Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening interne en externe klachtenbehandeling gemeente Beuningen 2008 |
Citeertitel | Verordening interne en externe klachtenbehandeling gemeente Beuningen 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | nieuwe regeling | 16-12-2008 De Koerier, 31 december 2008 | BW08.01532 |
De raad der gemeente Beuningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2008;
in acht genomen dat deze Verordening tot stand is gekomen na regionaal overleg met de klachtencoördinatoren van de gemeenten Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, West Maas en Waal, Ubbergen en Beuningen;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening interne en externe klachtenbehandeling gemeenteBeuningen 2008.
In deze Verordening wordt verstaan onder:
een bestuursorgaan, de voorzitter of lid van een bestuursorgaan of een ambtenaar, in de uitoefening van zijn/haar functie. Een gedraging van een ambtenaar, verricht in de uitoefening van zijn functie, wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuursorgaan waarbij hij in dienst is.
Artikel 4 De klachtbehandeling.
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester verlenen mandaat aan de klachtenbehandelaar om de klacht af te handelen en de klager in kennis te stellen van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die daaraan worden verbonden, zoals bedoeld de artikelen 9:11 en 9:12 Awb.
Als klachtbehandelaar wordt aangewezen:
Gedraging van > Klachtbehandelaar
Gemeentesecretaris > Burgemeester
De klacht wordt vertrouwelijk behandeld door de klachtbehandelaar. De mate van vertrouwelijkheid wordt besproken met de klager.
De klachtbehandelaar handelt de klacht af binnen 6 weken na ontvangst van het klaagschrift. (art. 9:11, lid 1 Awb).
De klachtbehandelaar kan de afhandeling van de klacht voor ten hoogste 4 weken verdagen. Van die verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft en aan het betrokken afdelingshoofd. (art. 9:11, lid 2 Awb.).
De klachtbehandelaar stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover, alsmede van de eventuele conclusies die daaraan worden verbonden. (art. 9:11 en 9:12 Awb.).
De klachtcoördinator, degene over wiens gedraging is geklaagd en het betrokken afdelingshoofd ontvangen een kopie van deze afdoening.
B EXTERNE KLACHTENREGELING / OMBUDSVOORZIENING
Artikel 8 Onverenigbare betrekkingen.
In elk geval vallen onderstaande functies onder artikel 81 r, eerste lid Gemeentewet.
Tot ombudsman zijn niet benoembaar:
Artikel 9 Eed of belofte en geheimhoudingsplicht.
De ombudsman - onverminderd het bepaalde in artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering - is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in zijn functie ter kennis komt en waarvan openbaarmaking de privacy van klager of van andere belanghebbenden op onevenredige wijze zou kunnen schaden, tenzij die openbaarmaking in verband met de rapportage van de ombudsman wenselijk is en klager en andere belanghebbenden vooraf schriftelijke instemming daarmee hebben betuigd.
De ombudsman toetst de gedraging die aan de klacht ten grondslag ligt aan het criterium van behoorlijkheid. Al naar gelang de uitkomst van deze toetst spreekt de ombudsman het oordeel uit of een klacht geheel of gedeeltelijk gegrond of ongegrond is. Indien het onderzoek naar het oordeel van de ombudsman onvoldoende zekerheid verschaft over de feitelijke toedracht van de gedraging, waarop de klacht betrekking heeft, wordt geen oordeel uitgesproken.
Artikel 17 Niet verplicht tot onderzoek.
De ombudsman is voorts niet verplicht een klacht in behandeling te nemen of de behandeling van een klacht voort te zetten:
zolang ten aanzien van een handeling die naar zijn oordeel nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure aanhangig is bij een rechterlijke instantie, dan wel ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening bij een andere instantie, dan wel ingevolge een gemeentelijke verordening bij een gemeentelijk orgaan of een gemeentelijke functionaris;
Artikel 18 Informeren van klager.
Indien de ombudsman op grond van de artikelen 15 of 16 een klacht niet of niet verder in behandeling neemt, doet hij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan klager en het betrokken bestuursorgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, lid 2, onder vermelding van de reden.
Artikel 19 Toelichting standpunt.
De ombudsman stelt het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, lid 2, op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid kennis te nemen van de klacht. Het orgaan en/of de personen, bedoeld in artikel 1, lid 2, alsmede de klager worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk dan wel mondeling al dan niet in elkaars aanwezigheid - een en ander ter beoordeling van de ombudsman - hun standpunt toe te lichten.
Artikel 20 Verstrekken van inlichtingen.
Organen kunnen bepalen dat inlichtingen, waarvan naar het oordeel van het orgaan om gewichtige redenen geheimhouding geboden is, slechts worden verstrekt aan de ombudsman onder de voorwaarde dat het geheime karakter daarvan door de ombudsman wordt gehandhaafd. Zodanige gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig voor zover dat orgaan op grond van een wettelijk voorschrift verplicht is aan een verzoek om inlichtingen te voldoen.
Artikel 21 Bevindingen en oordeel.
De ombudsman deelt, alvorens het onderzoek naar een klacht te beëindigen, zijn bevindingen schriftelijk mede aan het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, lid 2, en de klager. Het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, lid 2, en de klager worden daarbij in de gelegenheid gesteld zich binnen een aangegeven termijn omtrent deze bevindingen te uiten.
Indien dit onderzoek niet binnen de genoemde termijn met een rapport kan worden afgesloten rapporteert de ombudsman zulks schriftelijk aan de klager.
De ombudsman zendt het rapport aan klager, het orgaan en/of de personen bedoeld in artikel 1, lid 2, en zonodig aan anderen die bij het onderzoek zijn betrokken. De ombudsman verstrekt desgevraagd aan een ieder een afschrift of uittreksel van het rapport, als bedoeld in het tweede lid. In laatstbedoeld geval dient de anonimiteit van de in het rapport genoemde personen te zijn gewaarborgd.