Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geldermalsen

Treasurystatuut van de gemeente Geldermalsen 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeldermalsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut van de gemeente Geldermalsen 2011
CiteertitelTreasurystatuut 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpTreasury, financieren, financiering, beleggen, belegging, liquide, liquiditeit, krediet, kredietbeheer, rente, renterisico, geld, geldstromen, begroting, jaarrekening, budgetcyclus, planning en controlcyclus, accountant

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling vervangt het Treasury Statuut gemeente Geldermalsen 2002.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 212
  2. Financiële verordening gemeente Geldermalsen, art. 13, lid 4
  3. Wet Financiering Decentrale Overheden
  4. Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
  5. Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-10-201108-06-2018nieuwe regeling

18-10-2011

Gemeenteblad 2011-33

Collegebesluit, 18-10-2011, nr. 101

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut van de gemeente Geldermalsen 2011

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Geldermalsen;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet, artikel 13 lid 4 van de Financiële verordening gemeente Geldermalsen, de Wet financiering decentrale overheden 2001 (Wet fido), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

 

Besluit:

 

vast te stellen het Treasurystatuut van de gemeente Geldermalsen 2011.

1. Treasurystatuut
I Begrippenkader
Artikel 1.

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • ·

    Begrotingstotaal De totale lasten op de begroting;

  • ·

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen en obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • ·

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel het benutten van eigen vermogen (reserves en voorzieningen) als het aantrekken van vreemd vermogen;

  • ·

    Financieringsparagraaf Het begrotingsonderdeel c.q. rekeningsonderdeel waarin het beleid voor hetkomende jaar wordt vastgesteld resp. waarin verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid;

  • ·

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • ·

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar; bij de kasgeldlimiet gaat het om het beperken van renterisico’s op de korte schuld.

  • ·

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • ·

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit (bijvoorbeeld een faillissement);

  • ·

    Liquiditeitsbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • ·

    Liquiditeitsplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • ·

    Medium term note Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of bedrijf;

  • ·

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • ·

    Rekening courant Lopende rekening. De rekening die voor de afhandeling van het girale betalingsverkeer wordt gebruikt;

  • ·

    Relatiebeheer Omvat het onderhouden van relaties met instellingen in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid;

  • ·

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in:

    • o

      Primaire renterisico’s: het gevaar van rentestijgingen als er sprake is van financiering tegen een variabele rente;

    • o

      Secundaire renterisico’s: het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat;

  • ·

    Renterisiconorm Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij realisatie niet mag worden overschreden;

  • ·

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • ·

    Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • ·

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • ·

    Solvabiliteitsratio 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het

    schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • ·

    Treasurybeheer De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut;

  • ·

    Treasurybeleid Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie;

  • ·

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties te weten risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • ·

    Treasurystatuut Het document waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd;

  • ·

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

II De treasuryfunctie
Artikel 2. Doelstellingen

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • a.

    Het zorgdragen voor een tijdige beschikbaarheid van middelen door het verkrijgen en handhaven van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en (interne) liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    Het minimaliseren van interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheer van geldstromen en financiële posities;

  • d.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen;

Artikel 3. Taken

In de treasuryfunctie zijn de volgende taken ondergebracht, te weten:

  • a.

    Het beheren van geldmiddelen, rekening-courantsaldi en andere financiële vermogenswaarden van de gemeente Geldermalsen;

  • b.

    Het beheren van de portefeuille van opgenomen geldleningen en het aantrekken van kort- en langlopende leningen;

  • c.

    Het uitlenen van geldmiddelen aan andere publiekrechtelijke lichamen en bankinstellingen;

  • d.

    Het beheer van contracten met bankinstellingen met betrekking tot het geldmiddelenbeheer;

  • e.

    Het toezicht houden op het beheer van contante geldmiddelen binnen de gemeentelijke organisatie;

  • f.

    Het toezicht houden op het verloop van het saldo met betrekking tot de vorderingen op derden en tot de schulden aan derden.

Artikel 4. De Treasurer

a.Als Treasurer wordt aangewezen de functionaris Medewerker Financiën (Vakspecialist C) van het taakveld Financiën van de afdeling Bestuurs- en Bedrijfsondersteuning;

Risicobeheer
III Uitgangspunten risicobeheer
Artikel 5.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • a.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan de door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf het advies van de Treasurer wordt ingewonnen over de financiële positie en kredietwaardigheid van betreffende partijen.

  • b.

    De gemeente mag geen leningen verstrekken aan eigen gemeentepersoneel;

  • c.

    Bij het afgeven van garanties wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waarborgfondsen;

  • d.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd met behulp van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • e.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan; maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de treasurer het schriftelijke advies in van een extern financiële adviseur.

IV Renterisicobeheer
Artikel 6.
  • a.

    Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen streeft de gemeente ernaar om de kasgeldlimiet conform de wet fido niet te overschrijden;

  • b.

    Bij het afsluiten van leningen en/of renteafspraken wordt de risiconorm niet overschreden;

  • c.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning;

  • d.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • e.

    De rentevisie van de gemeente wordt opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen en wordt vastgelegd in de paragraaf Financiering;

  • f.

    Binnen de kaders gesteld onder lid c. en d., streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen, opdat ook in de toekomst geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt.

V Koersrisicobeheer
Artikel 7.
  • a.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • o

      Vastrentende waarden;

    • o

      Producten waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom gegarandeerd is;

    • o

      Beleggingsproducten welke door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als “Fido-proof” zijn aangemerkt;

  • b.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 9 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitsplanning.

VI Kredietrisicobeheer
Artikel 8.

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • 1.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijk lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • 2.

      Financiële instellingen met ten minste AA-rating van één van de erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

  • b.

    Indien de rating na het afsluiten van een contract daalt onder het niveau AA, zal verscherpt toezicht worden gehouden op de kredietwaardigheid van de instelling en zal de uitzetting eventueel opgeëist worden.

  • c.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden en garanties geëist.

  • d.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM), en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer
Artikel 9.

De gemeente Geldermalsen beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitsprognose voor de komende 12 maanden; per kwartaal wordt deze prognose geanalyseerd en worden voorkomende verschillen verklaard. Tevens wordt een meerjarige liquiditeitsprognose opgesteld voor minimaal vier jaar.

Eenmaal per jaar wordt een geactualiseerde liquiditeitsprognose in de paragraaf Financiering van de begroting opgenomen.

VIII Valutarisicobeheer
Artikel 10.

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Gemeentefinanciering
IX Financiering
Artikel 11.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • b.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken, teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • c.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en medium term notes (MTN);

  • d.

    De gemeente vraagt telefonisch offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder in ieder geval de huisbankier. De offertes dienen schriftelijk door de financiële instellingen te worden bevestigd voordat een financiering wordt aangetrokken;

  • e.

    Deze offertes worden door de gemeente in haar Digitale Management Systeem (DMS) vastgelegd;

  • f.

    Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarbij met toestemming van het college van burgemeester en wethouders dan wel de gemandateerde, van punt d. en e. kan worden afgeweken, bijvoorbeeld indien er niet voldoende financiële instellingen bereid zijn gevonden, een offerte neer te leggen (zie Memorie van Toelichting).

X Langlopende uitzettingen
Artikel 12.

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 6, 7 en 8 genoemde voorwaarden;

  • b.

    De gemeente vraagt telefonisch offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder in ieder geval de huisbankier, die schriftelijk dienen te worden bevestigd voordat een langlopende uitzetting wordt gedaan;

  • c.

    Deze offertes worden door de gemeente in haar Digitale Management Systeem (DMS) vastgelegd.

XI Relatiebeheer
Artikel 13.

De gemeente streeft naar gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden eens in de vier jaar beoordeeld op marktconformiteit;

  • b.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 8;

  • c.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins Europese Economische Ruimte (EER)-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • d.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer
XII Geldstromenbeheer
Artikel 14.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:

  • a.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt, door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank;

  • c.

    De stroom van contant geld zoveel mogelijk beperkt. Op contante transacties is de bijgevoegde contante geldinstructie (bijlage 1)van toepassing.

XIII Saldo- en liquiditeitsbeheer
Artikel 15.

Voor het saldobeheer en het liquiditeitsbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • a.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met gunstige condities;

  • b.

    Indien een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 6 lid a – de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • c.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en krediet in rekening courant tot het kredietlimiet;

  • d.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • e.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 8, lid a1 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • f.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar;

  • g.

    Vorderingen op debiteuren dienen zo effectief en efficiënt mogelijk te worden omgezet in ontvangen liquiditeiten.

Administratieve organisatie en interne controle
XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Artikel 16.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • a.

    De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in de procesbeschrijving treasury en worden aan betrokken partijen op verzoek kenbaar gemaakt;

  • b.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

  • ·

    De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

  • ·

    De treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

  • ·

    De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • c.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd en terug te vinden in de mandaatregeling;

  • d.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden;

    • ·

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (vier-ogen-principe).

    • ·

      De uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

    • ·

      De uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • e.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten, en wordt vervolgens gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

  • f.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

XV Verantwoordelijkheden
Artikel 17.

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

·Het vaststellen van de publieke taak;

·Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten, door middel van de financiële verordening gemeente Geldermalsen en het Treasurystatuut;

·Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

·Het evalueren en (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

·Het vaststellen van het Treasurystatuut.

College van B&W

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele en politieke verantwoordelijkheid) binnen de kaders van het treasurybeleid;

·Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

·Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Portefeuillehouder Financiën

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (bestuurlijke verantwoordelijkheid).

Controller

·Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury.

·Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

·Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders.

·Het voeren van interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders.

Hoofd Afdeling Bestuurs- en Bedrijfsondersteuning

·Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform treasurystatuut en de paragraaf financiering;

·Het per kwartaal rapporteren aan het college van burgemeester en wethouders over de uitvoering van het treasurybeheer;

·Het afleggen van verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders over treasurybeleid.

·Het autoriseren van de door de treasurer voorgestelde transacties.

Afdelingshoofden (budgethouders)

·Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën;

·Het verantwoordelijk zijn voor betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten;

Treasurer

·Het vervaardigen van de planning voor en het bewerken van de liquiditeitspositie op korte en lange termijn.

·Het uitvoeren van de hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten met betrekking tot het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform het vastgestelde Treasurystatuut en de paragraaf financiering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd zijn door het hoofd Bestuurs- en Bedrijfsondersteuning;

·Het opstellen van de rentevisie;

·Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitsbeheer;

·Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

·Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

·Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de financiële administratie;

·Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

·Het adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

·Het afleggen van verantwoording aan het hoofd van de afdeling Bestuurs- en Bedrijfsondersteuning over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de financiële administratie.

·Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen en het beheren van de geldstromen;

·Het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

·Toezicht houden en controles uitvoeren op het contante betalingsverkeer;

·Het beheren van de debiteuren en crediteuren.

·Het initiëren van activiteiten op het gebied van treasury.

Financieel consulent

·Het ondersteunen van de budgethouders en sub-budgethouders ten aanzien van financiële aangelegenheden.

·Het zorg dragen voor een informatie-uitwisseling tussen de afdelingen en het taakveld Financiën van de afdeling BBO.

De financiële administratie

·Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven en betalingen in de financiële administratie.

Medewerker financieel beheer belast met controle

·Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en controleren of deze overeenkomst met de transactie-informatie zoals verstrekt door de treasurer;

·Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde;

·Het afleggen van verantwoording aan de controller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Externe accountant

·Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

XVI Bevoegdheden
Artikel 18.

In onderstaand tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde autorisatie.

 

Taak

Uitvoering

(eerste handtekening)

Autorisatie

(tweede handtekening)

Registratie/ Controle

Saldo-, liquiteits- en geldstroombeheer

1.Het uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekening

Treasurer

Teamleider Financiën

Financiële administratie

2.Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld

Treasurer

Teamleider Financiën

Financiële administratie

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Treasurer

Teamleider Financiën

Financiële administratie

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/

wijzigen

Treasurer

Burgemeester

Financiële administratie

5.Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Burgemeester

Financiële administratie

Risicobeheer

6.Het afsluiten van derivaten-

transacties na advies te hebben

ingewonnen bij een externe

adviseur

Treasurer

Teamleider Financiën

Financiële administratie

Financiering en uitzetting

7.Het afsluiten van krediet-

faciliteiten

Treasurer

Hoofd BBO

Financiële administratie

8.Het aantrekken van middelen tot

een bedrag van € 5 miljoen via

onderhandse leningen en MTN’s

langer dan één jaar zoals vast-

gelegd in dit treasurystatuut

Treasurer/ Concerncontroller

College van Burgemeester en Wethouders

Financiële administratie

9.Het aantrekken van middelen

vanaf een bedrag € 5 miljoen via

onderhandse leningen en MTN’s

langer dan één jaar zoals vast-

gelegd in dit treasurystatuut

College van

Burgemeester en

wethouders

Gemeenteraad

Financiële administratie

10.Het uitzetten van middelen via

onderhandse leningen en MTN’s

langer dan één jaar zoals vast-

gelegd in dit treasurystatuut

Treasurer

College

Financiële administratie

11.Het verstrekken van leningen

11. aan derden uit hoofde van de

11. publieke taak

College van burgemeester en wethouders

Gemeenteraad

Financiële administratie

12.Het garanderen van gelden uit

12. hoofde van de publieke taak

College van burgemeester en wethouders

Gemeenteraad

Financiële administratie

XVII Informatievoorziening
Artikel 19.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie- ontvanger

1.Gegevens m.b.t. toekomstige

uitgaven en ontvangsten voor de

liquiditeitsplanning

Kwartaal

Budgethouders

Treasurer

2.Liquiditeitsplanning

Kwartaal

Treasurer

MT/ College van burgemeester en wethouders

3.Rente visie

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

4.Beleidsplannen voor de treasury-

paragraaf bij de begroting

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

5.Evaluatie treasuryactiviteiten in

treasuryparagraaf van de

jaarrekening

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

6.Informatie aan derden

(toezichthouder en CBS) zoals

genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Medewerker Financiën Vakspe-cialist B

Derden

XVIII Inwerkingtreding
Artikel 20.
  • a.

    Deze verordening vervangt het Treasurystatuut Gemeente Geldermalsen, vastgesteld in de gemeenteraad van 26 februari 2002.

  • b.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking in het Geldermalsens Nieuwsblad.

  • c.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Treasurystatuut 2011.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 oktober 2011, nummer 101.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de loco-secretaris, de burgemeester,

Memoire toelichting  

Algemeen

Het Treasurystatuut van de gemeente Geldermalsen heeft tot doel duidelijke afspraken over de treasuryfunctie vast te leggen: welke doel streven we na, wie heeft welke verantwoordelijkheden en welke bevoegdheden horen daarbij en welke richtlijnen en limieten spelen voor welke functionarissen een rol. Ook worden op deze manier duidelijke afspraken gemaakt over de informatievoorziening voor- en achteraf.

Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolg moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Door middel van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De paragraaf Financiering in de begroting geeft de beleidplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut vallen. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf Financiering in de jaarrekening geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de beleidsplannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie hiervan.

Daar waar nodig worden de artikelsgewijs een toelichting gegeven

 

Artikel 2.

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven; hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

 

Artikel 2 lid a.

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities” heeft. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (ten minste marktconform) te zijn.

 

Artikel 2 lid b.

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 5 tot en met 10 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

Artikel 2 lid c.

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt en effectief mogelijk uit te voeren.

 

Artikel 2 lid d.

De gemeente streeft er naar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat en streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten dan wel zo laag mogelijk rentekosten zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte functie (“profit center”). Binnen het risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut kan worden gestreefd naar de optimalisatie van de renteresultaten.

 

Artikel 5 lid a.

De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het vertrekken van leningen “uit hoofd van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofd van de treasury”.

De wet stelt geen eisen aan het vertrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet de Afdeling Bestuurs- en Bedrijfsondersteuning die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur advies van de Treasurer (in het licht van zijn/haar expertise) inwint alvorens een beslissing te nemen ten aanzien van het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak.

 

Artikel 5 lid b.

Het verstrekken van hypothecaire leningen, dan wel het verlenen van garanties hierop, aan eigen personeel en politieke ambtsdragers is in de Wet fido nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 5 lid c.

Conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben.

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.

De richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben daarom géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente.

 

Artikel 5 lid d.

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële

risico’s. Als van het instrument derivaten gebruik gemaakt wordt is een extra waarborg ingebouwd door te bepalen dat een externe deskundige hierover schriftelijk advies uitbrengt.

 

Artikel 6 lid a.

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist

voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Artikel 6 lid b.

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met het totaal van de begroting van enig jaar.

 

Artikel 6 lid c.

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn met inachtneming van art. 6 lid d.

 

Artikel 6 lid d/e.

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

 

Artikel 6 lid f.

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de kapitaalmarkten op de renteresultaten van de gemeente, gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitsplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 7 lid a.

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting intact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Certificates of deposit, commercial papers, obligaties en medium term notes (is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar) zijn voorbeelden van vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde en de vooraf overeengekomen (minimale) rente worden uitgekeerd.

Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente worden in dit statuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat de gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. In dit kader is het bijv. mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren.

 

Artikel 7 lid b.

Koersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Als de organisatie in een vastrentende product heeft belegd maar – wegens wijziging in de liquiditeitsplanning - voor de afloopdatum deze uitzetting moet verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de huidige waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd. Om deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente de looptijd van de uitzetting af met de liquiditeitsplanning.

 

Artikel 8 lid a.

Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen uitzet / belegt.

Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat (bijv. De Nederlandse Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling.

Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door

het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).

Een (credit) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een A-rating staat voor “zeer kredietwaardig”. In Bijlage 1 is een uitgebreidere uiteenzetting over credit rating opgenomen.

 

Artikel 8 lid b

Een daling van de rating onder niveau AA of Aa, na het afsluiten van een contract betekent echter niet dat een geldnemer een dubieuze debiteur wordt. Het is niet gebruikelijk dat een contract om deze reden opgezegd wordt. Wel is uit de daling van de rating op te maken dat de kredietwaardigheid afneemt. Om deze reden wordt verscherpt toezicht gehouden. Dit houdt in dat regelmatig financiële overzichten worden opgevraagd en beoordeeld. Indien uit dit overzicht blijkt dat de kredietwaardigheid van de geldnemer niet langer op een acceptabel niveau ligt zal het college een besluit worden voorgelegd tot het opeisen van de lening. Een mogelijkheid hiertoe zal in het contract worden opgenomen.

 

Artikel 8 lid c.

De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen. Ten einde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

 

Artikel 9

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen. In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitsplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitsplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en hun financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de Treasurer tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de budgethouders van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

 

Artikel 10

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente.

 

Artikel 11 lid a.

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 11 lid b.

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

 

Artikel 11 lid c.

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

 

Artikel 11 lid d.

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 11 lid e.

In praktijk blijkt dat het opvragen van meerdere offertes moeizaam verloopt. Financiële instellingen nemen vaak niet meer de moeite een offerte uit te brengen indien ze weten dat de Bank Nederlandse Gemeenten ook een offerte uitbrengt. Het voornaamste argument, die de instellingen aanvoeren om geen offerte uit te brengen, is dat door de hoge kredietwaardigheid van de BNG er geen scherpere offertes neer kunnen worden gelegd.

 

Artikel 12

Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 5 tot en met 10) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.

 

Artikel 12 lid b.

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijv. het ontvangen rentepercentage, de hoogte van transactiekosten etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 13 lid a.

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasurer het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.

Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de 4 jaar plaats moet hebben.

 

Artikel 13 lid d.

Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid b zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente voor tussenpersonen als eis dat zij onder toezicht van de AFM staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

 

Artikel 14 lid a.

Geldstromenbeheer omvat met name het zorg dragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Artikel 14 lid b.

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.

 

Artikel 15 lid a.

Het saldo- en liquiditeitsbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 15 lid c.

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd.

De term daggeld staat voor een opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden.

Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage.

Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant.

 

Artikel 16

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

 

Artikel 17

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 17 respectievelijk artikel 18 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

 

Artikel 18

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het gemeentebestuur. Voor een afwijking van het treasurystatuut moet dan ook expliciete toestemming aan het bestuur worden gevraagd. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding

tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 19

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd. Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante informatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

 

Artikel 19 pt. 1

Afdelingen dienen “incidenteel” informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).

Bijlage 1 Ratings

Credit Ratings spelen een belangrijke rol in de prijs die moet worden betaald voor het aantrekken van vreemd vermogen en het afsluiten van derivatencontracten.

 

Wat is een Credit Rating

In principe is een Credit Rating een inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige betalingsverplichtingen op schuldpapier. Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in. De gebruikte ratingsystemen zijn dermate consistent, dat ratings zowel tegelijkertijd als in de tijd met elkaar vergelijkbaar zijn.

Credit Ratings zijn er in verschillende vormen, zoals “long term’ ratings, waarbij het risico van wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en ‘short term’ ratings, die kredietwaardigheid voor de termijn van een jaar weergeven.

Ratings worden toegekend op aanvraag door de onderneming (emittent). De ratingagency stelt daarop een comité samen, dat de rating zal gaan bepalen. Dit onderzoek duurt drie tot zes maanden, in welke periode de aanvrager tevens gedurende enkele dagen door het comité wordt bezocht, waarbij door interviews en presentaties met het topmanagement een duidelijk beeld van de organisatie wordt verkregen. De uiteindelijke rating is dan ook gebaseerd op meer informatie dan hetgeen publiekelijk bekend is. Na bekendmaking van de rating, zal de ratingagency blijvend contacten onderhouden met de onderneming en deze één of twee keer per jaar bezoeken, teneinde zich op de hoogte te houden van alle relevante ontwikkelingen. De ratingagencies zorgen er dus voor, dat altijd de juiste rating wordt afgegeven. Toonaangevende ratingagencies zijn Moody’s , Standard & Poor’s (S&P) en Fitch IBCA.

 

Gebruik van Credit Ratings

Ratings van met name banken vervullen een belangrijke rol in de (internationale) financiële markten en voorzien in een aantal behoeftes, die op zich gerelateerd zijn aan de functies van de ratings:

  • ·

    Goedkope en superieure bron van informatie: ratingagencies baseren hun kredietwaardigheidanalyse op meer dan publieke informatie. Zodoende komt er via de rating informatie vrij die (nog) niet bekend is bij de belegger;

  • ·

    Bij zoveel aanbieders van schuldtitels wordt een uitvoerige kredietwaardigheidanalyse per schuldtitel een dure zaak: ratings bieden hier uitkomst. De portefeuillemanager kan zich nu beperken tot andere strategische activiteiten.

  • ·

    Bevestiging van het eigen oordeel en bron van verzekering van de portefeuillemanager: het (belangrijke) eigen oordeel ten aanzien van de kredietwaardigheid van een bankinstelling zal de belegger graag bevestigd zien. De rating zorgt voor een waardevolle ‘second opinion’. Indien de portefeuillemanager een hoogwaardig krediet in zijn portefeuille had, dat uiteindelijk toch failliet ging, kan hij zich er op beroepen dat ook deskundigen hetzelfde oordeel hadden.

  • ·

    Geeft de mogelijkheid tot regulatie: wettelijke toezichthouders en directies van institutionele beleggers kunnen de aan hun toezicht onderworpen instellingen en portefeuillemanagers beperkingen opleggen ten aanzien van de te nemen kredietrisico’s. Beleggingsrestricties kunnen aldus worden opgelegd door middel van ratings. Op deze manier wordt het beleggingsbeleid, voor wat betreft de kredietwaardigheid, direct vertaald naar de belegger toe.

     

Overzicht lange termijn ratings

Moody’s

S&P’s

Kwalificatie kredietwaardigheid

Aaa

AAA

Extreem kredietwaardig

Aa

AA

Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt

Baa

BBB

Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding

Ba

BB

Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig

B

B

Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement

Caa

CCC

Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico’s en onzekerheid aanwezig

Ca

CC

Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld

C

C

Rentebetalingen zijn reeds gestopt

D

 

Failliet

N.B. De – en + ratings (bijvoorbeeld AA-) geven aan dat de rating naar beneden (-) of naar boven (+) neigt.

 

Overzicht korte termijn ratings

Moody’s

S&P’s

Kwalificatie kredietwaardigheid

P-1

A-1 +/A-1

Capaciteit voor rente en aflossing is extreem resp. zeer groot

P-2

A-2

Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo groot als in bovenste categorie

P-3

A-3

Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig. Echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegen zitten.

NP

B

Speculatief

 

C

Capaciteit voor tijdige betalingen is zeer twijfelachtig

 

D

Reeds failliet of binnenkort failliet

Vooral ondernemingen met een triple A-status (Aaa/AAA) zijn zeer trots op hun rating en laten dat duidelijk blijken. Een goede rating biedt toegang tot vrijwel elke kredietmarkt. Zodra er funding nodig is kan bekeken worden in welke markt de gunstige condities te behalen zijn en daar gelden aangetrokken worden. Hierdoor kan snel op gunstige marktomstandigheden worden ingespeeld.