Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Op 4 september 2008 is er een 1e wijziging op de verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning in werking getreden. De wijziging betreft het intrekken van artikel 37.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 3
1.Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-09-2008 | 01-03-2010 | wijziging | 22-07-2008 Biltbuis 27-08-2008 | rv26-07-2008 |
De raad van de gemeente De Bilt
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van De Bilt, d.d. 22 augustus 2006;
gelet op artikel 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;
vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning”.
HOOFDSTUK 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen.
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
Artikel 16 Primaat van de verhuizing
Artikel 17 Primaat van de losse woonunits
Artikel 18 Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming
Artikel 19 Aanpassingen van woonwagens
HOOFDSTUK 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
Artikel 24 Vormen van de vervoersvoorziening
Artikel 25 Het recht op een algemene voorziening
Artikel 26 Het primaat van het collectief vervoer
Artikel 27 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Artikel 28 Omvang in gebied en in kilometers
Artikel 29 Persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening
HOOFDSTUK 7. Het verkrijgen van een voorziening en het motiveren van besluiten.
Hoofdstuk 1: Algemene bepaling.
a: Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
n. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;
u. Gemeenschappelijke ruimte(n): gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken;
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.
Het college biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar persoonsgeboden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.
Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt neergelegde criteria.
Artikel 4. Voorziening in natura.
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente De Bilt van toepassing.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming.
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt in de beschikking opgenomen.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget.
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt;
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Artikel 7. Eigen bijdrage/besparingsbijdrage en eigen aandeel.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage/besparingsbijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt de omvang van het eigen aandeel vast.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden.
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden.
het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 10. Gebruikelijke zorg.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden.
De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen.
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Primaat van de verhuizing.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit.
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
Artikel 19 Aanpassingen aan woonwagens.
1.Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan woonwagens indien:
a de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is;
b de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;
c de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond;
d de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.
2. Indien de technische levensduur van de woonwagen minder dan 5 jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen 5 jaar voor opheffing in aanmerking komt worden de aanpassingkosten gemaximeerd op een bedrag, overeenkomstig het door het college vast te stellen Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Artikel 22. Weigeringsgronden woonvoorzieningen.
De toekenning van een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen (heeft alleen betrekking op een verhuiskostenvergoeding), verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Artikel 23. Terugbetaling bij verkoop.
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
Artikel 24. Vormen van vervoersvoorzieningen.
Het college stelt voorzieningen beschikbaar die het een persoon mogelijk maken zich lokaal zodanig te verplaatsen dat er aansluiting verkregen kan worden bij regionale, boven regionale en landelijke vervoerssystemen. De onderstaande voorziening worden beschikbaar gesteld ter compensatie van de beperking bij het lokaal verplaatsen.
Artikel 25. Het recht op een algemene voorziening.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek
Artikel 26. Het primaat van het collectief vervoer.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 24 onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer
Artikel 27 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen.
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit gemeente De Bilt voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 28 Omvang in gebied en in kilometers.
1.Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen, met een omvang per jaar van 1500 kilometer per jaar, mogelijk maken.
Artikel 29. Persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.
1.Indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 van het van toepassing zijnde norminkomen, terwijl uitsluitend gebruik kan worden gemaakt van een rolstoeltaxi, (niet zijnde het collectief vervoer) wordt het verschil tussen een taxikostenvergoeding en de vergoeding voor gebruik van een rolstoeltaxi middels een forfaitaire vergoeding vergoed.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 30. Typen van rolstoelvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
De voorziening als genoemd in het eerste lid, onder a., wordt niet eerder verstrekt dan nadat het college over de ingangsdatum van de aanspraak daarop een nader besluit heeft genomen.
Artikel 31. Primaat algemene rolstoel voorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 30, onder b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 30, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 32. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.
In uitzondering op het gestelde in artikel 31, lid 2;komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7, het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 34. Gebruik aanvraagformulier.
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 35 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
De aanvraag dient te worden ingediend bij de gemeentelijke centrale publieksbalie op welke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragenzorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 36 Inlichtingen, onderzoek, advies.
Het college vraagt een door hen daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:
het handelt om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt te boven zal gaan;
Artikel 38. Samenhangende afstemming.
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 39. Wijzigingen in de situatie.
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente De Bilt geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd, voor het eerst na twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.