Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Katwijk

Aanwijzingsbesluiten APV 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Katwijk
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluiten APV 2012
CiteertitelAanwijzingsbesluiten APV 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201229-01-2015Aanwijzingsbesluit artikel 2:24 lid 2 sub e APV

10-12-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-23550
20-12-201213-06-2014Aanwijzingsbesluit artikel 2:24 lid 2 sub e APV

10-12-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-23550
07-12-201218-07-2013Onbekend

29-11-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-19313
07-12-201207-12-2012Onbekend

16-10-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-019313
28-09-201218-07-2014Onbekend

18-09-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-17519
20-04-201207-12-2012Onbekend

07-02-2012

Katwijkse post en Rijnsburger van 19april 2012

2012-02167
02-02-201231-05-2013Onbekend

24-01-2012

Katwijksche post en Rijnsburger

2012-1274
14-10-2011Onbekend

04-10-2011

Katwijkse post en Rijnsburger van 13 oktober 2011

2011-020275
14-10-201109-03-2012Onbekend

04-10-2011

Katwijkse post en Rijnsburger van 13 oktober 2011

2011-020275

Tekst van de regeling

Aanwijzingsbesluiten behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk 2011

Betreffende bepalingBevoegd orgaanUitvoeringsbesluit
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste dertien weken.College/ BurgemeesterVoor grootschalige evenementen is deze termijn gesteld op 13 weken en voor overige evenementen is deze termijn gesteld op 8 weken behalve voor meldingsplichtige evenementen, hiervoor is de termijn gesteld op 3 weken.
Artikel 2:1a Verblijfsontzegging 1.De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar hij aan personen een verblijfsontzegging kan opleggen. 2.De burgemeester gaat alleen over tot aanwijzing van een gebied als bedoeld in het eerste lid, indien er naar zijn oordeel sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde. 3.De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe ingeval van vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde. 4.De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in het aangewezen gebied de openbare orde ernstig verstoren door: a.handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2:1 , eerste, tweede en derde lid, artikel 2:39, tweede lid, artikel 2:48, eerste lid, artikel 2:74 , artikel 2:74a en artikel 3:9, eerste lid van deze verordening; b.het bezit, de handel of het gebruik van de in de Opiumwet verboden middelen; c.het bezit van wapens, messen en andere voorwerpen, die als steek- of slagwerk kunnen worden gebruikt; d.diefstal, inbraak, heling, vernieling of andere vermogensdelicten; e.geweldpleging en/of bedreiging. 5.De burgemeester bepaalt in de verblijfsontzegging de termijn waarvoor deze geldt. 6.Een verblijfsontzegging kan niet worden opgelegd aan personen, die in het aangewezen gebied blijkens het bevolkingsregister wonen of in het aangewezen gebied werken. 7.De burgemeester kan indien de persoon als bedoeld in het vierde lid van dit artikel, een aantoonbaar belang heeft om zich binnen het aangewezen gebied te begeven, de verblijfsontzegging naar tijd en naar plaats beperken. 8.Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging.Burgemeesterniets aangewezen
Artikel 2.:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 1.Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a.het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b.het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2.Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien terrassen, uitstallingen en overige aan te wijzen categorieën voorwerpen of aan te wijzen gebieden. Het verbod, als bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien het bevoegd bestuursorgaan nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop de weg of het weggedeelte dient te worden gebruikt. 3.Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor: a.evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1.; b.standpaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3; c.verkiezingsborden, lantaarnpaalborden, spandoeken, folders en ander promotie en/of voorlichtingsmateriaal van een politieke partij, mits aangebracht of geplaatst door of vanwege een politieke partij tijdens verkiezingscampagnes. 5.Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.College/ BurgemeesterZie bijlage bij dit overzicht.
Artikel 2:11 Omgevingsvergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1.Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2.De vergunning wordt verleend a.Als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voor bereidingsbesluit; b.Door het college in de overige gevallen. 3.Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat, alsmede alle niet-openbare ontsluitingswegen van gebouwen. 4.Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap bij het uitvoeren van zijn/haar publiekrechtelijke taak of op door het college nader aangegeven bedrijven. 5.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Wegenverordening Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening van toepassing is.CollegeBedrijven die in opdracht van de gemeente werkzaamheden verrichten zijn aangewezen.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende de door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voorzover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voorzover het bepaalde in artikel 429, aanhef en onder 3e lid, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voorzover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende, als tuin ingerichte, erven.CollegeNiets aangewezen
Artikel 2:24 Begripsomschrijving 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:.39 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of een wedstrijd op of aan de weg. e. door de burgemeester aan te wijzen categorieën van vechtsportwedstrijden of –gala’s. 3. De organisator van een evenement waarvoor krachtens het tweede lid, onder e. een vergunning vereist is, is niet van slecht levensgedrag. 4. De burgemeester weigert een vergunning als de organisator van een evenement als bedoeld in het derde lid van slecht levensgedrag is​.CollegeOp grond van lid 2 onder e zijn de volgende categorieën van vechtsportwedstrijden of gala's aangewezen: a. Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) cage fight (kooigevecht); b. Kickboksen en Muay Thai (Thai boksen) in al hun varianten.
Artikel 2:28a Opheffing vergunningplicht 1. De burgemeester kan bepalen dat het gestelde in artikel 2:28 niet geldt voor een of meer in dat besluit aangeduide soorten horecabedrijven in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente. 2. De exploitatie van een horecabedrijf waarop een besluit als bedoeld in het eerste lid van toepassing is, moet zodanig geschieden dat daardoor de woon en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.BurgemeesterAlle horecabedrijven zijn aangewezen met uitzondering van fastfoodzaken, discotheken, nachtzaken, sociëteiten, zaalverhuurbedrijven, cafés en coffeeshops. Voor dit besluit geldt een overgangsregeling voor horecabedrijven die voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit niet vergunningplichtig waren, deze hoeven zolang de situatie ongewijzigd blijft, niet in het bezit te zijn van een exploitatievergunning.
Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of op andere wijze aan te brengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.Collegevrije aanplakborden: - op het Hoornesplein - in de Asterstraat (bij de supermarkt) - in de Badstraat ter hoogte van de Taatedam - bij het winkelcentrum aan de Poolster - op het Bosplein vrije aanplakborden tbv verkiezingen van publiekrechtelijke rechtspersonen - Kruising Parklaan/ Drieplassenweg / Sportlaan - Boslaan in groenstrook achter trottoir tegenover Bosplein - Zeeweg nabij de hoek Karel Doormanlaan - Biltlaan oostzijde ter hoogte van Hoornesplein - Hoorneslaan nabij de hoek Melkweg - Biltlaan nabij de hoek met De Krom - kruising Santlaan / Molentuinweg / Rijnstraat - de Ruijterstraat (nabij de hoek Kanaalstraat) - Siegenlaan (nabij de bungalows) - Joh. Poststraat (nabij de Brouwerstraat) - hoek Oranjelaan/Floralaan - bij het gemeentehuis (nabij de Abdijlaan) - Kleipettenlaan (bij de brug) - Oegstgeesterweg (nabij de Splitsing) - hoek Hoofdstraat/Marinus Poststraat - hoek Claudiusdreef/Middenjoght - hoek Broekweg/Ringweg. - Prof. Dr. W. Glasbergenlaan / Frankenburg
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1.Het is verboden op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te vervoeren of te nuttigen of aangebroken of gesloten flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben wanneer daarmee wordt beoogd op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen . 2.Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor: a.een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b.de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.CollegeDe bebouwde kom en de duinen zijn aangewezen.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.College / BurgemeesterAlle in dit artikel bedoelde terreinen gedurende de periode dat er één van de in het artikel genoemde activiteiten plaats vindt zijn aangewezen
Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; c. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het verbod geldt niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond. 3. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod, gesteld in het eerste lid sub a. niet geldt.CollegeHet duingebied achter de Kievitlaan/ Nachtegaallaan, De groenstrook tussen de Willem de Zwijgerlaan en de Koningin Julianalaan aan de kant van het gemeentehuis, De Vijverhof, De groenstrook vanaf de Prins Bernhardlaan tot het Westerbaanpad., Het Laage Mallegatpad, Achter de Hyacintstraat, Achter de Asterstraat, Achter de Sportlaan, Bij de sporthal in het Clein Duinpark voorbij het speelveld, Langs het pad achter de woningen aan de J.W. Frisodreef, Prins Frederikdreef aan de kant van de Koningin Julianalaan, Achter de Reijgersberglaan, De Langeveldstraat, Achter de Helmbergweg, vanaf de Bries langs het water, De groenstrook achter de Zuiderkruis, Achter de Noorderlicht, Achter de Hercules, Aan de noordzijde achter de Titan, De Campingweg bij camping Noordduinen langs het water, Achter de Melkweg, Achter de Springvloed, Langs de Helmbergweg ter hoogte van de Vloedstroom en de Zeester, Aan het einde van de Tennisparkweg, De Collegiantenstraat in Rijnsburg, de Waterboslaan/Valkenburgerweg in Rijnsburg. De groenstrook aan de overzijde van het fietspad langs de Duinzicht in Valkenburg, In de winterperiode (1 oktober tot 1 april) geldt op het strand geen aanlijnplicht. (zie plattegrond bijlage 2)
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1.De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: a.op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers; b.op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide; c.op een andere door het college aangewezen plaats. 2.Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt.CollegeDe hele bebouwde kom wordt aan gewezen als gebied waarvoor een opruimplicht geldt met uitzondering van: langs de Rijnmond, de Overrijn tussen de Roskambrug en de Sandtlaan aan de zijde van het water, de industrieweg aan de zijde van de Kortenaerstraat tussen de Jan Evertsenstraat en de Van Speijkstraat. Daarnaast geldt in de winterperiode ( 1 oktober -1 april) geen opruimplicht op het strand. (zie plattegrond bijlage 2)
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren: a. aanwezig te hebben; b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels; c. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of d. te voeren. 2. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente ontheffing verlenen van een of meer verboden bedoeld in het eerste lid. 3. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.CollegeOp grond van artikel 2:60 lid 1 onder d. APV zijn het bebouwde gebied en het strand van de gemeente Katwijk, zoals weergegeven op de kaart bij collegebesluit 303517 d.d. 24 juni 2014 aangewezen als plaatsen waar het verboden is meeuwen te voeren.
Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de openbare weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.CollegeBebouwde kom van de gemeente Katwijk is aangewezen.
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1.Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2.Het is verboden consumentenvuurwerk op of aan de weg of op een voor publiek toegankelijke plaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en eerste lid , van het Wetboek van Strafrecht.CollegeNiets aangewezen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:19, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73, 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.BurgemeesterNiets aangewezen
Artikel 2:76 Veiligheid risicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.BurgemeesterNiets aangewezen
Artikel 3:10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente. CollegeDe gehele gemeente is aangewezen.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 1.De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 dan wel 6.12 van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 2.De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 3.In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente. 4.Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. 5.Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. 6.Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 dan wel 6.12 van het Besluit te worden beëindigd op de door het college te stellen eindtijden.CollegeDe volgende dagen zijn aangewezen voor het gebiedsdeel Katwijk aan Zee: - 30 april 2013, Koninginnedag - 3 augustus 2013, Reuring aan Zee, daarbij geldt dat de aanwijzing slechts geldt voor de inrichtingen gelegen op het strand van 17.00 uur tot 23.00 uur De volgende dagen zijn aangewezen voor het gebiedsdeel Katwijk aan den Rijn: - 30 april 2013, Koninginnedag - 23, 24, 27, 28, 29, 30 en 31 augustus 2013, Najaarsfeest Katwijk aan den Rijn De volgende dagen zijn aangewezen voor het gebiedsdeel Rijnsburg: - 30 april 2013, Koninginnedag - 12 juni 2013, Paardenmarkt Rijnsburg - 12, 13, 14, 15, 16 en 17 augustus 2013, Feestweek Rijnsburg De volgende dagen zijn aangewezen voor het gebiedsdeel Valkenburg: - 29 en 30 april 2013, Koninginnenacht en Koninginnedag -6, 7, 9, 10, 11, 12 en 13 september 2013, Feestweek en Paardenmarkt Valkenburg
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 9. Het college kan (categorieën) inrichtingen aanwijzen waarop het zevende en achtste lid niet van toepassing zijn  Op basis van lid 9 zijn de sportverenigingen aangewezen.
Artikel 4:7 Straatvegen Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.CollegeNiets aangewezen
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1.Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a.onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b.bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c.kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; d.mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 2.Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben. 3.Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen. 4.Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, het Besluit beheer autowrakken, de Wet op de Ruimtelijke Ordening of de Provinciale Verordening bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland van toepassing is.CollegeAlle vanaf de openbare weg zichtbare plaatsen binnen de gemeente zijn aangewezen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 1.Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18 eerste lid, niet geldt. 2.Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel 4:18 vierde lid.CollegeNiets aangewezen
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 1. Het is verboden op door het college aangewezen wegen of weggedeelten een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van dit verbod verlenen.CollegeAlle wegen in de gemeente Katwijk zijn aangewezen.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op de weg binnen de gemeente. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het parkeren: a. gedurende de tijd die nodig is voor het uitvoeren van werkzaamheden, waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is; b. op de daartoe door het college aangewezen parkeergelegenheden. 3.Het college kan ten aanzien van het tweede lid, onder b, bepalen gedurende welke tijdstippen het parkeren als bedoeld in het eerste lid is verboden. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. ​ 5. Het in het vierde lid gestelde is niet van toepassing op een door het college aangewezen plaats of gebied waar het plaatsen of houden van het voertuig op de weg naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of  schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.CollegeDe hele gemeente is aangewezen met uitzondering van gedeelten van openbare parkeergelegenheden in 't Heen, Katwijkerbroek en Klei-oost zijn aangewezen en het speciaal daartoe aangelegde parkeerterrein aan de Torenvlietslaan alsmede op drie plekken op het parkeerterrein Noordduinen en drie plekken op het parkeerterrein Zuidduinen De Boulevard en Strandweg zijn aan gewezen als gebieden waar artikel 5:8, vierde lid van de APV  niet van toepassing is.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.CollegeDe gedeelten van de boulevard ter hoogte van alle strandafgangen en de verharde delen van de strandafgangen zijn aangewezen.
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 1.Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet. 2.Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen: a.op door het college aangewezen openbare plaatsen, of b.voor bepaalde dagen en uren. 3.Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.CollegeNiets aangewezen
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 1.Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water. 2.Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: a.nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b.beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 3.Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Vaarwegenverordening Zuid-Holland van toepassing is.CollegeAlle openbare wateren zijn aangewezen met uitzondering van: Woonschepen - Katwijk: Sandtlaanpad 1 t/m 13 - Rijnsburg: Moleneind 30b en 30c, Oegstgeesterweg 271C, 271D, 281, 283, 293 in Rijnsburg (zie afbeelding 1 collegebesluit 2012-17519) -Valkenburg: de woonbotenhaven Botenpad 1 t/m 43, Voorschoterweg 19a t/m 19n, 23 c t/m 23f, 24c, 25 a t/m 25e, 28h, 53 a t/m 53 c . De hoop 1 en 3, Hoofdstraat 13 en Katwijkerweg 45C Overige vaartuigen Katwijk: alle openbare wateren aangewezen. Rijnsburg en Valkenburg: al het openbaar water, behalve dat gedeelte van het openbaar water dat direct grenst aan eigen grond voor de aanleg van een eigen vaartuig, niet zijnde een woonschip en voor zover de doorvaart niet wordt belemmerd. Dit verbod geldt niet voor de in een bestemmingsplan als zodanig aangegeven (jacht)haven(s).
Artikel 5:32 Crossterreinen 1.Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2.Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a.in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b.in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c.in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 3.Voor de toepassing van het eerste lid wordt dat onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 4.Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren van toepassing is.CollegeNiets aangewezen
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1.Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard. 2.Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen: a.in het belang van het voorkomen van overlast; b.in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c.in het belang van de veiligheid van het publiek. 3.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a.ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen hulpverleningsdiensten; b.die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c.die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd; d.van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e.voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. 4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a.op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; b.binnen de bij of krachtens de provinciale verordening ‘Stiltegebieden’ aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als ‘toestel’. 5.Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.Collegeniets aangewezen
Artikel 5:48 Rij- of trekdieren op het strand 1.Het is verboden in de periode van 1 april tot 1 oktober zich op het strand te begeven met een rij- of trekdier. 2.Het college kan omstandigheden, plaatsen en tijden aanwijzen waarop het verbod genoemd in het eerste lid niet geldt. 3.Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op rij- of trekdieren die door de politie of de gemeente in de uitoefening van hun functie of bij hun werkzaamheden worden gebruikt dan wel indien artikel 5:49 van deze verordening van toepassing is.CollegeGedurende de periode van 1 april tot 1 oktober tussen 9.00 uur en 19.00 uur zijn paarden op het strand toegestaan bij een temperatuur van 18 graden Celsius of lager of als er neerslag valt. Is in deze periode de temperatuur 25 graden Celsius of hoger, dan zijn paarden na 21.00 uur toegestaan.
Artikel 5:51 Honden op het strand 1.Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57 is het de eigenaar, houder of hoeder van een hond verboden deze gedurende de periode van 1 april tot 1 oktober tussen 09.00 uur en 19.00 uur mee te nemen op het strand. 2.Het college kan omstandigheden, plaatsen en tijden aanwijzen waarop het verbod genoemd in het eerste lid niet geldt.CollegeGedurende de periode van 1 april tot 1 oktober tussen 9.00 uur en 19.00 uur zijn honden op het strand toegestaan bij een temperatuur van 18 graden Celsius of lager of als er neerslag valt. Is in deze periode de temperatuur 25 graden Celsius of hoger, dan zijn honden na 21.00 uur toegestaan. Het strandgedeelte ten noorden van strandvak C is in deze periode vrij toegankelijk voor honden.
Artikel 5:52 Vissen op het strand 1.Het is in de periode van 1 april  tot 1 oktober verboden tussen 09.00 en 19.00 uur vanaf het strand te vissen. 2.Het college kan omstandigheden, plaatsen en tijden aanwijzen waarop het verbod genoemd in het eerste lid niet geldt.CollegeGedurende de periode van 1 april tot 1 oktober tussen 9.00 uur en 19.00 uur is vissen op het strand toegestaan bij een temperatuur van 18 graden Celsius of lager of als er neerslag valt. Is in deze periode de temperatuur 25 graden Celsius of hoger, dan is vissen na 21.00 uur toegestaan. Het strandgedeelte ten noorden van strandvak C is in deze periode vrij toegankelijk voor vissers.
Artikel 5:55 Vliegeren en kitesurfen 1.Het is verboden in de periode van 1 april tot 1 oktober op het strand en in de duinen te vliegeren met vliegers, die door middel van twee of meer lijnen kunnen worden bestuurd. 2.Het is verboden in de periode van 1 april tot 1 oktober op het strand een kitesurfboard te hebben of zich hiermee in zee te begeven of hiermee aan te landen buiten de aangewezen strandvakken. 3.Het college kan een of meerdere gebieden aanwijzen waarvoor het in het eerste lid genoemde verbod niet geldt. 4.De burgemeester kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.CollegeDe volgende gebieden zijn aangewezen voor vliegeren: het strand ten zuiden van Watersportvereniging Skuytevaert en ten noorden van de kitesurfvereniging Airtime. De volgende gebieden zijn aangewezen voor kitesurfen: de strandvakken van Skuytevaert, KBS en Airtime
Artikel 5:61 Verbod metaaldetector 1.Het is verboden in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied een metaaldetector of enig ander voorwerp, kennelijk bedoeld voor het opsporen van explosieven , wapens, munitie en dergelijke, te gebruiken of voor gebruik voorhanden te hebben. 2.De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste gestelde verbod. De ontheffing kan worden geweigerd: a.in het belang van de openbare orde; b.in verband met de veiligheid van personen of goederen; c.ter bescherming van de woon- of leefomgeving. 3.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor politie, het Explosieven Opruimings Commando (EOC) van het Ministerie van Defensie, voor de door het EOC aangewezen bedrijven en voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Beoordelingsrichtlijn Conventionele Explosieven (BRL-OCE).BurgemeesterDe duinen zijn aangewezen
Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de Gemeentelijke opsporingsambtenaren en de Flora- en fauna beheerder. 2.Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.College/ BurgemeesterDe BOA’s van de provincie Zuid-Holland voor het recreatiegebied Valkenburgse meer. De BOA’s van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (thans Dunea). De als zodanig voor deze taak aangewezen personen werkzaam bij de politie, regionale eenheid Den Haag, team Katwijk zijn aangewezen als toezichthouder voor zover het de bepalingen ter bestrijding van de heling van goederen betreft (Hoofdstuk 2 Openbare Orde, afdeling 12 van de APV van de gemeente Katwijk).

Nadere regels behorende bij artikel 2:10 van de APV 2014

De burgemeester van Katwijk,

overwegende, dat er ter vermindering van de administratieve lasten van burgers en bedrijven volstaan kan worden met algemene regels, doch dat het in het belang van de openbare orde en veiligheid van met name voetgangers en hulpverleningsverkeer noodzakelijk is het plaatsen van voorwerpen op, boven of aan de weg te binden aan nadere regels;

gelet op artikel 2:10, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Katwijk;

besluit vast te stellen:

Nadere regels voor het plaatsen van voorwerpen op, boven of aan de weg

Voor wat betreft alle hierna genoemde categorieën te plaatsen voorwerpen:

Artikel 1 Gevaar en overlast

Het voorwerp geplaatst op, langs of boven de openbare weg/grond mag geen gevaar en overlast opleveren voor alle verkeer, waaronder voetgangers.

Artikel 2 Vervuiling en beschadiging

  • 1.

    Alle maatregelen ter voorkoming van vervuiling of beschadiging van bestrating of andere gemeente-eigendommen moeten worden genomen. De locatie van het te plaatsen voorwerp en de directe omgeving dient regelmatig te worden schoongehouden, dagelijks na het ontruimen dient de locatie opgeruimd te zijn.

  • 2.

    Eventueel veroorzaakte schade moet onmiddellijk worden gemeld bij de wegbeheerder van de gemeente en zal in rekening worden gebracht.

  • 3.

    Eventueel veroorzaakte vervuiling moet worden gereinigd; indien dit niet mogelijk is moet dit eveneens onmiddellijk worden gemeld bij de wegbeheerder van de gemeente. De kosten voor de reiniging zullen aan de veroorzaker/vervuiler in rekening worden gebracht.

 

Artikel 3 Hulpverleningsdiensten

Een minimale vrije doorgang van 3.50 meter op de weg voor voertuigen van de hulpverleningsdiensten dient te allen tijde gewaarborgd te zijn. Evenals een doorrijhoogte van 4.20 meter.

 

Artikel 4 Afsluiten weg

Indien ten behoeve van het plaatsen van een voorwerp op, boven of aan de weg een straat dient te worden afgesloten dan dient u hierover uiterlijk 10 werkdagen voor aanvang van de afsluiting contact om te nemen met het Team Verkeer van het Ingenieursbureau, via telefoonnummer 071-4065000. Het team Verkeer verleent u al dan niet toestemming om de straat af te sluiten. Aan de afsluiting kunnen voorwaarden worden gesteld.

 

Artikel 5 Toezicht en handhaving

Alle aanwijzingen en bevelen van politie, brandweer, de gemeentelijke opsporingsambtenaren en/ of de toezichthouders van de gemeente Katwijk, gegeven in het belang van de openbare orde en/ of veiligheid, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

 

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In de gevallen waarin de nadere regels niet voorzien, beslist de burgemeester.

 

Artikel 7 Overgangsrecht

Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk d.d. 28 mei 2009, die golden op 15 april 2011 blijven van kracht. De vergunninghouder dient de betreffende vergunning op verzoek van politie, brandweer, de gemeentelijke opsporingsambtenaren en/ of de toezichthouders van de gemeente Katwijk te kunnen tonen.

 

Voor wat betreft terrassen behorend bij een openbare inrichting:

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Onder terras wordt verstaan: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Onder openbare inrichting wordt verstaan: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.

  • 3.

    Onder terrasmeubilair wordt verstaan: stoelen, banken, tafels, parasols, terrasschermen, andere objecten, waaronder reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten diensten van het terras en/of het overige deel van het horecabedrijf.

 

Artikel 2 Algemene regels

  • 1.

    Een terras is uitsluitend toegestaan mits dit in het bestemmingsplan past, of hiervoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend.

  • 2.

    De inrichting van het terras dient zodanig te zijn opgesteld dat de toegang tot het pand zelf en de belendende panden niet wordt belemmerd.

  • 3.

    Hoofdstuk 2, afdeling 8 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Katwijk (hierna: APV) is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Voor zover de voorschriften verbonden aan een exploitatievergunning afwijken van de onderhavige regels, prevaleren de voorschriften uit de exploitatievergunning.

  • 5.

    Voor zover voor het terras een omgevingsvergunning is verleend mag het terras worden ingenomen conform de tekening behorend bij deze omgevingsvergunning. Het terras moet, bij het gebruik na zonsondergang, voldoende verlicht zijn.

 

Artikel 3 Terrasseizoen en sluitingstijd

  • 1.

    Het terrasseizoen loopt van 1 april tot en met 30 september. Buiten dit seizoen is het niet toegestaan om een terras aanwezig te hebben, met uitzondering van de terrassen waarvan in de bijlage is aangegeven dat hiervoor jaar rond exploitatie geldt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 2:29 van de APV gelden voor terrassen, als nevenactiviteit gehouden bij winkels in de zin van de Winkeltijdenwet, dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

 

Artikel 4 Locatie en omvang van het terras

  • 1.

    Afhankelijk van de ligging van de inrichting en het bepaalde in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) of het bepaalde in de omgevingsvergunning, mag een terras alleen direct grenzend aan de voor-, zij- en/of achtergevel van de eigen inrichting worden ingenomen.

  • 2.

    Op pleinen zijn terrassen mogelijk aan de gevel van het bijbehorende pand en afhankelijk van de situatie ter plaatse, ook vrij liggend.

  • 3.

    Daar waar, de buitenhoeken van terrassen gemarkeerd zijn door terrasafscheidingen, een patroon, roestvrijstalen markeringsknopen o.i.d. in het straatwerk dient het terrasmeubilair te zijn gelegen binnen deze afscheiding.

  • 4.

    Er dient een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 1.50 meter (indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter) breed over te blijven voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Bij twee tegenover elkaar gelegen terrassen mag de vrije doorloop van het ene terras de vrije doorloop van het andere terras niet overlappen. Is dit wel het geval dan dienen beide terrassen evenredig veel ruimte in te leveren totdat er wel een vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 3.00 meter overblijft. Dit met uitzondering van de Princestraat, de Voorstraat en de Badstraat. Hier dient een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 3.00 meter, respectievelijk 6.00 meter over te blijven voor het publiek.

  • 5.

    Een terras mag niet breder zijn dan de gevel van de inrichting, waartoe het terras behoort.

  • 6.

    Bij vrij liggende terrassen op pleinen dient een afstand van 4 meter te worden vrijgehouden tussen het terras en de nabij gelegen gevel (3.00 meter vrije doorloop en één meter opstellingsruimte voor uitstallingen).

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op terrassen gelegen op eigen terrein.

 

Artikel 5 Terrasmeubilair

  • 1.

    Terrasmeubilair is toegestaan mits:

    • a.

      het niet (nagel)vast aan de grond wordt bevestigd;

    • b.

      derden geen hinder van het meubilair ondervinden;

    • c.

      het meubilair geen belemmering vormt voor het schoonmaken en –houden van de openbare ruimte;

    • d.

      een omgevingsvergunning is verleend wanneer daarvoor vergunningplicht bestaat.

  • 2.

    Voor parasols geldt daarnaast dat:

    • a.

      de onderkant van de volant minimaal 2,2 meter boven de grond hangt;

    • b.

      de parasol niet groter is dan het terras.

  • 3.

    Bloembakken op de terrassen zijn toegestaan, mits deze na sluitingstijd worden verwijderd.

  • 4.

    Terrasverwarming op gas is toegestaan mits er sprake is van een deugdelijke installatie. Zulks ter beoordeling van de brandweer.

Artikel 6 Opslag terrasmeubilair

  • 1.

    H Het gehele terrasmeubilair moet, tijdens sluitingstijd, vanuit een oogpunt van brandveiligheid inpandig worden opgeslagen. Wanneer inpandige opslag niet mogelijk is en de verkeersveiligheid zich hiertegen niet verzet, mag het brandveilige terrasmeubilair binnen een afstand van maximaal 1 meter vanaf de gevel worden opeengestapeld, mits een en ander in verband met vandalisme deugdelijk met kettingen wordt bevestigd. Een en ander in overleg met de teamleider GOA's.

  • 2.

    Voor vrij liggende terrassen geldt dat het brandveilige terrasmeubilair, tijdens sluitingstijd van het terras, op het vrij liggende terras compact en deugdelijk verankerd (zulks ter beoordeling van een ambtenaar van de gemeente Katwijk, te weten de teamleider GOA’s) mag worden opgeslagen indien inpandige opslag niet mogelijk is.

  • 3.

    Voor terrassen op eigen terrein geldt dat het terrasmeubilair, tijdens sluitingstijd van het terras, dusdanig moet zijn opgeruimd dat er door bezoekers geen gebruik meer van kan worden gemaakt.

  • 4.

    Op terrassen welke goed afsluitbaar zijn, of niet toegankelijk zijn is het tostestaan dat het terrasmeubilair uitgestald blijft staan.

  • 5.

    Jaar rond terrassen dienen ook in de wintermaanden daadwerkelijk als terras in gebruik genomen te worden en mogen niet als opslagplaats functioneren. Het terras dient dan ook daadwerkelijk te worden uitgestald. Indien het jaar rond terras in de periode 1 oktober tot 1 april niet als terras in gebruik wordt genomen dan dient het meubilair elders te worden opgeslagen tenzij anders is overeengekomen met de teamleider GOA’s.

 

 

Artikel 7 Brandveiligheid

  • 1.

    Indien zich binnen het terras een brandkraan bevindt mogen zich binnen een straal van 75 cm rondom de brandkraan geen vaste objecten bevinden.

  • 2.

    Van de brandkraan binnen het terras dient te allen tijde onmiddellijk gebruik gemaakt te kunnen worden.

  • 3.

    De brandkraan binnen het terras dient tot op een afstand van minimaal 15 meter door blusvoertuigen te kunnen worden benaderd.

  • 4.

    Indien een terras de rijloper van de blusvoertuigen (gedeeltelijk) overlapt mogen op dat (desbetreffende gedeelte van het) terras uitsluitend stoelen en tafels geplaatst worden die snel verwijderbaar zijn. Bij een (brand)alarm dienen deze stoelen en tafels door de exploitant direct verwijderd te worden. De gemeente aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel ontstane schade indien er geen vrije doorgang mogelijk is.

  • 5.

    Ondergrondse brandkranen binnen het terras dienen duidelijk te worden gemarkeerd.

  • 6.

    Exploitanten van terrassen hebben de verplichting de door de brandweer aan te brengen aanwijsplaten te gedogen en vrij (in het zicht) te houden.

 

Artikel 8 Beperking plaatsingsmogelijkheden

  • 1.

    Het terras moet op eerste aanzegging van politie, brandweer en gemeente ambtenaren worden verwijderd, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van openbare orde of veiligheid dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen.

  • 2.

    De burgemeester behoudt zich het recht voor om gedurende evenementen en markten op grond van de openbare orde en veiligheid geen terrassen toe te staan.

 

Voor wat betreft terrassen behorend bij een standplaats

Het is niet toegestaan om een terras bij een standplaats in te richten tenzij dit in het bestemmingsplan past, dan wel dat hiertoe een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend.

 

Voor wat betreft terrassen anders dan bij openbare inrichtingen

Het is niet toegestaan om een terras in te richten bij een niet-openbare inrichting of elders op de openbare weg. Dit wordt slechts bij uitzondering toegestaan bij evenementen. Bij uw aanvraag om een evenementenvergunning dient u aan te geven dat u een terras wenst in te richten. Indien er toestemming verleend wordt voor het inrichten van het terras worden voorschriften die hiervoor gelden worden opgenomen in de evenementenvergunning.

 

10 december 2013 te Katwijk,

 

De burgemeester van Katwijk,

 

 

 

 

Nadere regels behorende bij artikel 2:10 van de APV 2014

Burgemeester en wethouders van Katwijk,

overwegende, dat er ter vermindering van de administratieve lasten van burgers en bedrijven volstaan kan worden met algemene regels, doch dat het in het belang van de openbare orde en veiligheid van met name voetgangers en hulpverleningsverkeer noodzakelijk is het plaatsen van voorwerpen op, boven of aan de weg te binden aan nadere regels;

gelet op artikel 2:10, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Katwijk;

besluiten vast te stellen:

Nadere regels voor het plaatsen van voorwerpen op, boven of aan de weg

Voor wat betreft alle hierna genoemde categorieën te plaatsen voorwerpen:

Artikel 1 Gevaar en overlast

Het voorwerp geplaatst op, langs of boven de openbare weg/grond mag geen gevaar en overlast opleveren voor alle verkeer, waaronder voetgangers.

Artikel 2 Vervuiling en beschadiging

  • 1.

    Alle maatregelen ter voorkoming van vervuiling of beschadiging van bestrating of andere gemeente-eigendommen moeten worden genomen. De locatie van het te plaatsen voorwerp en de directe omgeving dient regelmatig te worden schoongehouden, dagelijks na het ontruimen dient de locatie opgeruimd te zijn.

  • 2.

    Eventueel veroorzaakte schade moet onmiddellijk worden gemeld bij de wegbeheerder van de gemeente en zal in rekening worden gebracht.

  • 3.

    Eventueel veroorzaakte vervuiling moet worden gereinigd; indien dit niet mogelijk is moet dit eveneens onmiddellijk worden gemeld bij de wegbeheerder van de gemeente. De kosten voor de reiniging zullen aan de veroorzaker/vervuiler in rekening worden gebracht.

 

Artikel 3 Hulpverleningsdiensten

Een minimale vrije doorgang van 3.50 meter op de weg voor voertuigen van de hulpverleningsdiensten dient te allen tijde gewaarborgd te zijn. Evenals een doorrijhoogte van 4.20 meter.

 

Artikel 4 Afsluiten weg

Indien ten behoeve van het plaatsen van een voorwerp op, boven of aan de weg een straat dient te worden afgesloten dan dient u hierover uiterlijk 10 werkdagen voor aanvang van de afsluiting contact om te nemen met het Team Verkeer van het Ingenieursbureau, via telefoonnummer 071-4065000. Het team Verkeer verleent u al dan niet toestemming om de straat af te sluiten. Aan de afsluiting kunnen voorwaarden worden gesteld.

 

Artikel 5 Toezicht en handhaving

Alle aanwijzingen en bevelen van politie, brandweer, de gemeentelijke opsporingsambtenaren en/ of de toezichthouders van de gemeente Katwijk, gegeven in het belang van de openbare orde en/ of veiligheid, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

 

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In de gevallen waarin de nadere regels niet voorzien, beslissen de burgemeester, burgemeester en wethouders, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft.

 

Artikel 7 Overgangsrecht

Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk d.d. 28 mei 2009, die golden op 15 april 2011 blijven van kracht. De vergunninghouder dient de betreffende vergunning op verzoek van politie, brandweer, de gemeentelijke opsporingsambtenaren en/ of de toezichthouders van de gemeente Katwijk te kunnen tonen.

 

Voor wat betreft uitstallingen:

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Onder uitstalling wordt verstaan: het uitstallen in de openbare ruimte van goederen, losse reclame- of aanbiedingsborden alsmede decoratieve objecten (bijv. plantenbakken) die horen bij het gangbare assortiment van de winkel met inbegrip van speeltoestellen.

  • 2.

    Onder uitstalling wordt mede verstaan: fietsen of bromfietsen van een onderneming met het kennelijke doel om goederen van die onderneming te bezorgen.

  • 3.

    Onder uitstalling wordt mede verstaan: (brom)fietsen die te koop staan, die ter reparatie zijn aangeboden en die al zijn gerepareerd bij een fietsenzaak.

 

Artikel 2 Tijdstip van uitstalling

De uitstalling mag slechts gedurende de tijden waarop de winkel is geopend op straat zijn geplaatst.

 

Artikel 3 Plaats en omvang

  • 1.

    Een uitstalling is uitsluitend toegestaan mits dit in het bestemmingsplan past, of hiervoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend.

  • 2.

    De uitstalling mag uitsluitend worden geplaatst op trottoirs of in voetgangersgebieden dan wel winkelpromenadegebieden.

  • 3.

    De uitstalling dient aansluitend aan de gevel van de winkel te worden gesitueerd.

  • 4.

    De lengte van de uitstalling mag maximaal gelijk zijn aan de gevellengte van de winkel. Daarbij dient bij de entreedeur een ruimte van 1.20 meter vrij gelaten te worden in verband met de vluchtroute uit de winkel.

  • 5.

    Daar waar in de bestrating een markering is aangebracht wordt de omvang van de uitstalling verder begrensd door de aangebrachte markering.

  • 6.

    Er dient een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 1.50 meter (indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter) breed over te blijven voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Bij twee tegenover elkaar staande uitstallingen mag de vrije doorloop van de ene uitstalling de vrije doorloop van de andere uitstalling niet overlappen. Is dit wel het geval dan dienen beide uitstallingen evenredig veel ruimte in te leveren totdat er wel een vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 3.00 meter overblijft.

  • 7.

    Uitstallingen als bedoeld in artikel 1 lid 1 en 2 mogen maximaal 1.00 meter diep zijn, uitstallingen als bedoeld in artikel 1 lid 3 mogen maximaal 2.00 meter diep zijn. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het gestelde onder lid 4 en lid 5.

  • 8.

    De opstelling van de uitstalling moet zodanig zijn, dat: a. de aanwezige brandkranen en bluswatervoorzieningen steeds onbelemmerd bereikbaar blijven; b. de in-, en uit- en nooduitgangen en trappen onbelemmerd blijven en bereikbaar zijn; c. een snelle en veilige ontruiming onder alle omstandigheden is gewaarborgd.

 

Artikel 4 Overige regels

  • 1.

    De uitstalling dient te allen tijde los te staan en direct verplaatsbaar te zijn. Indien uitstallingen als bedoeld in artikel 1 lid 3 worden vastgezet dan mag dit alleen met een snel en makkelijk te verwijderen kabelslot.

  • 2.

    De uitstalling mag geen scherpe delen of gevaarlijke elementen bevatten.

  • 3.

    De uitstalling moet zodanig zwaar of verzwaard zijn dat deze niet om waait.

  • 4.

    Kabels of leidingen van de winkel naar de uitstalling zijn niet toegestaan (m.u.v. van die kabels die bedoeld zijn voor –elektrische- speeltoestellen).

 

 

 

Artikel 5 Beperking plaatsingsmogelijkheden

  • 1.

    De uitstalling moet op eerste aanzegging van politie, brandweer, de gemeentelijke opsporingsambtenaren en/ of de toezichthouders van de gemeente Katwijk worden verwijderd, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van openbare orde of veiligheid dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen.

  • 2.

    Tijdens evenementen en markten mogen geen uitstallingen worden geplaatst, tenzij uit overleg met de gemeente Katwijk blijkt dat het plaatsen van uitstallingen geen problemen oplevert.

  • 3.

    Fietsenmakers in het centrum van Katwijk aan Zee en in andere winkelcentra mogen geen gerepareerde en/ of ter reparatie aangeboden (brom)fietsen aan de voorzijde van het bijbehorende pand plaatsen.

 

 

Voor wat betreft voorwerpen ten behoeve van werkzaamheden:

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Onder voorwerp wordt verstaan: container, keetwagens, (chemische) toiletten, steigers, ander materiaal voor opslag e.d..

  • 2.

    Onder kraanwagen wordt verstaan: kraanwagen, hoogwerker, mobiele betonpompen, zuig- en blaasvoertuigen, grote transportwagens en andere voertuigen met een dergelijke omvang.

 

Artikel 2 Plaats en omvang

  • 1.

    De plaatser van het voorwerp en/ of de kraanwagen moet zorgen voor een goede zichtbare afzetting/ markering van het voorwerp en/ of de kraanwagen (ook tussen zonsondergang en zonsopgang) door bijvoorbeeld reflecterende markeringsstrepen, bebording, geleidebakens, verlichting e.d. Tevens moet de houder/ gebruiker van het voorwerp en/of de kraanwagen er voor zorgen dat er niets van het voorwerp en/of de kraanwagen kan weg- of afwaaien e.d.Indien er ruimte op de stoep of een parkeerplaats aanwezig is, is het verboden een voorwerp en/of kraanwagen op de rijbaan te plaatsen. Het plaatsen van een voorwerp en/of kraanwagen op de stoep is toegestaan, indien de stoep over de totale lengte (gerekend vanaf uw gevel) een minimale vrije doorgang van 1.50 meter heeft ( indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter). Dit onder andere om een vrije doorgang te garanderen bij calamiteiten. Het is niet toegestaan een voorwerp en/of kraanwagen op een gehandicapten-parkeerplaats te plaatsen of voor een in- of uitrit.

  • 2.

    Brandkranen, andere bluswaterwinplaatsen en inspectieputten van het riool moeten worden vrijgehouden voor toegang en gebruik door blusvoertuigen.

 

Artikel 3 Aanvullende regels ten behoeve van containers

  • 1.

    Containers, bestemd voor het bewaren van aan bederf onderhevig afval, moeten gesloten containers zijn.

  • 2.

    Door middel van bijvoorbeeld een zeil of een net moet worden voorkomen dat (verpakkings)materiaal in een open container als gevolg van wind op de openbare weg wordt geblazen.

  • 3.

    De af te voeren container dient afgesloten te worden vervoerd, bijvoorbeeld door middel van een net, ter voorkoming van vervuiling van de weg waarover de container wordt vervoerd en ter voorkoming verkeersonveilige situaties op de weg.

  • 4.

    Bij het gebruik van open containers mogen er geen voorwerpen uitsteken.

 

 

Artikel 4 Overige regels

  • 1.

    Op het voorwerp dient de naam en het telefoonnummer van de eigenaar of de verhuurder te zijn aangegeven.

 

Artikel 5 Beperking plaatsingsmogelijkheden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de openbare orde en de openbare veiligheid aanwijzingen geven, dan wel de plaatsing op de voorgenomen plaats verbieden.

Voor wat betreft spandoeken en andere zaken die over de weg worden gespannen:

 

Artikel 1 Beperking plaatsingsmogelijkheden

    • 1.

      Degene die een spandoek of andere zaken over de weg spant dient zelf zorg te dragen voor een deugdelijk bevestiging van het spandoek of de andere zaken daarbij dient rekening gehouden te worden met de windbelasting.

Voor wat betreft zonneschermen:

 

Artikel 1 Zonneschermen mogen slechts boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg worden aangebracht. Daarbij dient men rekening te houden met de volgende regels:

  • 1.

    geen onderdeel mag zich minder dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevinden; en

  • 2.

    geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, mag zich op minder dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevinden;

  • 3.

    geen onderdeel mag verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reiken.

 

Artikel 2

  • 1.

    Zonneschermen bij een terras mogen geen grotere uitval hebben dan de diepte van het terras en niet lager hangen dan de 2,2 meter boven het bestratingsniveau.

  • 2.

    Op zonneschermen mogen alleen op de volants (terughoudende) uitingen van reclame worden gevoerd. De volants mogen maximaal 0.3 meter hoog zijn.

Voor wat betreft reclame uitingen:

 

Artikel 1 Driehoeksreclameborden

 De gemeente Katwijk heeft het exploiteren van reclameborden (ten behoeve van evenementen e.d.) uitbesteed aan een externe organisatie. Indien u reclame wilt maken voor uw evenement dan kunt u contact opnemen met het Team Vergunningen van gemeente Katwijk via 071-4065000. Zij zullen u de gegevens van de betreffende externe organisatie verstrekken. Het is niet toegestaan om buiten de vaste driehoeksborden van deze externe organisatie reclame-uitingen te plaatsen.

 

 

Artikel 2Reclame door de gemeente

Het is de gemeente Katwijk toegestaan om een reclamebord in de vorm van een uitroepteken met maximale afmetingen van 3,84 x 1 meter te plaatsen op de openbare weg met de bedoeling om een gebeurtenis in de spotlights te zetten. Uiterlijk drie dagen vooraf aan de plaatsing dient overleg te worden gevoerd over de locatie van plaatsing met de desbetreffende wijkregisseur.

 

Artikel 3 Reclamebord bij winkels

Voor wat betreft het plaatsen van een reclamebord bij winkels zijn de hierboven genoemde nadere regels voor wat betreft uitstallingen van toepassing.

 

Artikel 4 Sandwichbord bij horeca

  • 1.

    Het sandwichbord dient aansluitend aan de gevel van de openbare inrichting te worden gesitueerd.

  • 2.

    Er dient een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 1.50 meter (indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter) breed over te blijven voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Bij twee tegenover elkaar staande borden mag de vrije doorloop van het ene sandwichbord de vrije doorloop van het andere sandwichbord niet overlappen. Is dit wel het geval dan dienen beide borden evenredig veel ruimte in te leveren totdat er wel een vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 3.00 meter overblijft.

  • 3.

    Indien de betreffende horecagelegenheid over een terras beschikt dan dient het sandwichbord binnen de grenzen van het terras te worden geplaatst.

 

Artikel 5 Sandwichbord bij standplaatsen

  • 1.

    De standplaatshouder mag maximaal 1 sandwichbord binnen een afstand van 2 meter van de standplaats plaatsen.

  • 2.

    Er dient een minimale vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 1.50 meter (indien er een boom, fietsenrek o.i.d. op de stoep staat een minimale vrije doorgang van 1.20 meter) breed over te blijven voor voetgangers en rolstoelgebruikers. Bij twee tegenover elkaar staande borden mag de vrije doorloop van het ene bord de vrije doorloop van het andere bord niet overlappen. Is dit wel het geval dan dienen beide borden evenredig veel ruimte in te leveren totdat er wel een vrije doorloop in een recht doorgaande lijn van minimaal 3.00 meter overblijft.

 

Artikel 6 Lichtmastreclame

De gemeente Katwijk heeft de plaatsing van verlichte en onverlichte reclameobjecten aan lichtmasten uitbesteed aan een externe organisatie. Indien u reclame wilt maken voor uw evenement dan kunt u contact opnemen met het Team Vergunningen van gemeente Katwijk via 071-4065000. Zij zullen u de gegevens van de betreffende externe organisatie verstrekken. Het is niet toegestaan om buiten deze externe organisatie om lichtmastreclame te plaatsen.

 

Artikel 7 Overige reclame 

Met uitzondering van de reclame in de hierboven genoemde artikelen  is het niet toegestaan om reclame in welke vorm dan ook (aanplakbiljetten, borden etc.) op, aan of boven de openbare weg te plaatsen.

 

 

D

te Katwijk,

Burgemeester en wethouders van Katwijk,

De secretaris De burgemeester