Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren |
Citeertitel | Parkeerverordening Dordrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 05-12-2006 Gemeentenieuws, 2006-12-20 | SO/2006/5545 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren
Afdeling l BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Afdeling II PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.
Een vergunning kan worden verleend aan:
de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te kunnen parkeren;
Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder c kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Afdeling III VERBODSBEPALINGEN
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.
Afdeling V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de door het college aangewezen personen.
Vergunningen als bedoeld in artikel 3, lid c, d en e en verleend krachtens de "Parkeerverordening 2001" blijven, indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening, van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de "Parkeerverordening 2001" blijven, indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening, van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.