Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 (begripsbepalingen)
In deze subsidieverordening wordt verstaan onder:
- a.
agrarisch beheerpakket: in bijlage 3, onderdeel B, van de
Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009
beschreven pakket, bestaande uit instapeisen, beheereisen en,
voor zover in het betreffende agrarische beheerpakket opgenomen,
administratieve of aanvullende verplichtingen;
- b.
ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 7;
- c.
beheerpakket landschap: in bijlage 6, onderdeel B, van de
Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009
beschreven pakket, bestaande uit instap- en beheereisen;
- d.
beheerplan: plan ex artikel 19a lid 1 of 19b lid 1 van de
Natuurbeschermingswet 1998;
- e.
beheertype: een agrarisch beheerpakket, een beheerpakket
landschap, een landschapselement of een natuurbeheertype;
- f.
DLG: de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van
Economische Zaken;
- g.
functieverandering: het omzetten van landbouwgrond naar
natuurterrein;
- h.
gecertificeerde begunstigde: begunstigde als bedoeld in artikel
1.1, onderdeel k, van de Subsidieverordening Natuur- en
Landschapsbeheer Gelderland 2009, met dien verstande dat voor de
toepassing van de in artikel 5, onderdeel a, van de onderhavige
regeling opgenomen uitzondering onder gecertificeerde
begunstigde mede wordt verstaan Staatsbosbeheer, mits zij
beschikt over een geldig certificaat natuurbeheer, afgegeven
door of namens Gedeputeerde Staten;
- i.
habitattype: type, zoals genoemd in bijlage I bij de Richtlijn
92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding
van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;
- j.
investeringsplan: plan als bedoeld in artikel 10, eerste
lid;
- k.
investeringssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 8;
- l.
landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2,
onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van de
Europese Unie van 19 januari 2009 tot vaststelling van
gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake
rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van
bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van
Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr.
378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003
(PbEU L 30);
- m.
landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die, dan wel
een samenwerkingsverband van natuurlijke personen of
rechtspersonen dat, een landbouwactiviteit uitoefent;
- n.
landbouwgrond: binnen de provincie gelegen stuk grond waarop een
landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, niet zijnde gronden als
bedoeld in onderdeel r, andere gronden met als hoofdfunctie
natuur of gronden als bedoeld in artikel 5a van de Beleidsregels
Regeling GLB-inkomenssteun 2006 van de minister van Economische
Zaken;
- o.
landschapselement: in bijlage 6, onderdelen A.1 of A.2, van de
Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Gelderland
opgenomen onderdeel van het landschap;
- p.
minister: de minister van Economische Zaken;
- q.
natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 2.1 van de
Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland
2009;
- r.
natuurbeheertype: in bijlage 1, tweede kolom, van de
Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009
opgenomen soort natuur zoals nader beschreven in de Index natuur
en landschap;
- s.
natuurkwaliteit: op de ambitiekaart van het natuurbeheerplan
aangegeven gewenst kwaliteitsniveau van het beheertype,
gebaseerd op de Index natuur en landschap;
- t.
natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als
hoofdfunctie natuur, die ingevolge artikel 2.1, tweede lid,
onderdeel a, van de Subsidieverordening Natuur- en
Landschapsbeheer Gelderland 2009 is begrensd, alsmede gronden
waarvoor een subsidie functieverandering als bedoeld in artikel
15 van de onderhavige regeling is verstrekt;
- u.
plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013: Nederlands
plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 15 van
Verordening (EG) nr. 1698/2005;
- v.
realisatieplan: plan als bedoeld in artikel 17, vierde
lid;
- w.
subsidie functieverandering: subsidie als bedoeld in artikel
15;
Artikel 2 (subsidieplafond en openstelling)
- 1
Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond vaststellen voor de
investeringssubsidies, bedoeld in artikel 8, alsmede een
subsidieplafond voor de subsidie functieverandering, bedoeld in
artikel 15. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij uitsluiten:
- a.
- b.
bepaalde categorieën van aanvragers;
- c.
bepaalde investeringssubsidies, al dan niet voor bepaalde
beheertypen;
- d.
het verstrekken van een subsidie functieverandering
voorzover die subsidie voorafgaat aan:
- i.
de realisatie van een op grond van onderdeel c
uitgesloten natuurbeheertype, ongeacht of die
realisatie plaats zou hebben gevonden naar
aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel
8, eerste lid, onderdeel a, of een realisatieplan
als bedoeld in artikel 17, vierde lid;
- ii.
de realisatie en bescherming van een op grond van
onderdeel c uitgesloten landschapselement, ongeacht
of die realisatie en bescherming plaats zou hebben
gevonden naar aanleiding van een aanvraag als
bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, of
een realisatieplan als bedoeld in artikel 17, vierde
lid.
- 2
Gedeputeerde Staten kunnen een openstellingsperiode vaststellen
voor het indienen van een aanvraag investeringssubsidie of een
subsidie functieverandering. Een dergelijk besluit wordt uiterlijk
zes weken voor aanvang van de openstellingsperiode bekend gemaakt in
het Provinciaal Blad.
- 3
Als op grond van het tweede lid besloten is een
openstellingsperiode te hanteren en op grond van het eerste lid
tevens een subsidieplafond wordt vastgesteld, wordt het besluit
waarin het subsidieplafond wordt vastgesteld uiterlijk zes weken
voor aanvang van de openstellingsperiode bekend gemaakt in het
Provinciaal Blad.
Artikel 3 (rangschikking: volgorde van ontvangst)
- 1
Aanvragen worden afgehandeld in volgorde van ontvangst.
- 2
Als Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben vastgesteld
rangschikken zij per subsidieplafond aanvragen tot subsidieverlening
met dezelfde ontvangstdatum door loting voor zover op die datum het
subsidieplafond wordt overschreden.
- 3
Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, komt de hoogst
gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidie in aanmerking.
- 4
Als een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten
onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste
lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop eerste indiening
heeft plaatsgehad plus het aantal dagen tussen de dag dat de
aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb op de hoogte is gesteld van
de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop gedeputeerde
staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen.
- 5
Indien Gedeputeerde Staten een openstellingsperiode hebben
vastgesteld, zijn het eerste tot en met vierde lid van
overeenkomstige toepassing voor de afhandeling van aanvragen die in
dezelfde openstellingsperiode zijn ontvangen.
Artikel 4 (indiening aanvraag)
Als een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend door een
gemachtigde gaat de aanvraag vergezeld van een bewijs van
machtiging.
Artikel 4a (beslistermijn)
- 1
Gedeputeerde Staten beslissen binnen dertien weken op een aanvraag.
De beslissing kan éénmaal met ten hoogste dertien weken worden
verdaagd.
- 2
In afwijking van het eerste lid beslissen Gedeputeerde Staten
binnen zesentwintig weken op een aanvraag als bedoeld in artikel 8,
vierde lid. De beslissing kan éénmaal met ten hoogste zesentwintig
weken worden verdaagd.
Artikel 5 (uitsluitingen begunstigden)
Een investeringssubsidie en een subsidie functieverandering wordt niet
verstrekt aan:
- a.
publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van
Staatsbosbeheer gemeenten, het Kroondomein en het
Staatsdomein;
- b.
rechtspersonen die de waterwinning als doelstelling
hebben;
- c.
privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht
ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de
eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen,
bedoeld in de onderdelen a en b;
- d.
bedrijven in moeilijkheden als bedoeld in de Communautaire
richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings-en
herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEG
C 244).
Artikel 6 (anti-cumulatie)
- 1
Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidie
is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere
regeling of door andere overheden, waardoor het totaal aan subsidie
voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:
- a.
de werkelijke kosten die de activiteiten met zich
meebrengen;
- b.
de maximale vergoeding die op grond van Europese
voorschriften mag worden gegeven; of
- c.
de maximale vergoeding die op grond van het
plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 mag worden
gegeven, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel
lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de
werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te
voorkomen.
- 2
De aanvrager verklaart op het door of namens Gedeputeerde Staten
vast te stellen aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies
als bedoeld in het eerste lid hij voor de betreffende activiteit
ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.
Artikel 6a (communautaire richtsnoeren voor staatssteun)
- 1
Subsidies als bedoeld in de artikelen 8 en 15 worden slechts
verstrekt voor zover die verstrekking geschiedt in overeenstemming
met punt 16, vierde alinea, van de Communautaire richtsnoeren voor
staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 (Pb 2006/C
319/01).
- 2
Aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 8, tweede lid, en
het derde lid, onderdeel b, kunnen niet worden ingediend na 31
oktober 2013 indien de investering gericht is op een agrarisch
beheerpakket, opgenomen in bijlage 3, onderdeel A.2,
onderscheidenlijk een beheerpakket landschap, opgenomen in bijlage
6, onderdeel B.2, van de Subsidieverordening natuur- en
landschapsbeheer Gelderland.
- 3
Aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 8, eerste lid, het
derde lid, onderdeel a, en het vierde lid, alsmede artikel 15 kunnen
niet worden ingediend na 31 oktober 2017.
Artikel 6b (bewaren subsidiedocumenten)
Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een aan
hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode
van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie geheel is
vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Investeringssubsidie natuur en landschap
Artikel 8 (grondslag subsidie)
- 1
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een investeringssubsidie
verstrekken voor éénmalige investeringen in een natuurterrein die,
door middel van éénmalige inrichtingsmaatregelen, rechtstreeks de
fysieke condities of kenmerken van het desbetreffende natuurterrein
wijzigen met als doel:
- a.
de realisatie van een natuurbeheertype op grond die een
functieverandering heeft ondergaan;
- b.
de realisatie en bescherming van een landschapselement op
grond die een functieverandering heeft ondergaan;
- c.
de verhoging van de natuurkwaliteit van het bestaande
natuurbeheertype;
- d.
de verhoging van de natuurkwaliteit van het bestaande
landschapselement;
- e.
de omzetting van een natuurterrein met een bestaand
natuurbeheertype in een natuurterrein met een overeenkomstig
de ambitiekaart gewenst natuurbeheertype te realiseren,
of
- f.
de realisatie of verhoging van de natuurkwaliteit van een
habitattype.
- 2
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een investeringssubsidie
verstrekken voor éénmalige investeringen in landbouwgrond die, door
middel van éénmalige inrichtingsmaatregelen, rechtstreeks de fysieke
condities of kenmerken van de desbetreffende landbouwgrond wijzigen
met als doel de realisatie van een agrarisch beheerpakket.
- 3
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een investeringssubsidie
verstrekken voor éénmalige investeringen met als doel:
- a.
de realisatie en bescherming van een binnen een
natuurterrein gelegen landschapselement waarbij geen
functieverandering hoeft plaats te vinden, of
- b.
de realisatie en bescherming van een buiten een
natuurterrein gelegen beheerpakket landschap.
- 4
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een investeringssubsidie
verstrekken voor een programma dat is gericht op investeringen in
natuurterreinen die één of meerdere van de in het eerste lid,
onderdeel a tot en met f, of het derde lid, onderdeel a, bedoelde
doelen hebben.
Artikel 9 (begunstigden)
- 1
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan
worden verstrekt aan:
- a.
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zeggenschap
heeft over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt
aangevraagd, krachtens:
- i.
- ii.
- iii.
- iv.
artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied,
of
- v.
een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in
artikel 189 van de Landinrichtingswet zoals die wet
tot 1 januari 2007 gold;
- b.
rechtspersoonlijkheid bezittende samenwerkingsverbanden van
natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in
onderdeel a.
- 2
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, tweede lid, kan
worden verstrekt aan een landbouwer die de landbouwgrond waarvoor
subsidie wordt aangevraagd beheert krachtens een zakelijk recht of
een persoonlijk recht.
- 3
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid,
onderdeel a, kan worden verstrekt aan de in het eerste lid van het
onderhavige artikel bedoelde personen en
samenwerkingsverbanden.
- 4
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid,
onderdeel b, kan worden verstrekt aan de in het tweede lid van het
onderhavige artikel bedoelde landbouwers.
- 5
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, kan
worden verstrekt aan een gecertificeerde begunstigde welke in zijn
kwaliteitshandboek het onderdeel projecten heeft opgenomen en
daarvoor mede is gecertificeerd door Gedeputeerde Staten.
- 6
Een begunstigde als bedoeld in het vijfde lid, wordt aangemerkt als
ware hij gecertificeerd begunstigde, mits hij uiterlijk 15 november
2013 een aanvraag tot certificering voor het onderdeel projecten bij
Gedeputeerde Staten heeft ingediend. Het aanmerken van de
begunstigde als ware hij gecertificeerd begunstigde eindigt op de
datum dat Gedeputeerde Staten hebben besloten op de aanvraag tot
certificering, doch uiterlijk op 1 januari 2015.
- 7
Indien een in het eerste lid, onderdeel a, onder i. tot en met v.,
van het onderhavige artikel bedoelde titel, onderscheidenlijk een in
het tweede lid van het onderhavige artikel bedoeld zakelijk of
persoonlijk recht, is belast met of afgeleid van een ander recht,
kan slechts een investeringssubsidie worden verstrekt voor zover dat
andere recht geen afbreuk doet aan de mogelijkheid de
inrichtingsmaatregelen uit te voeren.
Artikel 9a (uitsluitingen)
- 1
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid,
onderdelen c en e, wordt niet verstrekt voor zover op het
natuurterrein nog verplichtingen rusten op grond van:
- a.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling natuurbeheer
Gelderland;
- b.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van
de minister; of
- c.
hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening natuur- en
landschapsbeheer Gelderland, tenzij de
inrichtingsmaatregelen niet van dien aard zijn dat de
instandhouding van het bestaande natuurbeheertype door die
maatregelen onmogelijk wordt.
- 2
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid,
onderdeel d, wordt niet verstrekt voor zover op het
landschapselement nog verplichtingen rusten op grond van:
- a.
hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling natuurbeheer
Gelderland;
- b.
hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van
de minister, of
- c.
afdeling 5.1.2 van de Subsidieverordening natuur- en
landschapsbeheer Gelderland, tenzij de
inrichtingsmaatregelen niet van dien aard zijn dat de
instandhouding van het bestaande landschapselement door die
maatregelen onmogelijk wordt.
- 3
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, tweede lid,
wordt niet verstrekt voor zover op de landbouwgrond nog
verplichtingen rusten op grond van:
- a.
hoofdstuk 5 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
Gelderland;
- b.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
van de minister, of
- c.
hoofdstuk 4 van de Subsidieverordening natuur- en
landschapsbeheer Gelderland.
- 4
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid,
onderdeel a, wordt niet verstrekt voor zover op het natuurterrein
nog verplichtingen rusten op grond van:
- a.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling natuurbeheer
Gelderland, of
- b.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van
de minister.
- 5
Een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, derde lid,
onderdeel b, wordt niet verstrekt voor zover op het beheerpakket
landschap nog verplichtingen rusten op grond van:
- a.
hoofdstuk 5 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
Gelderland;
- b.
hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
van de minister;
- c.
de Regeling stimulering bosuitbreiding op
landbouwgronden;
- d.
de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van
bouwland, of
- e.
afdeling 5.1.3 van de Subsidieverordening natuur- en
landschapsbeheer.
Artikel 9b (prétoets)
- 1
Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een aanvraag voor een
investeringssubsidie pas kan worden ingediend indien die aanvraag
vergezeld gaat van een positief préadvies van de DLG omtrent de
wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van de
voorgestelde investering.
- 2
Een aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel
8, eerste lid, onderdeel a, of het vierde lid van dat artikel ten
behoeve van landbouwgrond die op de ambitiekaart is opgenomen onder
de aanduiding N00 of N00.01, kan pas worden ingediend indien:
- a.
de begunstigde schriftelijk bij Gedeputeerde Staten
aangeeft welk natuurbeheertype hij voornemens is op het
betreffende natuurterrein te realiseren. De grenzen van het
betreffende natuurterrein worden op een bijgevoegde kaart
aangegeven;
- b.
Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met de realisatie van
dat natuurbeheertype op het betreffende natuurterrein,
én
- c.
de ambitiekaart door Gedeputeerde Staten is aangepast zodat
de realisatie van het natuurbeheertype op dat natuurterrein
in overeenstemming is met het natuurbeheerplan.
- 3
De onderdelen a tot en met c van het tweede lid zijn van
overeenkomstige toepassing indien een aanvraag voor een
investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel
e, of het vierde lid van dat artikel wordt ingediend ten behoeve van
een natuurterrein dat op de ambitiekaart is opgenomen onder de
aanduiding N00 of N00.01.
Artikel 10 (aanvraag subsidie)
- 1
Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie
als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en derde lid gaat vergezeld
van een investeringsplan bestaande uit:
- a.
een beschrijving van de uitgangssituatie;
- b.
een vermelding welk van de in artikel 8 bedoelde
investeringsdoelen het betreft;
- c.
een omschrijving van de te treffen
inrichtingsmaatregelen;
- d.
de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden
uitgevoerd;
- e.
de motivering voor het treffen van de maatregelen;
- f.
de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein,
waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte
daarvan wordt aangegeven;
- g.
een beschrijving van de in stand te houden, te verbeteren,
aan te leggen, of te verwijderen wegen en paden
- h.
een tijdplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen
worden gerealiseerd
- i.
een gespecificeerde begroting
- j.
één of meerdere topografische kaarten met een schaal van
ten hoogste 1:10.000 waarop de grenzen van het
natuurterrein, de landbouwgrond, het landschapselement of
het beheerpakket landschap waarvoor de subsidie wordt
aangevraagd is aangegeven;
- 2
Indien dit nodig is voor de beoordeling van de aanvraag kunnen
Gedeputeerde Staten de aanvrager om aanvullende informatie
vragen.
- 3
Onverminderd artikel 9, zesde lid, gaat een aanvraag tot verlening
van een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8 vergezeld van
een verklaring van geen bezwaar van:
- a.
de eigenaar van het betreffende natuurterrein, de
landbouwgrond, het landschapselement of het beheerpakket
landschap, én, in voorkomend geval,
- b.
de erfpachter van het betreffende natuurterrein, de
landbouwgrond, het landschapselement of het beheerpakket
landschap, indien de aanvrager een ander is dan de eigenaar.
Onderdeel b is niet van toepassing indien de aanvraag wordt
ingediend door de erfpachter, bedoeld in dat onderdeel.
- 4
Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie
door een begunstigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel
a, onder v., of een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 9,
eerste lid, onderdeel b, waar een hiervoor bedoelde begunstigde deel
van uitmaakt, dient voor het betreffende natuurterrein tevens
vergezeld te gaan van een overeenkomst met de
Landinrichtingscommissie.
- 5
Een aanvraag tot subsidieverlening voor een investeringssubsidie
als bedoeld in artikel 8, vierde lid gaat vergezeld van:
- a.
een lijst van de natuurterreinen of landschapselementen ten
behoeve waarvan de bedoelde investeringen worden
verricht;
- b.
een vermelding van de natuurbeheertypes of
landschapselementen waarop de investeringen betrekking
hebben, bij voorkeur per natuurterrein of
landschapselement;
- c.
een vermelding welk van de in artikel 8, eerste lid,
bedoelde investeringsdoelen het betreft, bij voorkeur per
natuurterrein of landschapselement;
- d.
een vermelding van de natuurterreinen waarop een
investering als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel
a, betrekking heeft;
- e.
een vermelding per natuurterrein of landschapselement van
de oppervlakte waarop de investeringen betrekking
hebben;
- f.
een vermelding per natuurterrein of landschapselement van
de hoogte van de investering;
- g.
een vermelding van de looptijd van het totale programma en
per natuurterrein of landschapselement de spreiding van de
verschillende investeringen binnen die looptijd;
- h.
één of meerdere elektronische kaarten met daarop de
buitengrenzen van het natuurterrein of het landschapselement
waarvoor de investeringssubsidie wordt aangevraagd.
Gedeputeerde Staten kunnen nadere technische
specificaties
vaststellen waaraan de in de eerste volzin bedoelde kaarten
moeten voldoen.
Artikel 11 (subsidievoorwaarden)
- 1
Een investeringssubsidie kan worden verleend indien is voldaan aan
de volgende voorwaarden:
- a.
de betreffende maatregelen in het investeringsplan,
onderscheidenlijk het programma, dragen naar het oordeel van
Gedeputeerde Staten bij aan de realisatie van het op basis
van artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk
artikel 10, vijfde lid, onderdeel c, omschreven en in
artikel 8 bedoelde investeringsdoel;
- b.
het op basis van artikel 10, eerste lid, onderdeel b,
onderscheidenlijk artikel 10, vijfde lid, onderdeel c,
omschreven en in artikel 8 bedoelde investeringsdoel is in
overeenstemming met het natuurbeheerplan of beheerplan zoals
dat op de datum van aanvraag van de betreffende subsidie
gold;
- c.
de maatregelen die het investeringsplan, onderscheidenlijk
het programma, beschrijft realiseren deze omzetting,
verhoging van de kwaliteit, realisatie of aanleg als vermeld
in onderdeel a efficiënt en effectief;
- d.
er is geen aanvang gemaakt met de uitvoering van de
inrichtingsmaatregelen vóórdat:
- i.
de taxatie, bedoeld in artikel 20, derde lid, door
de DLG is uitgevoerd, indien de aanvraag voor een
investeringssubsidie vergezeld gaat van een aanvraag
voor een subsidie functieverandering als bedoeld in
artikel 15, dan wel
- ii.
de ontvangst van de aanvraag voor
investeringssubsidie door of namens Gedeputeerde
Staten is bevestigd, voor zover het andere gevallen
dan onder i. betreft;
- e.
de inrichtingsmaatregelen als bedoeld in artikel 8, eerste
lid, onderdeel a tot en met e leiden tot:
- i.
een natuurbeheertype dat voldoet aan de betreffende
eisen zoals opgenomen in de Index natuur en
landschap;
- ii.
een agrarisch beheerpakket, beheerpakket landschap
of landschapselement dat voldoet aan de betreffende
instapeisen zoals opgenomen in de Subsidieregeling
natuur- en landschapsbeheer Gelderland.
- 2
Onverminderd het eerste lid kan een investeringssubsidie als
bedoeld in artikel 8 slechts worden verleend indien de aanvrager
schriftelijk verklaart ten minste zes jaar na afronding van de
inrichtingsmaatregelen, bedoeld in het eerste lid, beheer gericht op
de instandhouding van het natuurbeheertype of het landschapselement,
dan wel de uitvoering van een agrarisch beheerpakket of beheerpakket
landschap, te blijven voeren. Deze verplichting vervalt voor zover
hij voor die instandhouding onderscheidenlijk uitvoering een
corresponderende subsidie op grond van de Subsidieverordening
natuur- en landschapsbeheer Gelderland heeft aangevraagd en
ontvangt. De subsidieaanvraag op basis van de voornoemde verordening
wordt ingediend in de eerstvolgende openstellingsperiode na het
indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in
artikel 14c.
- 3
Indien een subsidieontvanger subsidie ontvangt op grond van een
aanvraag als bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, en de
beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken omdat de
subsidieontvanger toerekenbaar niet voldaan heeft aan de
subsidieverplichtingen, dan is voor de resterende periode de in het
tweede lid, eerste volzin, bedoelde instandhoudings- respectievelijk
uitvoeringsplicht weer van toepassing tot de termijn van zes jaar na
afronding van de inrichtingsmaatregelen is verstreken.
Artikel 12 (subsidieverplichtingen)
- 1
De ontvanger van een investeringssubsidie:
- a.
realiseert de investering conform het goedgekeurde
investeringsplan;
- b.
brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit aan
Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiële
voortgang van de activiteiten, tenzij alle
inrichtingsmaatregelen binnen één jaar zijn afgerond.
- 2
De investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, wordt
verleend onder de voorwaarde dat binnen een termijn van één maand na
de datum van bekendmaking van de subsidieverlening de bij de
subsidieverlening behorende uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld
in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht en die onderdeel
uitmaakt van deze beschikking, wordt gesloten.
- 3
Indien een subsidie wordt verstrekt door toepassing van artikel 9,
zesde lid, heeft de subsidieontvanger de verplichting voor 1 januari
2015 alsnog voor het onderdeel projecten het certificaat te
verkrijgen.
- 4
Indien een aanvraag is gedaan conform artikel 10, zesde lid, maken
Gedeputeerde Staten en de subsidieontvanger in de overeenkomst als
bedoeld in het tweede lid afspraken over de wijze waarop gedurende
de looptijd van het programma een invulling
wordt gegeven aan een specificatie van de onderdelen genoemd in
artikel 10, vijfde lid.
Artikel 13 (subsidiabele en niet-subsidiabele kosten)
- 1
De volgende kosten komen, inclusief btw voor zover verrekening niet
mogelijk is, in aanmerking voor subsidie:
- a.
kosten voor het door derden laten opstellen van het
investeringsplan, onderscheidenlijk het goedgekeurde
programma van éénmalige investeringen, bedoeld in artikel 8,
vierde lid;
- b.
maatregelen voor herstel of aanleg van landschappelijke
elementen;
- c.
maatregelen gericht op de wijziging van de
waterhuishouding;
- d.
- e.
het plaatsen van een raster;
- f.
- g.
de verwijdering van opstallen;
- h.
de verwijdering van begroeiing en beplanting;
- i.
maatregelen tot wijziging van de feitelijke bereikbaarheid
van een natuurterrein, waaronder in ieder geval is begrepen
de aanleg of het herstel van wegen en paden;
- j.
- k.
overige maatregelen voorzover noodzakelijk in verband met
de desbetreffende investering.
- 2
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:
- a.
kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of
afval;
- b.
kosten voor de bouw van opstallen;
- c.
kosten voor de aanschaf van machines;
- d.
kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve
voorzieningen;
- e.
kosten voor de aanleg van parkeergelegenheid;
- f.
kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud;
- g.
kosten voor de aanschaf van materialen, anders dan ten
behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in het
eerste lid;
- h.
kosten verband houdend met de uitvoering van wettelijke
verplichtingen of een bestaand(e) (publiekrechtelijk)
convenant, regeling of afspraak.
Artikel 14 (hoogte investeringssubsidie)
- 1
Alleen de werkelijk gemaakte kosten zijn subsidiabel.
- 2
De subsidie is maximaal 95% van de subsidiabele kosten.
- 3
Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van de voorgaande leden,
een maximum bedrag aan subsidiabele kosten per hectare
vaststellen.
Artikel 14a (beschikking tot subsidieverlening)
Een beschikking tot verlening van een investeringssubsidie vermeldt in
elk geval:
- a.
in hoeverre het investeringsplan in uitvoering kan worden
genomen;
- b.
het bedrag waarop de investeringssubsidie ten hoogste kan
worden vastgesteld; en
- c.
de tijdplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen in hun
geheel gerealiseerd dienen te zijn.
Artikel 14b (bevoorschotting)
- 2
Gedeputeerde Staten kunnen jaarlijks op aanvraag een voorschot
verlenen, mits:
- a.
de goedgekeurde tijdplanning waarbinnen de
inrichtingsmaatregelen worden gerealiseerd meer dan één jaar
bedraagt;
- b.
de hoogte van het toe te kennen voorschot minimaal € 500,--
en maximaal 50% van de totale investeringssubsidie
bedraagt;
- c.
de aanvraag vergezeld gaat van een overzicht van de
gemaakte kosten en de betalingsbewijzen daarvan.
- 3
Indien een aanvraag tot bevoorschotting ertoe zou leiden dat in
totaal voor meer dan 95% van de totale investeringssubsidie aan
voorschotten zou worden verstrekt, wordt die aanvraag slechts
gehonoreerd tot het maximum van 95% van de totale
investeringssubsidie bereikt is.
Artikel 14c (subsidievaststelling)
- 1
De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling in
binnen zes maanden na:
- a.
afronding van de inrichtingsmaatregelen, of
- b.
afloop van de goedgekeurde looptijd van het programma van
éénmalige investeringen, indien het een subsidie als bedoeld
in artikel 8, vierde lid, betreft.
- 2
De aanvraag gaat in elk geval vergezeld van een verklaring dat de
inrichtingsmaatregelen zijn uitgevoerd conform het goedgekeurde
investeringsplan onderscheidenlijk het goedgekeurde programma,
alsmede van een overzicht van de gemaakte kosten en de
betalingsbewijzen daarvan, voor zover dat overzicht en die kosten
niet reeds gemaakt onderscheidenlijk verantwoord zijn op grond van
een aanvraag als bedoeld in artikel 14b.
- 3
Gedeputeerde Staten kunnen nadere eisen stellen aan een aanvraag
als bedoeld in het eerste lid van het onderhavige artikel.
Artikel 14d (overdracht)
- 1
Indien een ontvanger van een investeringssubsidie gedurende de
periode waarvoor die subsidie is verleend het betreffende
natuurterrein dan wel de betreffende landbouwgrond overdraagt aan
een derde, en hij daardoor niet langer in staat is de
investeringsmaatregelen te realiseren, kan de betreffende
subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die
derde, mits:
- a.
zij hier gezamenlijk binnen vier weken na de overdracht
schriftelijk om verzoeken, én
- b.
de derde verklaart met ingang van de datum van overdracht
te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten
en plichten.
- 2
Uiterlijk zes weken ná het verzoek, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, dient de subsidieontvanger een overzicht in van de door
hem vóór de overdracht gemaakte subsidiabele kosten, alsmede de
betalingsbewijzen daarvan, voor zover deze betrekking hebben op het
overgedragen natuurterrein dan wel de overgedragen
landbouwgrond.
- 3
Indien er sprake is van een gedeeltelijke overdracht van het
natuurterrein dan wel de landbouwgrond, honoreren Gedeputeerde
Staten een verzoek als bedoeld in het eerste lid slechts voor zover
de investeringsmaatregelen die op zowel het overgedragen deel als
het resterende deel worden uitgevoerd elk afzonderlijk leiden tot de
realisatie van een beheertype.
Hoofdstuk 4 Subsidie functieverandering
Artikel 15 (grondslag subsidie functieverandering)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de
waardedaling van grond ten gevolge van:
- a.
de omzetting van landbouwgrond in natuurterrein;
- b.
de omzetting van landbouwgrond ten behoeve van de
daaropvolgende aanleg van een landschapselement of realisatie
van een beheerpakket landschap.
Artikel 16 (begunstigden)
Een subsidie functieverandering kan worden verstrekt aan eigenaren van
landbouwgrond, met uitzondering van:
- a.
eigenaren die subsidie hebben ontvangen voor de verwerving van
de betreffende landbouwgrond of die de betreffende landbouwgrond
om niet van een overheidsorgaan hebben geleverd gekregen;
- b.
eigenaren aan wie voor de betreffende grond reeds eerder een
subsidie functieverandering is verstrekt op grond van de
onderhavige verordening, de Subsidieregeling natuurbeheer
Gelderland of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de
minister.
Artikel 16a (uitsluitingen)
Een subsidie functieverandering als bedoeld in artikel 15 wordt niet
verstrekt voor zover op de landbouwgrond nog verplichtingen rusten op
grond van de:
- a.
de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland;
- b.
de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister;
hoofdstuk 4 of afdeling 5.1.3 van de Subsidieverordening natuur-
en landschapsbeheer Gelderland;
- e.
de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden,
of
- f.
de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van
bouwland.
Artikel 17 (aanvraag subsidie)
- 1
De aanvraag tot subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van
één of meerdere topografische kaarten met een schaal van ten hoogste
1:10.000 waarop de grenzen van de landbouwgrond waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd zijn aangegeven, alsmede de op die landbouwgrond
gelegen wegen en paden.
- 2
Indien dit nodig is voor de beoordeling van de aanvraag kunnen
Gedeputeerde Staten de aanvrager om aanvullende informatie
vragen.
- 3
Indien op de landbouwgrond waarvoor een subsidie functieverandering
is aangevraagd een recht van hypotheek is gevestigd, gaat een
aanvraag tot subsidieverlening vergezeld van een verklaring van geen
bezwaar van de natuurlijke of rechtspersoon die het recht van
hypotheek toekomt.
- 4
Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt een realisatieplan
gevoegd indien die aanvraag niet tevens vergezeld gaat van een
aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8,
eerste lid, onderdeel a of b, voor de betreffende
landbouwgrond.
- 5
In het realisatieplan beschrijft de begunstigde in elk geval op
welke wijze hij voornemens is het na de functieverandering ontstane
natuurterrein, het aan te leggen landschapselement of het te
realiseren beheerpakker landschap te ontwikkelen en te beheren.
Gedeputeerde Staten kunnen nadere eisen stellen aan het
realisatieplan.
Artikel 18 (subsidievoorwaarden)
- 1
Een subsidie functieverandering kan worden verstrekt indien is
voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de subsidie is bedoeld voor de omzetting van landbouwgrond
als bedoeld in artikel 15;
- b.
de functieverandering dient niet tot uitvoering van
wettelijke verplichtingen of een bestaand(e)
(publiekrechtelijk) convenant, regeling of afspraak;
- c.
de functieverandering is in overeenstemming met het
natuurbeheerplan zoals dat op de datum van aanvraag van de
subsidie functieverandering gold;
- d.
de in het realisatieplan beschreven wijze van ontwikkeling
en beheer van het natuurterrein, het landschapselement of
het beheerpakket landschap draagt naar het oordeel van
Gedeputeerde Staten voldoende bij aan de doelstellingen
zoals opgenomen in het natuurbeheerplan.
- 2
Een subsidie functieverandering wordt niet verstrekt indien:
- a.
de aanvraag voor de subsidie functieverandering vergezeld
gaat van een aanvraag voor een investeringssubsidie als
bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a of b, of het
derde lid van dat artikel, én
- b.
de aanvraag voor die investeringssubsidie wordt afgewezen
omdat niet voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel
11, doch slechts
- c.
voor zover die investeringssubsidie betrekking had op de
landbouwgrond waarvoor de subsidie functieverandering is
aangevraagd.
Artikel 19 (Subsidieverplichtingen)
- 1
De subsidie functieverandering wordt verleend onder de voorwaarde
dat:
- 1.
binnen een termijn van één jaar na de datum van verzending
of uitreiking van de beschikking tot subsidieverstrekking
een overeenkomst tussen de subsidieontvanger en de provincie
Gelderland tot stand komt waarin is opgenomen:
- a.
de verplichting van de eigenaar van de grond de
betreffende grond niet te gebruiken of te doen
gebruiken als landbouwgrond en overigens datgene na
te laten wat de ontwikkeling van het te realiseren
natuurbeheertype dan wel landschapselement en de
daaropvolgende instandhouding daarvan op de
desbetreffende grond in gevaar brengt of
verstoort;
- b.
dat de verplichtingen, bedoeld onder a, zullen
overgaan op degene die de grond onder algemene of
bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens
gelden voor degene die van de rechtshebbende een
recht op het gebruik van de grond verkrijgen;
- 2.
de overeenkomst, bedoeld in onderdeel 1, wordt ingeschreven
in de openbare registers;
- 3.
de subsidieontvanger binnen een termijn van één jaar na de
subsidieverlening met het Nationaal Groenfonds een
overeenkomst tot voorfinanciering afsluit waarin is
opgenomen:
- a.
de verplichting van de subsidieontvanger het
bedrag, bedoeld in artikel 20, eerste lid, in zijn
geheel voor te laten financieren door het Nationaal
Groenfonds;
- b.
de verplichting van het Nationaal Groenfonds het
bedrag bedoeld in artikel 20, eerste lid, in zijn
geheel te betalen binnen acht weken nadat zowel de
desbetreffende overeenkomst is getekend als de
overeenkomst, bedoeld in onderdeel 1, is
ingeschreven in de openbare registers.
- 2
Gedeputeerde Staten kunnen, na overleg met het Nationaal
Groenfonds, in de beschikking tot subsidieverstrekking bepalen dat
het eerste lid, onderdeel 3, niet van toepassing is.
- 3
In een geval als bedoeld in het tweede lid zullen Gedeputeerde
Staten het in artikel 20, eerste lid, bedoelde bedrag in zijn geheel
betalen binnen acht weken nadat de overeenkomst, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel 1 van het onderhavige artikel, is ingeschreven
in de openbare registers.
Artikel 20 (vaststelling subsidie functieverandering)
- 1
De hoogte van de subsidie functieverandering is maximaal 85% van de
waarde van de landbouwgrond.
- 2
Gedeputeerde Staten bepalen het bedrag, bedoeld in het eerste lid,
aan de hand van een taxatie.
- 3
De waarde van de landbouwgrond als bedoeld in het eerste lid wordt
bepaald op basis van een taxatie uitgevoerd door de DLG. Bij deze
taxatie wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij
agrarische bestemming en wordt als peildatum gehanteerd de eerste
dag van de maand waarin de aanvraag is ontvangen. Indien de aanvraag
onvolledig of onjuist is wordt als peildatum aangehouden de eerste
dag van de maand waarin de aanvraag is gecompleteerd.
- 4
De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de
overeenkomst, bedoeld in artikel 19, onderdeel 1, alsmede de kosten
die voortvloeiend uit de overeenkomst, bedoeld in artikel 19,
onderdeel 3, komen voor rekening van de provincie.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 21 (toezicht op naleving subsidieverplichtingen)
- 1
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze verordening zijn de bij besluit van Gedeputeerde Staten
aangewezen ambtenaren belast.
- 2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.
Artikel 22 (inwerkingtreding)
Deze subsidieregeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1
januari 2010, met dien verstande dat op aanvragen die zijn ingediend
voor de datum van publicatie van deze verordening in het Provinciaal
Blad de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009
van toepassing blijft.
Artikel 23 (citeertitel)
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling
kwaliteitsimpuls natuur en landschap Gelderland.