Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Kinderopvang Breda 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Kinderopvang Breda 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zaken |
Geen
Wet kinderopvang, art. 72
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 25-12-2019 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Het Stadsblad Breda, 23-12-2009 | Onbekend |
Op grond van artikel 72 van de Wet Kinderopvang heeft het college van de gemeente Breda de bevoegdheid beleidsregels vast te stellen over het opleggen van een bestuurlijke boete.
Van deze bevoegdheid maakt het college van Breda gebruik door de Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Kinderopvang vast te stellen. Het college geeft met deze beleidsregels invulling aan zijn beleidsvrijheid ten aanzien van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Daarbij besteedt het college aandacht aan de situaties waarin tot oplegging van een bestuurlijke boete wordt overgegaan en verder aan de wijze waarop de hoogte van een boete in een concreet geval wordt vastgesteld.
Door beleidsregels vast te stellen en kenbaar te maken, geeft de gemeente Breda meer bekendheid aan het beleid. Burgers en intermediairs, zoals eigenaren van kinderopvangcentra en gastouderbureau’s, kunnen via de gemeentelijke communicatiekanalen kennis nemen van het beleid. Zo geeft de gemeente voorlichting en is transparant naar de belanghebbenden toe. Hierdoor weten belanghebbenden welke rechten en plichten zij hebben.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Breda,
gehouden op 15 december 2009
Hieronder volgt een toelichting op artikel 3.
Het college stemt de op te leggen bestuurlijke boete af op de individuele omstandigheden van de (natuurlijke of rechts)persoon en de mate van verwijtbaarheid. Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen boete moet nagaan of gelet op de individuele omstandigheden van de persoon afwijking van de hoogte en de duur van de boete geboden is. Dit betekent dat het college bij het beoordelen van de boete telkens de volgend stappen moet doorlopen:
De ernst van de gedraging komt tot uitdrukking in de standaardbedragen die het college heeft vastgesteld als bestuurlijke boete in het afwegingsmodel.
Als boeteverhogende omstandigheden kunnen bijvoorbeeld in aanmerking worden genomen:
Als boeteverlagende omstandigheden kunnen bijvoorbeeld in aanmerking worden genomen: