Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Beleidsregel gemeente Heerlen m.b.t. toepassing van spoedeisende bestuursdwang bij de bestrijding van illegale hennepteelt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel gemeente Heerlen m.b.t. toepassing van spoedeisende bestuursdwang bij de bestrijding van illegale hennepteelt
CiteertitelBeleidsregels hennepproject
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-2011Nieuwe regeling

27-09-2011

Weekblad Parkstad

2011/48487

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel gemeente Heerlen m.b.t. toepassing van spoedeisende bestuursdwang bij de bestrijding van illegale hennepteelt

 

 

 

beleidsregel

Beleidsregels bestuursrechtelijke maatregelen”

Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen,

  • -

    gelet op artikel 4:81 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht

  • -

    overwegende dat het wenselijk is om effectief en adequaat handhavend te

    kunnen optreden tegen illegale hennepteelt;

  • -

    overwegende dat de gemeente Heerlen op 20 oktober 2005 het “Hennep-

    convenant” heeft ondertekend, waarin vele partijen [convenantpartners zijn

o.a. verscheidene gemeenten, de Regiopolitie Zuid, het OM Maastricht,Essent Netwerk, het UWV en verschillende woningstichtingen] zich ten doel hebben gesteld om samen te werken om aan de ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van hennepkwekerijen een einde te maken.

Besluit vast te stellen:

“Beleidsregel gemeente Heerlen m.b.t. toepassing van spoedeisende bestuursdwang bij de bestrijding van illegale hennepteelt”

Artikel 1. Definities

  • 1.

    Onder “hennepkwekerij” wordt verstaan: een inrichting van welke aard ook, waarin hennep wordt geteeld, bewaard, bereid, bewerkt of verwerkt. 2. Onder het “exploiteren” van een hennepkwekerij wordt verstaan het oprichten, het inrichten, het onderhouden, het afbreken of het (laten) houden van een hennepkwekerij.

  • 3.

    Onder “begunstigingstermijn” wordt verstaan: de termijn zoals bedoeld in artikel 5:24, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht of artikel 5:32a, tweede lid Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Onder “overtreder” wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt/medepleegt zoals bedoeld in artikel 5:1 tweede lid, Algemene wet bestuursrecht en de jurisprudentie die zich rondom dat begrip heeft gevormd.

  • 5.

    Onder “gevaarzetting” wordt verstaan: een situatie die een bedreiging voor de veiligheid en/of voor de gezondheid, dan wel voor het fysieke welzijn van personen en dieren vormt of kan vormen, dan wel een situatie die schade aan (roerende en onroerende) goederen van derden oplevert of kan opleveren.

Artikel 2. Handhaving

  • 1.

    Indien naar het oordeel van het college bij het exploiteren van een hennepkwekerij sprake is van gevaarzetting past het spoedeisende bestuursdwang toe op grond van een overtreding van enig algemeen verbindend voorschrift, zulks overeenkomstig 5:31, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht. De spoedeisendheid van toepassing van bestuursdwang is gelegen in de situatie van gevaarzetting. 2. Toepassing van spoedeisende bestuursdwang houdt in dat de hennepkwekerij direct na het constateren van gevaarzetting wordt ontmanteld, en wordt opgeruimd. 3. Het besluit tot toepassing van de in het eerste lid van dit artikel genoemde bestuursdwang wordt in overeenstemming met artikel 5:31, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en verzonden aan de overtreder(s).

  • 4.

    In het besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt de overtreder gewaarschuwd dat indien deze wederom een hennepkwekerij exploiteert, waarbij sprake is van gevaarzetting, aan deze in beginsel een last onder dwangsom, als bedoeld in artikel 5, eerste lid van deze regeling zal worden opgelegd.

Artikel 3. Bekendmaking

  • 1.

    Het besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang wordt aan de overtreder(s) bekendgemaakt op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Bekendmaking geschiedt bij voorkeur door toezending, als bedoeld in het eerste lid van artikel 3:41 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4. Kostenverhaal

  • 1.

    De kosten van toepassing van spoedeisende bestuursdwang worden in beginsel overeenkomstig artikel 5:25, eerste lid Algemene wet bestuursrecht verhaald op de overtreder(s) door middel van een aparte kostenbeschikking. 2. De in het eerste lid van dit artikel genoemde kosten zullen expliciet per kostenpost in de kostenbeschikking, of een bijlage van dat besluit, worden vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten niet worden betaald binnen de daarvoor in artikel 5:33 Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn van zes weken na bekendmaking van het besluit tot kostenverhaal, is de schuldenaar in verzuim en worden de kosten ingevorderd op de wijze zoals voorzien in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5. Last onder dwangsom

  • 1.

    Indien een overtreder voor de tweede keer als overtreder in de zin van deze regeling wordt aangemerkt, legt het college aan die overtreder een last onder dwangsom op.

  • 2.

    De last onder dwangsom strekt tot voorkoming van een (derde) overtreding en vervalt na het verstrijken van drie jaren na de oplegging daarvan.

  • 3.

    De dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag van € 25.000,00 ineens.

Artikel 6. Slotbepalingen

1.Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking hiervan in Weekblad Parkstad. 2. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: “Beleidsregel gemeente Heerlen m.b.t. toepassing van spoedeisende bestuursdwang bij de bestrijding van illegale hennepteelt”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van

27 september 2011.

Burgemeester en wethouders van Heerlen,

de secretaris,                          de burgemeester,

Toelichting behorende bij de beleidsregels

Algemeen

In het “Hennepconvenant” is vastgelegd dat de gemeente Heerlen deelneemt aan een samenwerkingsverband om zodoende een einde te maken aan de ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van hennepkwekerijen in de regio Zuid Limburg.

De exploitatie van illegale hennepkwekerijen is strafbaar, kan overlast en gevaarzetting opleveren in de vorm van onder andere brandgevaar en tast het woon- en leefklimaat van de omgeving en het veiligheidsgevoel van omwonenden aan.

De doelstelling van het convenant is het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten met betrekking tot illegale hennepkwekerijen, het voorkomen en bestrijden van overlast, het voorkomen van gemeen gevaar voor goederen en personen, het wegnemen van gevoelens van onveiligheid, het voorkomen dat de kwaliteit van het woon- en leefklimaat wordt aangetast, het voorkomen van met de hennepteelt samenlopende illegale activiteiten, het voorkomen van uitbuiting van kwetsbare groepen, het voorkomen van aantasting van de openbare orde en veiligheid en het voorkomen van een negatieve beeldvorming ten aanzien van het leefklimaat in de verschillende, bij het convenant betrokken gemeenten.

Om aan de doelstellingen van het convenant te voldoen, zal het college van B&W van Heerlen handhavend optreden door in geval van gevaarzetting spoedeisende bestuursdwang toe te passen. De bestuursdwang richt zich niet alleen op het wegnemen van het geconstateerde gevaar, maar tevens op de gehele ontmanteling van de hennepkwekerij. Dit om het risico op een spoedige herhaling van de gevaarzettingssituatie te voorkomen. Indien enkel het directe gevaar wordt weggenomen, bijvoorbeeld door slechts het afstuiten van de elektriciteit, bestaat immers de aanmerkelijke kans dat de hennepkwekerij wordt voorgezet, waardoor zich wederom een situatie van gevaarzetting voordoet.

Ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot toepassing van bestuursdwang. Op basis van artikel 5:24 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht moet een beslissing tot toepassing van bestuursdwang op schrift worden gesteld. op grond van artikel 5:24,vijfde lid Awb hoeft geen begunstigingstermijn geboden te worden indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

Artikelsgewijze toelichting

 Artikel 1

  • 1.

    Het gaat om (inpandige en uitpandige) installaties die een situatie van gevaarzetting voor personen opleveren. De installatie kan bestaan uit diverse randapparatuur, zoals filters, armaturen, transformatoren, lampen, ventilatoren, potgrond, plantenpotten en brandbare (groei)vloeistoffen die een gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren.

  • 2.

    Met het begrip “laten houden” wordt tot uitdrukking gebracht dat ook de (rechts)persoon, zoals een verhuurder of een kamerverhuurbedrijf, die het redelijkerwijze in zijn macht heeft de exploitatie van een hennepkwekerij te beëindigen als overtreder kan worden aangemerkt.

  • 3.

    Bij het begrip “overtreder” wordt aangesloten bij hetgeen daarover in artikel 5:1 van de Algemene wet bestuursrecht, jurisprudentie en literatuur is bepaald.

  • 4.

    In het artikel wordt gesproken van lichamelijke en geestelijke onveiligheid voor “personen, dieren en goederen”. De personen kunnen derden zijn, bijvoorbeeld bewoners van een pand dat grenst aan het pand waar een hennepkwekerij wordt uitgebaat, maar ook de overtreder(s) zelf. Deze kunnen immers ook aan gevaarzetting zijn blootgesteld.

Artikel 2

Een hennepkwekerij kan ernstige gezondheids- alsook veiligheidsrisico’s opleveren voor bewoners, omwonenden en soms ook de overtreder(s) zelf. In de meeste gevallen is sprake van gevaarzetting en wordt op grond van artikel 5:31, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) direct handhavend opgetreden. De met toezicht belaste ambtenaren zullen verslag opmaken van de gevaarzettende feiten en omstandigheden. De enkele aanwezigheid van hennep in wat voor vorm dan ook is niet voldoende om tot handhaving op grond van dit beleid over te gaan. Deze regeling beoogt dan ook alleen de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang in geval van gevaarzetting te regelen.

  • 2.

    Er wordt geen begunstigingstermijn geboden aangezien de gevaarlijke situatie meteen beëindigd moet worden. De veiligheidsbelangen van derden wegen in dat geval zwaarder dan het belang van de overtreder bij een begunstigingstermijn.

  • 3.

    Uit rechtspraak van de Afdeling blijkt dat een termijn van twee weken onder omstandigheden nog als redelijk kan worden aangemerkt.

  • 4.

    Het college kiest bewust voor een aan de last tot dwangsom voorafgaande waarschuwing. Daarmee heeft de overtreder twee perioden van bezinning: de periode na de waarschuwing en de periode na de last tot het opleggen van een dwangsom.

Artikel 3

  • 1.

    Wanneer er meerdere overtreders zijn, wordt aan ieder apart een besluit verzonden. Uit de wet, althans artikel 5:24, derde lid, Algemene wet bestuursrecht, volgt overigens dat het besluit ook aan de (niet overtredende) rechthebbende op het gebruik van de zaak waar de last betrekking op heeft alsmede aan de aanvrager wordt bekendgemaakt.

  • 2.

    gezien het spoedeisende karakter van de onderhavige maatregel, ligt uitreiking van het besluit niet voor de hand. Dit zou immers impliceren dat er bij voorbaat sprake is van gevaarzetting zonder dat dit is vastgesteld.

Artikel 4

  • 1.

    Conform artikel 5:25 Awb worden de ontmantelingskosten in principe verhaald op de overtreder(s). Indien er meerdere overtreders zijn, is ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. Indien de een betaalt, wordt de ander van betaling bevrijd. Overigens dient wel altijd te worden beoordeeld of de kosten redelijkerwijze niet geheel/gedeeltelijk ten laste van de overtreder dienen te komen (althans volgens artikel 5:25, eerste lid Awb).

  • 2.

    Er wordt actief ingevorderd. Hiervoor worden aanmaningen verzonden en zo nodig wordt een dwangbevel opgesteld en het dossier uit handen gegeven aan een gerechtsdeurwaarder.

Artikel 5

  • 1.

    Als een persoon opnieuw wordt aangemerkt als overtreder bij een gevaarzettende overtreding in het kader van hennepteelt, wordt ook een last onder dwangsom opgelegd. De dwangsom wordt door de overtreder verbeurd zodra nogmaals spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast ten aanzien van de overtreder aan wie eerder een last onder dwangsom is opgelegd (en die voorafgaande aan de last onder dwangsom daarvoor is gewaarschuwd). Van samenloop van een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom is geen sprake, aangezien de last onder dwangsom wordt opgelegd na de last onder toepassing van spoedeisende bestuursdwang, en deze tot doel heeft om te voorkomen dat eerdere overtreders voor een derde maal over de schreef gaan. De spoedeisende bestuursdwang is er op gericht om gevaarzetting op te heffen. De dwangsom om te voorkomen dat er wederom een gevaarzettende hennepkwekerij wordt opgezet. Daarbij zal er geen sprake zijn van een samenloop nu de spoedeisende bestuursdwang meteen na toepassing daarvan is uitgewerkt, en het dan ook geen probleem is als na bestuursdwang een last onder dwangsom volgt.

  • 3.

    Het college kiest voor een bedrag van € 25.000,00, gelet op de ernst van de overtreding, de veiligheidsbelangen die zijn gediend met optreden tegen gevaarzettende illegale situaties, én het feit dat er een wezenlijke prikkel moet zijn om niet meer over de schreef te gaan. Met de hennephandel worden immers aanzienlijke winsten behaald. Het is voor risico van de overtreder indien deze zich wederom met de hennepteelt engageert. Deze heeft nota bene ruimschoots de gelegenheid gehad “zich te bezinnen” op zijn eerdere gevaarlijke gedrag.

Artikel 5:32b Awb schrijft voor dat de bedragen in redelijke verhouding moeten staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom. In bijzondere situaties waarin sprake is van een minder zware schending van het de met de last beschermde belangen en waarin de werking van last onder dwangsom aantoonbaar minder zal zijn, kan worden gekozen voor een minder hoge dwangsom. Gezien de zwaarwegende veiligheidsbelangen van personen, de redelijke veronderstelling dat een stevige financiële prikkel ervoor zorgt dat de overtreder niet twee keer over de schreef gaat en het feit dat de dwangsom wordt verbeurd na een derde overtreding, is het college van mening dat in principe een last onder dwangsom van € 25.000,00 op zijn plaats is.