Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verordening Wet inburgering Hilversum 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering Hilversum 2011
CiteertitelVerordening Wet inburgering gemeente Hilversum 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering, art. 8, 19 lid 5, 23 lid 3, 24a lid 5, 24f, 35; Besluit inburgering, art. 4.27

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-10-201101-01-2013nieuwe regeling

12-10-2011

De Gooi en Eembode, 20-10-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet inburgering Hilversum 2011

De raad van de gemeente Hilversum,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, van 30 augustus 2011, inzake: Verordening Wet inburgering Hilversum 2011;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

overwegende dat de raad regels dient te stellen over informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbod en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd,

 

BESLUIT:

  • 1.

    vast te stellen de Verordening Wet inburgering Hilversum 2011;

  • 2.

    in te stemmen met het niet langer handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeraars zonder voorziening.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      het besluit: het Besluit inburgering;

    • d.

      de inburgeringsplichtige: iedere oud- en nieuwkomer tussen de 16 en 65 jaar, die duurzaam

      in Nederland wil en mag wonen en die volgens de verplichtingen van de wet, nog niet aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan;

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen en besluiten zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtige binnen 6 weken op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over de vaststelling van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen dan wel taalkennisvoorzieningen. Dit wordt gewaarborgd door communicatie in een taal die de inburgeringsplichtige begrijpt.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      telefonische afspraak;

    • b.

      afspraak op locatie;

    • c.

      digitale en schriftelijke informatie;

    • d.

      groepsgewijze voorlichting.

      3.Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige en rapporteert daarover aan de raad.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1.

    Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening vast.

  • 2.

    Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor geestelijke bedienaren een inburgeringsvoorziening vast.

  • 3.

    Het college kan voor inburgeringsplichtigen met een WWB- of WIJ-uitkering, waarbij deelname aan een inburgeringsvoorziening een voorwaarde voor re-integratie is, bij voorrang een inburgeringsvoorziening vaststellen.

  • 4.

    Het college stelt voor vrijwillige inburgeraars geen inburgeringsvoorziening vast.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening dan wel taalkennisvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een inburgeringsvoorziening kan een duaal programma omvatten dat bestaat uit een inburgeringstraject en een participatietraject. Het inburgeringstraject leidt op tot het inburgeringsexamen, staatsexamen of een diploma waarmee de inburgeringsplichtige aantoonbaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het participatietraject voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd. De activiteiten van het participatietraject zijn er op gericht de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de samenleving te stimuleren.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 18 maanden betaald.

  • 2.

    Het college legt voor de inburgeringsplichtige in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen en wijze van betaling vast.

  • 3.

    Het college verrekent de eigen bijdrage met algemene bijstand of houdt de eigen bijdrage in op een uitkering op grond van een van de bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet aan te wijzen socialezekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan de inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de (gecombineerde) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider en/of de klantmanager;

  • c.

    het deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3. Het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 7 Vaststellen van de voorziening

  • 1.

    Voor de inburgeringsplichtige die ermee instemt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening te gaan volgen, moet de voorziening bij beschikking worden vastgesteld.

  • 2.

    Voor de inburgeringsplichtige die niet instemt met de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, maar voor wie het college die voorziening wel noodzakelijk acht, wordt een inburgeringsvoorziening bij beschikking vastgesteld.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige die geen voorziening wil gaan volgen en voor wie het college ook geen voorziening noodzakelijk acht, ontvangt géén vaststellingsbeschikking. In dit geval ontvangt de inburgeraar een handhavingsbeschikking, in het geval hij een oudkomer is of hij ontvangt een kennisgeving als hij een nieuwkomer is.

  • 4.

    Voor de inburgeringsplichtige die zelf op andere wijze aan zijn inburgeringsplicht wil voldoen en hiervoor de instemming van het college ontvangt, ondanks dat het college voor de inburgeringsplichtige wel een voorziening noodzakelijk acht, wordt een handhavingsbeschikking gemaakt in het geval hij een oudkomer is of een kennisgeving gestuurd als hij een nieuwkomer is.

Artikel 8 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een inburgeringsvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) op de volgende wijze:

  • a.

    tijdens het intakegesprek met de klantmanager wordt de mogelijkheid van een PIB besproken indien het ingekochte aanbod aan inburgeringsvoorzieningen niet passend blijkt te zijn;

  • b.

    het college bevestigt schriftelijk dat de inburgeringsplichtige gebruik wil maken van een PIB;

  • c.

    de inburgeringsplichtige heeft 4 weken de gelegenheid om een eigen voorziening samen te stellen in samenwerking met een aanbieder. Daarbij wordt de inburgeringsplichtige door de klantmanager begeleid bij het opstellen van het eigen trajectplan en de keuze van een taalaanbieder;

  • d.

    de taalaanbieder brengt een offerte uit.

  • 2.

    Het college beoordeelt het voorstel van de inburgeringsplichtige op volledigheid. Het voorstel moet tenminste de volgende onderdelen bevatten:

  • -

    de inhoud van het traject;

  • -

    de kosten van het traject;

  • -

    de inhoud en frequentie van de rapportage;

  • -

    de betalingsvoorschriften.

  • 3.

    Het voorstel moet verder aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • -

    de kosten van de inburgeringsvoorziening bedragen niet meer dan € 5.500,-;

  • -

    de duur van de voorziening is ten hoogste 3½ jaar;

  • -

    de taalaanbieder moet een erkend instituut zijn.

  • 4.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma naar het oordeel van het college passend is ter voorbereiding op en toeleiding naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

  • 5.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2.

  • 6.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met de taalaanbieder.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een omschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands moet zijn behaald;

  • d.

    de hoogte van de eigen bijdrage, de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • f.

    de verplichting tot het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider en/of klantmanager;

  • g.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • h.

    de gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete en beloning

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 150 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 300 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 600 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 12 Beloning

Het college kan besluiten de inburgeringsplichtige die na het volgen van een door het college vastgestelde voorziening het inburgeringsexamen, NT2 Staatsexamen programma I of II dan wel diploma binnen een termijn van 3 jaar behaalt, daarvoor te belonen. De beloning is ten hoogste gelijk aan de vastgestelde eigen bijdrage. Uitgangspunt is dat de eigen bijdrage conform de wet wel eerst wordt geïnd. Wanneer de eigen bijdrage nog niet volledig is betaald, wordt de beloning verrekend met de nog verschuldigde eigen bijdrage. De termijn van 3 jaar start nadat de voorziening bij beschikking is vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van een goede inburgering leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van de verordening.

  • 2.

    De Verordening Wet inburgering Hilversum 2010 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken, met dien verstande dat de Verordening Wet inburgering Hilversum 2010 van kracht blijft voor de inburgeraars die op het moment van inwerkingtreding van de Verordening Wet Inburgering Hilversum 2011 al een inburgeringsvoorziening volgen.

Artikel 15 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Hilversum 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 oktober 2011.

de griffier,

K.E. Driehuijs

de voorzitter,

P.I. Broertjes