Deze regeling vervangt de Beleidsregel Subsidie Peuterspeelzalen 2010 van 23 maart 2010.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Verordening algemene subsidie
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
01-01-2011
01-04-2012
Nieuwe regeling
05-07-2011
Het Kontakt, 17 augustus
2011
Geen
Tekst van de regeling
Intitulé
Beleidsregel subsidie peuterspeelzalen 2011
AlgemeenDeze beleidsregel is van toepassing op de volgende instellingen of
activiteiten:a. Peuterspeelzalen
Artikel1 Begrippen
a
Peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk
plaatsvindt
b
Peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van 2
tot 4 jaar gedurende twee of vier dagdelen per week met als doel de
ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten
spelen onder leiding van twee beroepskrachten.
c
Dagdeel: een ochtend of middag van maximaal 3,5 uur waarop een groep van
minimaal 12 en maximaal 16 kinderen een peuterspeelzaal bezoekt
d
Beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht
en die valt onder de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO in het
bezit van voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie op SPW-3
niveau of equivalent
e
Doelgroepkind: een kind waarbij er door de deskundige van het
consultatiebureau is vastgesteld dat het een taal/spraak- of een andere
ontwikkelingsachterstand heeft.
Artikel2 Beleidsdoel
1
Het bevorderen van sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en
motorische ontwikkeling van het kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
onder deskundige leiding door middel van spel en omgang met
leeftijdsgenootjes, met extra aandacht gericht op het bevorderen van een
doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind ter voorbereiding op en
aansluiting bij de basisschool.
Artikel3 Doelgroep
1
Het peuterspeelzaalwerk moet gericht zijn op kinderen die wonen binnen
de gemeente Aalburg in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Kinderen die als
doelgroepkind worden aangewezen, komen in aanmerking voor vier dagdelen
peuterspeelzaalwerk. De overige kinderen komen in aanmerking voor het
twee dagdelen.
Artikel4 Subsidievoorwaarden
a
De subsidieaanvrager dient naast de algemene voorwaarden genoemd in de
Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg te voldoen aan de
voorwaarden genoemd in de verordening Kwaliteitsregels peuterspeelzalen
gemeente Aalburg.
b
Peuterspeelzalen dienen daar waar mogelijk samen te werken met andere
subsidieontvangers die soortgelijke activiteiten ontplooien gericht op
het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen.
c
De peuterspeelzalen maken gebruik van een peutervolgsysteem.
Artikel5 Vereisten bij de aanvraag
1
De volgende stukken, cq gegevens moeten naast de stukken op basis van de
Algemene subsidieverordening bij een aanvraag worden aangeleverd:
a.
Een activiteitenplan waarin is opgenomen informatie omtrent
spreiding van activiteiten en het bereik van activiteiten;
b.
Een financieel overzicht met de begroting van het komende jaar
en een jaarrekening van het voorgaande jaar;
c.
Gegevens van het aantal deelnemende peuters in het voorgaande en
lopende jaar naar leeftijd en woonplaats;
d.
Gegevens van het aantal groepen waarvoor gedurende het afgelopen
jaar peuterspeelzaalwerk is verricht en het aantal uren waarvoor
peuterspeelzaalwerk wordt aangeboden;
e.
Het aantal ingevulde overdrachtsformulieren en de overdracht
daarvan aan de basisscholen;
f.
De hoogte van de geïnde ouderbijdrage geldend in het lopende
jaar.
g.
Er moet gebruik worden gemaakt van het door het college
vastgestelde subsidieaanvraag-formulier.
Peuterspeelzalen komen in aanmerking voor een prestatiesubsidie.
b
De subsidie wordt berekend volgens het “Rekenmodel subsidie
peuterspeelzalen” (behoort als bijlage bij deze beleidsregel) waarin de
volgende onderdelen zijn opgenomen;
1.
Personeelskosten
2.
Activiteitenkosten
3.
Huisvestingskosten
4.
Organisatiekosten
c
Een voorschot wordt verleend op basis van 72% van de kosten genoemd
onder 6 b. 1 en 3 en de vaste bedragen voor 6.b 2 en 4. Het voorschot,
cq de vaststelling komt als volgt tot stand.
1.
Personeelskosten: De hoogte van de loonkosten wordt berekend
volgens de formule zoals deze in het rekenmodel is weergegeven.
Het daarin opgenomen bedrag voor de loonkosten per jaar geldt
daarbij als uitgangspunt. De CAO-welzijn van het jaar waarin de
subsidie moet worden aangevraagd is daarbij bepalend. Bij de
vaststelling is de hoogte van de personeelskosten afhankelijk
van het aantal openingsuren per week en het aantal groepen dat
er in het betreffende jaar is geweest. De subsidievaststelling
wordt met gebruikmaking van deze gegevens herberekend. Bij de
subsidievaststelling wordt niet meer aan personeelskosten
uitbetaald dan de 72% van de uitkomst van de formule. Indien uit
de aanvraag tot vaststelling blijkt dat de werkelijke
personeelskosten lager zijn dan de uitkomst van de formule, dan
wordt het teveel aan uitbetaalde subsidie voor de
personeelkosten teruggevorderd.
2.
Activiteiten en organisatiekosten: Voor de activiteitenkosten en
de organisatiekosten zijn in het rekenmodel vaste bedragen
opgenomen. De bedragen hiervoor opgenomen mogen binnen deze twee
onderdelen worden uitgewisseld.
3.
Huisvestingskosten: Uitgangspunt voor de berekening van de
huisvestingskosten is het in de subsidieverlening opgenomen
bedrag in het rekenmodel per peuterspeelzaal. Deze
huisvestingskosten worden voor 72% gesubsidieerd. Bij de
vaststelling wordt dit bedrag niet hoger vastgesteld maar kan
wel lager worden vastgesteld.
Artikel7 Subsidiegrondslagen
a
Een nieuwe peuterspeelzaal komt in aanmerking voor subsidiering als er
binnen een straal van 5 kilometer geen andere peuterspeelzaal is en
wanneer er hiervoor minimaal 12 kinderen zijn aangemeld.
b
In een bestaande peuterspeelzaal komt een nieuwe groep in aanmerking
voor subsidie indien er minimaal 10 kinderen voor deze groep zich hebben
aangemeld. Deze groep dient voor het einde van het betreffende jaar te
bestaan uit het minimale aantal benodigde deelnemertjes (12) volgens de
Verordening Kwaliteitsregels peuterspeelzalen en Voor- en Vroegschoolse
Educatie.
c
Een nieuwe groep, zoals bedoeld onder b, komt alleen voor subsidie in
aanmerking indien door het college hiervoor een positief besluit is
genomen.
d
Wanneer een peuterspeelzaalgroep onder de bezetting van 12 deelnemertjes
komt, kan het college besluiten voor deze groep toch nog subsidie te
verlenen indien continuering van de peuterspeelzaal gewenst wordt geacht
voor de leefbaarheid van de betreffende kern.
e
Door het college kan om nadere informatie of onderbouwing van de
subsidieaanvraag worden gevraagd.
Artikel8 Eigen bijdragen deelnemers
1
Voor alle ingeschreven deelnemertjes op de peuterspeelzaal moet door de
ouders een ouderbijdrage worden betaald.
Artikel9 Uitvoeringsafspraken
1
Door het college kan worden bepaald dat nadere uitvoeringsafspraken
worden gemaakt.
Artikel10 Wijze van vaststellen
1
Naast het bepaalde onder 6 zijn de bepalingen genoemd in de Algemene
subsidieverordening gemeente Aalburg 2008 van toepassing. Ongeacht de
hoogte van de toe te kennen subsidie moet er daarnaast bij de aanvraag
voor de vaststelling van de subsidie een goedkeurende
beoordelingsverklaring van een accountant worden overlegd.
De subsidievaststelling vindt plaats met behulp van het rekenmodel in
bijlage 1. Daarbij is het werkelijk aantal groepen en het werkelijke
aantal openingsuren gedurende het gehele jaar waarover de subsidie moet
worden vastgesteld bepalend.
Artikel11 Subsidieplafond
1
Door de raad wordt in de begroting het subsidieplafond vastgesteld.
Artikel12 Inwerkingtreding
1
Deze beleidsregel treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1
januari 2011. Met ingang van deze datum vervalt de Beleidsregel
Peuterspeelzalen, d.d. 23 maart 2010.
Artikel13 Titel
1
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Subsidie
Peuterspeelzalen 2011”.