Organisatie | Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie WWB/Ioaw/Ioaz en Wmo |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 47, Wet maatschappelijke ondersteuning art. 11.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 13-12-2006 Onbekend | Onbekend |
Het bestuur van het openbaar lichaam Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân:
gelezen het voorstel van de directie d.d. 13 oktober 2006;
gelet op het advies van de cliëntenorganisaties WWB en de Koepel Wmo respectievelijk d.d. 31 oktober 2006 en 8 november 2006;
verantwoordelijk is voor de realisatie en vormgeving van.cliëntenparticipatie in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers(Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen werkloze werknemers(Ioaz);
vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie WWB/Ioaw/Ioaz en Wmo
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Wetten en regelingen waarvan de uitvoering is opgedragen aan de Dienst: Wet werk en bijstandswet (WWB) inclusief het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en andere sociale zekerheidswetten waarvan de uitvoering is opgedragen aan gemeenten, i.c. de Dienst; hieronder wordt mede verstaan de algemene maatregelen van bestuur en uitvoeringsregelingen op grond van de hiervoor genoemde wetten alsmede het door de Dienst, op grond van vorenstaande wetten ca., ontwikkelde c.q. vastgestelde beleid.
Hoofdstuk 3 Doelstelling en uitgangspunten voor het overleg
De doelstelling van het overleg is, door de inbreng van de deelnemers, de dienstverlening van de Dienst aan de cliënt (verder) te verbeteren of, anders gezegd, de uitvoering van de wetten en regelingen op een zo correct mogelijke en aanvaardbare manier te laten plaatsvinden.
De overlegdeelnemers onderkennen dat zich voor hen verschillende belangen (kunnen) voordoen. Dit wordt, onder andere, mede bepaald door de beperkingen die de wetten en regelingen aan de Dienst als uitvoerder stellen. In het overleg wordt uitgegaan van, een wederzijds, begrip voor de verschillende belangen.
Een uitzondering hierop kan worden gemaakt wanneer dit, naar het oordeel van de Dienst, zal leiden tot een ongewenste vertraging in de informatieverstrekking aan de cliënt, danwel tot een ongewenste vertraging in de uitvoering die in het nadeel van de cliënt zal werken. In die gevallen zal het onderwerp achteraf in de bijeenkomst met de cliëntenorganisaties ter discussie worden gesteld.
Hoofdstuk 5 Faciliteiten en middelen.
Deze middelen worden toereikend geacht om alle, voor het functioneren van de cliëntenorganisaties noodzakelijke, kosten te voldoen. Onder deze kosten wordt onder meer verstaan: een forfaitaire onkostenvergoeding voor de leden (voor de vaststelling geldt voor 2007 als uitgangspunt: € 41,10 voor bestuursleden en € 26,60 voor de overige leden per bezochte vergadering inclusief de daaraan verbonden werkzaamheden), reiskosten, kosten gebruik vergaderruimte, scholingskosten, abonnementskosten, bureau- en secretariaatskosten e.d. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast op basis van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.
Eventuele overschotten mogen worden overgeheveld naar een volgend jaar. Het overschot mag echter niet meer bedragen dan 50% van het bedrag aan subsidie van het betreffende jaar. Eventuele tekorten worden bekostigd uit de reserves van de cliëntenorganisaties. Indien de cliëntenorganisaties meer subsidie nodig hebben dan begroot, dienen zij dat voor 15 februari van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar gemotiveerd aan te vragen.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007. Met het inwerkingtreden van de verordening vervalt het Convenant overleg cliëntenparticipatie.