Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Deelverordening Kunst- en Cultuursubsidies |
Citeertitel | Deelverordening Kunst- en Cultuursubsidies |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-04-2012 | 13-06-2013 | Artikel 5 aangepast | 05-04-2012 Stadsblad, 13 april 2012 | RV 12.0021 | |
31-01-2004 | 01-01-2004 | 21-04-2012 | nieuwe regeling | 30-09-2003 Stadsblad, 30-01-2004 | RV 03.0126 |
Voor het verkrijgen van presentatiesubsidie dient de tentoonstelling waar het subsidie voor bedoeld is te voldoen aan de volgende voorwaarden:
de organisator van de tentoonstelling, of een terzake kundige vertegenwoordiger daarvan, dient, voor het verstrekken van informatie over het tentoongestelde, tijdens de openingstijden voor het publiek bereikbaar te zijn. Gegevens met betrekking tot die bereikbaarheid dienen ter plaatse van de tentoonstelling vermeld te worden;
Deelnemers aan tentoonstellingen van één of meer kunstenaars kunnen een bijdrage ontvangen in het subsidiabele tekort van de tentoonstelling van maximaal € 341,-- per persoon, per tentoonstelling. Bij tentoonstellingen in ziekenhuizen, bedrijven of openbare gebouwen geldt een maximum van € 114,-- in het subsidiabel tekort per persoon, per tentoonstelling.
Als subsidiabele tentoonstellingskosten worden aangemerkt: de kosten die verband houden met de organisatie en inrichting van de tentoonstelling, zoals vervoer, verzekering, drukwerk, verzending van uitnodigingen, publiciteit, vernissage, zaalhuur, materiaalkosten van tijdelijke, éénmalige installaties, voor zover het materiaal na afloop van de tentoonstelling niet meer geschikt is voor hergebruik, en toezicht alsmede de kosten van het inlijsten van de kunstwerken. Niet subsidiabel zijn: de kosten die verband houden met het vervaardigen van de tentoongestelde kunstwerken en de overige beroepskosten van de beeldende kunstenaar zoals atelierhuur, gereedschap etc.
De aanvrager dient een bewijs te overleggen dat zij/hij als beeldend kunstenaar met positief resultaat getoetst is door de provinciale selectiecommissie. Het bewijs van positieve toetsing mag niet ouder zijn dan drie jaar. De startend beeldend kunstenaar die toetsing heeft aangevraagd doch op het tijdstip van de opening van de tentoonstelling niet langer dan een jaar in haar/zijn beroepspraktijk werkzaam is en nog geen bewijs van toetsing kan overleggen, dient, om in aanmerking te kunnen komen voor een presentatiesubsidie, een diploma te overleggen. Uit dit diploma moet blijken dat een vakgerichte opleiding is gevolgd. Het niet indienen van het bewijs van toetsing heeft als gevolg dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen.
Artikel 3 Promotionele activiteiten
Artikel 4 Bijzondere projecten
Ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van en/of deelnemen aan bijzondere projecten op het gebied van kunst en cultuur kan aan een instelling een financiële bijdrage in het tekort van de organisatiekosten, uitvoeringskosten en/of deelnamekosten worden verstrekt tot een maximum van € 11.340,-- per project.
Voor het subsidiëren van bijzondere projecten is halfjaarlijks een door de Raad vast te stellen subsidiebedrag beschikbaar. Aanvragen worden verzameld tot het verstrijken van de halfjaarlijkse indieningtermijn. Aanvragen die niet voldoen aan de criteria zullen terstond worden afgehandeld. De overige aanvragen zullen in hun totaliteit worden beoordeeld op de criteria zoals deze voor de toedeling van de subsidie op grond van dit onderdeel zijn vastgelegd. Vervolgens vindt afhandeling plaats. Bij overschrijding van het budget ingeval van honorering van alle gebundelde aanvragen vindt een zorgvuldige afweging van belangen plaats. In dit concrete geval dient rekening te worden gehouden met het beschikbaar stellen van een lager subsidiebedrag dan is aangevraagd dan wel dient rekening te worden gehouden met een afwijzing van het subsidieverzoek.
Onder bijzondere projecten worden verstaan: activiteiten op het gebied van theater, beeldende kunst, muziek, dans, literatuur, vormgeving en architectuur die niet tot het reguliere programma of de werkzaamheden van een instelling behoren en in het Leidse kunst- en cultuurklimaat een belangrijke werking hebben. De activiteiten vinden plaats in Leiden.
Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend:
Voor het indienen van subsidieverzoeken gelden de volgende termijnen:
- Presentatiesubsidies: van 1 januari tot 1 maart van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft. Aanvragen dienen vergezeld te gaan van het verslagformulier presentatiesubsidies.
- Promotionele activiteiten – geen aanvraagtermijn.
- Bijzondere projecten – vóór 1 november voorafgaand aan de periode januari tot en met juni waarin het project wordt uitgevoerd, vóór 1 mei voorafgaand aan de periode juli tot en met december waarin het project wordt uitgevoerd.
Indien de subsidie meer bedraagt dan € 5.000,00, dient dertien weken na afsluiting, beëindiging, voltooiing of presentatie van de activiteit waarvoor het subsidie beschikbaar is gesteld dient een inhoudelijk en financieel verslag ingediend te worden bij Burgemeester en Wethouders van Leiden. Het verslag dient te vermelden:
- Inhoudelijk verslag van de activiteit.
- Staat van inkomsten en uitgaven.
- Ingeval van de uitgave van een publicatie, video of andere multipele beeld- en/of geluidsdrager: een presentexemplaar.
Voor presentatiesubsidies wordt volstaan met indiening van het jaarlijks in te dienen afrekeningformulier alsmede bewijsstukken, zoals vermeld onder punt 3 van dit artikel.
Indien het verleende subsidiebedrag lager is dan € 5.000 dan dient binnen 13 weken na afsluiting, beëindiging, voltooiing of presentatie van de activiteit waarvoor de subsidie beschikbaar is gesteld, een inhoudelijk verslag te worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders van Leiden dat in geval van een publicatie, video of ander multipele beeld- en/of geluidsdrager, een presentexemplaar dient te bevatten
Binnen dertien weken na ontvangst van het in lid 5 van dit artikel genoemde verslag zenden Burgemeester en Wethouders van Leiden het besluit betreffende de vaststelling van het subsidie aan de betreffende kunstenaar en/of instelling en wordt het vastgestelde bedrag, met aftrek van een eventueel verleend voorschot, betaalbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders van Leiden kunnen één of meer bepalingen van deze deelverordening, in incidentele gevallen niet van toepassing verklaren. Indien Burgemeester en Wethouders van Leiden van deze bevoegdheid gebruik maken, doen zij hiervan gemotiveerd schriftelijk mededeling aan de betreffende kunstenaar en/of instelling.