de secretaris te laten inwinnen.

  • 2.

    De Commissie is bevoegd externe adviezen in te winnen als dit noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken. De Commissie gaat hiertoe over nadat haar is gebleken dat deze informatie niet door de gemeentelijke organisatie kan worden gegeven.

  • 3.

    De Commissie of secretaris kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen, zo nodig, uitnodigen in een hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan anders dan gebruikelijke advieskosten zijn verbonden, is vooraf overleg met de Directeur vereist.

  • 4.

    De voorzitter van de Commissie beslist over het toepassen van de bevoegdheid tot het afzien van horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:3 Awb. 5. De voorzitter doet mededeling aan de bezwaarmaker en de gemachtigde van verweerder als hij afziet van horen, als bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting Commissie

  • 1.

    De secretaris nodigt de bezwaarmaker of zijn gemachtigde, en de medewerker van de directie , minimaal veertien dagen voor de hoorzitting , schriftelijk uit om te verschijnen tijdens de hoorzitting.

  • 2.

    De voorzitter van de Commissie is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of, afwijking toe te staan van de termijn als genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Bij de uitnodiging voor de hoorzitting voegt de secretaris alle op het bestreden besluit betrekking hebbende stukken.

Artikel 12 Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting is openbaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de deuren gesloten als:

    • -

      een van de aanwezige leden van de Commissie dit nodig oordeelt of indien de bezwaarmaker of zijn gemachtigde dit verzoekt

    • -

      de Commissie heeft beslist dat er gewichtige redenen zijn die zich tegen openbaarheid verzetten.

Artikel 13 Hoorzitting Commissie

  • 1.

    De hoorzitting wordt gehouden door drie leden van de Commissie; een voorzitter en twee leden. Deze twee leden rouleren maandelijks.

  • 2.

    De leden van de Commissie nemen niet deel aan een hoorzitting indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Deze onpartijdigheid wordt in ieder geval geacht in het geding te zijn bij bloed- en aanverwantschap tot en met de 3e graad.

  • 3.

    De leden van de Commissie nemen niet deel aan de hoorzitting indien zij de verwachting hebben dat hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

  • 4.

    Voor het houden van een hoorzitting in vereist dat tenminste twee leden van de Commissie aanwezig zijn. Indien dit niet het geval is dan wordt een nieuwe hoorzitting bepaald.

  • 5.

    De secretaris faciliteert de Commissie tijdens de hoorzitting en bewaakt het bezwaarproces. De secretaris is belast met de verslaglegging van de hoorzitting.

  • 6.

    De hoorzitting vindt plaats in het Stadskantoor. De Commissie bepaalt het tijdstip van de hoorzitting. Een hoorzitting wordt bij voorkeur gehouden in de avonduren op dagen dat het Stadskantoor een avondopenstelling heeft.

Artikel 14 Hoor- en wederhoor

  • 1.

    De voorzitter van de Commissie stelt bezwaarmaker en de medewerker van de directie in de gelegenheid zich door de Commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter stelt, na een korte toelichting van de bezwaarprocedure, de bezwaarmaker en/of zijn gemachtigde in de gelegenheid het standpunt mondeling toe te lichten . Deze mogelijkheid wordt daarna aan de medewerker van de directie geboden. Partijen kunnen tijdens de hoorzitting reageren op elkaars standpunten.

Artikel 15 Verslag van de hoorzitting

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, vermeldt de namen van de aanwezigen.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van wat over en weer is gezegd en overigens ter hoorzitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien bezwaarmakers respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag daarvan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de tijdens de hoorzitting overgelegde stukken. Deze stukken worden aan het verslag gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de Commissie.

Artikel 16 Beslissing op bezwaarschrift

  • 1.

    De leden van de Commissie, die de hoorzitting hebben gehouden, beslissen na de hoorzitting op het bezwaarschrift.

  • 2.

    Indien de leden van de Commissie die de hoorzitting hebben gehouden, van oordeel zijn dat zij geen beslissing kunnen nemen zonder overleg met de overige leden van de Commissie, dan wordt de beslissing uitgesteld. Het overleg met de overige leden vindt plaats op een wijze die de Commissie in het individuele geval geschikt acht, en waardoor de termijn van uitstel zo beperkt mogelijk is.

  • 3.

    De Commissie stelt de bezwaarmaker en de gemachtigde van verweerder van dit uitstel op de hoogte. Indien mogelijk geeft de Commissie aan wanneer een beslissing op het bezwaarschrift zal worden genomen.

  • 4.

    De Commissie kan de secretaris opdragen een nader onderzoek in te stellen naar feiten of omstandigheden die tijdens de hoorzitting naar voren zijn gekomen, en die voor de beslissing op het bezwaarschrift van belang kunnen zijn.

  • 5.

    De Commissie stelt de bezwaarmaker en de medewerker van de directie in de gelegenheid te reageren op de resultaten van het onderzoek, zoals bedoeld in het voorgaande lid.

  • 6.

    De Commissie kan op verzoek, of op eigen initiatief, een nieuwe hoorzitting beleggen waarbij de resultaten van het onderzoek worden besproken. Op deze nieuwe hoorzitting zijn de bepaling van het Reglement weer van overeenkomstige toepassing .

  • 7.

    De besluiten van de Commissie worden na een hoorzitting, en indien van toepassing in een voltallige vergadering, bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 8.

    De voorzitter van de vergadering beslist indien de stemmen staken.

Artikel 17 Beschikking op bezwaarschrift

De beslissing op het bezwaarschrift wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee weken na de beslissing door de Commissie, schriftelijk ter kennis van de bezwaarmaker en zijn gemachtigde gebracht. Voorts stelt de secretaris van de Commissie de medewerker van de directie zo spoedig mogelijk van de beslissing op de hoogte.

Artikel 18 Beroep

  • 1.

    De uitspraken van de Rechtbank op beslissingen op bezwaarschriften, en de uitspraken van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, worden ter kennis van de Commissie gebracht.

  • 2.

    De Commissie is bevoegd tegen een uitspraak van de Rechtbank hoger beroep in te stellen.

  • 3.

    De beslissing tot het instellen van hoger beroep wordt genomen nadat de directie daarover aan de Commissie een advies heeft gegeven.

  • 4.

    De uitspraken in hoger beroep van de Centrale Raad van Beroep worden ter kennis van de Commissie gebracht.

Artikel 19 Verantwoording

  • 1.

    De Commissie is verantwoording schuldig aan het College over de uitoefening van haar bevoegdheden. Zij brengt daartoe minimaal eenmaal per jaar verslag uit.

  • 2.

    Het College kan, in overleg met de Commissie, nadere regels vaststellen over de vorm waarin en de frequentie waarmee het verslag, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt gegeven.

Artikel 20 Toezicht

  • 1.

    Het College oefent toezicht uit op de werkzaamheden van de Commissie.

  • 2.

    De Commissie verstrekt op verzoek van het College alle inlichtingen die voor een goede uitoefening van dit toezicht noodzakelijk zijn.

Artikel 21 Wijziging of intrekking van het Reglement

  • 1.

    Het College vraagt voordat een besluit tot wijziging of intrekking van dit reglement wordt genomen advies aan de commissie.

  • 2.

    De Commissie is verplicht binnen drie maanden, na het in het eerste lid bedoelde verzoek, advies uit te brengen, dan wel mee te delen dat geen advies wordt gegeven.

Artikel 22 Slotbepaling

  • 1.

    De Commissie treft een passende voorziening voor die gevallen waarin dit Reglement, voor wat betreft de werkwijze van de Commissie, niet voorziet.

  • 2.

    In alle overige gevallen waarin het Reglement niet voorziet, beslist het College nadat de Commissie daarover heeft geadviseerd.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Dit Reglement wordt aangehaald als Reglement op de Commissie Sociale Zekerheid.

  • 2.

    De bekendmaking van dit Reglement geschiedt, zoals in artikel 139, tweede lid onder b van de Gemeentewet is voorgeschreven, door terinzagelegging voor de tijd van 12 weken op het gemeentehuis en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend huis-aan-huisblad. Voorts wordt het Reglement geplaatst op de Internetsite van de gemeente Breda.

  • 3.

    Het Reglement treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het in de gemeente Breda verschijnend huis-aan-huisblad. Dit onder gelijke intrekking van het tot deze datum geldende Reglement op de commissie sociale zekerheid

Breda,

Burgemeester en wethouders,

Burgemeester,

Secretaris,