Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Inspraakverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInspraakverordening
CiteertitelInspraakverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpinspraak ; relatie bestuur burger

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening treedt in de plaats van de Algemene Inspraakverordening 1999. Inspraakprocedures die zijn gestart voordat deze verordening in werking treedt, worden uitgevoerd volgens de bepalingen van de Algemene inspraakverordening 1999.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 150
  2. Algemene wet bestuursrecht afd. 3.4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-07-2017art. 2 , lid 4, sub f vervalt

18-12-2007

Gemeentenieuws, 2007-12-28

SBC/2007/718
10-02-2005nieuwe regeling

01-02-2005

Gemeentenieuws, 2005-02-09

2004, SBC/2004/312

Tekst van de regeling

Intitulé

Inspraakverordening

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juni 2004, nr. SBC/2004/312;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Inspraakverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

a.

inspraak:

het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens in het kader van een inspraakprocedure kenbaar maken van een zienswijze en daarover met het bestuursorgaan van gedachten wisselen;

b.

inspraakprocedure:

de wijze waarop aan de inspraak gestalte wordt gegeven met inachtneming van de bepalingen in deze verordening;

c.

beleidsvoornemen:

een voorgenomen besluit van een bestuursorgaan, dat betrekking heeft op het vaststellen of wijzigen van gemeentelijk beleid;

d.

belanghebbende:

een natuurlijk of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij een beleidsvoornemen is betrokken.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Bij de voorbereiding van raadsbesluiten beslissen Burgemeester en Wethouders met inachtneming van de aanwijzingen van de raad of inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Het bestuursorgaan besluit tot het verlenen van inspraak bij beleidsvoornemens, tenzij zich een situatie voordoet als bedoeld in lid 4 of van het verlenen van inspraak wordt afgezien op grond van lid 5.

  • 4.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • b.

      indien het voorgenomen besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van regels van hogere overheden;

    • c.

      indien het bestuursorgaan bij het nemen van het besluit geen ruimte heeft voor het maken van beleidsinhoudelijke keuzes;

    • d.

      ten aanzien van de vaststelling van gemeentelijke belastingtarieven;

    • e.

      ten aanzien van interne organisatorische aangelegenheden van de gemeente en ten aanzien van de vaststelling van de jaarlijkse kadernota, begroting en rekening en de meerjaren begroting en beleidsprogramma;

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan in de volgende gevallen ervan afzien om ten aanzien van beleidsvoornemens inspraak te verlenen:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      wanneer het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van een snelle besluitvorming of uitvoering of wegens andere gewichtige en/of dringende reden;

    • c.

      indien voorafgaand aan het beleidsvoornemen of voornemen tot uitvoering van beleid een interactief proces met belanghebbenden en eventueel met andere burgers heeft plaatsgevonden, waarin alle belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar hebben kunnen maken ten aanzien van de beleidsvragen die ten grondslag liggen aan de te nemen beleidsbeslissing.

Artikel 3 Subject van inspraak

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en aan niet ingezetenen die belanghebbende zijn, tenzij het bestuursorgaan besluit alleen inspraak aan belanghebbenden te verlenen.

Artikel 4 Coördinatie van inspraak

Indien de besluitvorming over een beleidsopgave uiteenvalt in meerdere, met elkaar samenhangende en elkaar beïnvloedende besluiten, worden de inspraakonderwerpen zoveel mogelijk gelijktijdig in dezelfde inspraakprocedure behandeld.

Artikel 5 Inspraakprocedure

Indien inspraak wordt verleend stellen Burgemeester en wethouders een inspraakprocedure vast. Op deze inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing tenzij ten aanzien van het beleidsvoornemen een specifieke wettelijk voorgeschreven inspraakprocedure geldt.

Artikel 6 Taak burgemeester

  • 1.

    De burgemeester ziet toe op de kwaliteit van de inspraakprocedures.

  • 2.

    De burgemeester rapporteert jaarlijks in het burgerjaarverslag zijn bevindingen over de kwaliteit van de inspraakprocedures.

Artikel 7 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1.

    De Algemene Inspraakverordening 1999 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 10 februari 2005.

  • 3.

    Inspraakprocedures die zijn gestart voordat deze verordening in werking treedt, worden uitgevoerd volgens de bepalingen van de Algemene Inspraakverordening 1999.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 februari 2005.

de voorzitter

de griffier