Beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2011

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

• a.

  Herstructurering :

• Activiteiten en processen die beogen (veelal) verouderde werklocaties op te knappen en in al dan niet gewijzigde vorm voort te doen bestaan als werklocatie (facelift, zware revitalisering en herprofilering) en om activiteiten en processen die een functieverandering beogen (transformatie). In het laatste geval houdt de locatie op te bestaan als werklocatie.

• b.

  Herstructureringsopgave:

• Het aantal hectares dat moet worden aangepakt door (zware) revitalisering en herprofilering.

• c.

  Zware revitalisering:

• Forse ingrepen op de werklocatie om de kwaliteiten van de locatie te verbeteren (aanpak van de infrastructuur, openbare en private ruimte) die nodig is indien er sprake is van (dreigende) structurele leegstand en ernstige achteruitgang van de werklocatie.

• d.

  Herprofilering:

• Een zware vorm van revitalisering die leidt tot een (gedeeltelijke) nieuwe werkfunctie op de werklocatie zoals kantorenlocatie of detailhandel, die veelal vraagt om (gedeeltelijke) sloop van panden en een aanpassing van de infrastructuur.

• e.

  Project:

• Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd.

• f.

  Ontvanger subsidie / Aanvrager:

• gemeenten

• g.

  Betaling:

• Betaling door middel van een overschrijving via bank of giro.

• h.

  Provinciaal Herstructurerings Programma (PHP) Flevoland

• Een door Gedeputeerde Staten vastgesteld uitvoeringsprogramma herstructureringsprojecten.

Artikel 2. Doel van deze beleidsregel

Deze beleidsregel heeft tot doel de door het rijk aan de provincie beschikbaar toegekende middelen ten behoeve van herstructureringsprojecten in te zetten in het kader van het door GS vastgestelde Provinciaal Herstructurerings Programma (PHP) – Flevoland. De Beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2011betreft uitsluitend de categorieën zware revitalisering en herprofilering.

Artikel 3. Criteria aan de hand waarvan Gedeputeerde Staten aanvragen om subsidie toetsen

Een aanvraag om subsidie wordt aan de volgende criteria getoetst:

• a.

  De voorwaarden zoals gesteld in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006

• b.

  Het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient deel uit te maken van het Provinciaal Herstructurerings Programma (PHP) Flevoland.

• c.

  Een project komt voor subsidie in aanmerking indien:

  • 1.

    het niet leidt tot een vergroting van de milieudruk (veiligheid, bodem, lucht, water en energie of een combinatie van deze zaken). Significante vermindering van de milieudruk wordt een bijzonder gewicht toegekend en kan leiden tot een hogere subsidie.

  • 2.

    het een bijdrage levert aan het behalen van ruimtewinst.

  • 3.

    het tot een verbetering van de kwaliteit van het bedrijventerrein leidt in termen van inpassing in de omgeving, beeldkwaliteit en ruimtegebruik.

  • 4.

    het in economisch opzicht voor Flevoland van belang is, waarbij een instandhouding dan wel verhoging van het aantal arbeidsplaatsen tot aanbeveling strekt;

  • 5.

    het niet in aanmerking komt voor een andere subsidie van de provincie Flevoland;

  • 6.

    het financieel haalbaar is;

  • 7.

    de aanvrager van de subsidie zorgt voor voldoende medefinanciering van het project;

  • 8.

    het in artikel 6 genoemde subsidieplafond toereikend is.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

• 1

  Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt kosten die door de aanvrager tijdens de looptijd van het project (met uitzondering van het bepaalde in lid 2a) daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald, die ten laste van de aanvrager zijn gebleven en die voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn.

• 2

  De navolgende soorten kosten zijn subsidiabel binnen het bepaalde in het eerste lid.

  • a.

    De verwerving van grond, voor zover deze, met het oog op het voorgenomen project, maximaal drie jaar voor de projectaanvang heeft plaatsgevonden.

  • b.

    De verwerving van opstallen en / of het verbouwen dan wel verwijderen daarvan.

  • c.

    Kosten van grondonderzoek.

  • d.

    Kosten van bouwrijp maken.

  • e.

    Kosten van voorzieningen voor verkeer.

  • f.

    Kosten van infrastructuur.

  • g.

    Kosten van de aanleg van leidingen voor gas, elektriciteit, water en telecommunicatie, informatie en communicatievoorzieningen.

  • h.

    Verbruikte materialen.

  • i.

    Kosten van de aanleg van openbare verlichting.

  • j.

    Kosten van brandvoorzieningen.

  • k.

    Advies en financiële diensten

  • l.

    Reis- en verblijfskosten

  • m.

    Het gebruik van ruimte en middelen

  • n.

    Loonkosten van derden die door de aanvragende gemeente ingeschakeld worden om het project uit te voeren met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het bruto-jaarloon bij een volledige dienstbetrekking verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1450 productieve uren per jaar uitgaande van een 36 urige werkweek.

  • o.

    Het instellen van een gemeentelijk herstructureringsfonds ten behoeve van de herstructureringscategorieën “zware revitalisering” en “herprofilering”, op het benutten waarvan voor herstructureringsprojecten, artikel 4, lid 2 a t/m o en artikel 4, lid 5 a t/m e van toepassing dienen te zijn.

• 4

  Voor de beoordeling of de gemaakte kosten subsidiabel zijn worden de bij de aanvraag overgelegde gegevens en de dienaangaande genomen beslissingen als uitgangspunt genomen.

• 5

  Niet subsidiabel zijn:

  • a.

    Kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit- dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van de aanvragende gemeente (geen loonkostensubsidie).

  • b.

    Kosten die gemaakt zijn voor de aanvang van de startdatum van het project

  • c.

    Verrekenbare en/of compensabele BTW

  • d.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten.

  • e.

    Afschrijvingskosten

  • f.

    Indirecte kosten (overheadkosten)

Artikel 5. Hoogte subsidie

• 1

  Met inachtneming het bepaalde in artikel 6, bedraagt de per project toe te kennen subsidie (te weten inzet Rijksmiddelen - en eventueel EFRO-middelen ter cofinanciering ) maximaal 20% van het financiële tekort tot een maximum van 300.000,- euro.

• 2

  Het financiële tekort is het negatieve verschil tussen opbrengsten en subsidiabele kosten, verminderd met bijdragen van derden en subsidies van andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

• 3

  Indien het project leidt tot aantoonbare vermindering van de milieudruk, kan de subsidie worden verhoogd met vijf procentpunt.

• 4

  Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan al door, of vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een subsidie of een krediet is toegezegd of verleend, wordt slechts een zodanige subsidie verleend, dat de totale subsidie niet meer bedraagt dan het in lid 1 en lid 2 genoemde percentage van de projectkosten, dan wel het betreffende deel van de projectkosten.

Artikel 6. Beschikbaar bedrag (subsidieplafond)

• 1.

  Voor de uitvoering van de Beleidsregel is in totaal 4 mln. Euro beschikbaar, vooralsnog tot en met 2013. Dit bedrag komt in vier jaartranches via het provinciefonds beschikbaar: ruim 1,6 mln. Is al ontvangen, ruim 9 ton komt zowel in 2012 als in 2013 beschikbaar. De laatste tranche van ruim 4 ton zal in 2014 ontvangen worden. Er zal nooit meer aan middelen ingezet kunnen worden dan op het moment van de behandeling van een subsidieaanvraag beschikbaar is.

Artikel 7. Inwerkingtreding Beleidsregel

Deze Beleidsregel treedt met ingang van 20 september 2011 in werking

Artikel 8. Citeertitel

Deze Beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2011”