Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | gemeenschappelijke regeling |
ook vastgesteld door de burgemeester
art 7 van de Wett op het consumentenkrediet, de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-02-2005 | 01-06-2012 | nieuwe regeling | 24-03-2004 n.b. | n.b. |
De colleges van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeesters van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht en Sittard-Geleen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
Overwegende dat de gemeenten streven naar een integratie van de schuldhulpverlening en een doelmatige samenwerking bij het uitvoeren van de bevoegdheden op grond van artikel 7 van de Wet op het consumentenkrediet;
Gelet op het bepaalde in de gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;
Vast te stellen de navolgende gewijzigde gemeenschappelijke regeling:
“Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg”.
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk gelezen de regeling, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de secretaris van de regeling.
De colleges van burgemeester en wethouders wijzen binnen een maand na de aanvang van de zittingsperiode van de nieuwe colleges van burgemeester en wethouders opnieuw de leden aan van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 2 van de regeling opnieuw als lid worden aangewezen.
De leden van het algemeen bestuur, aftredende ingevolge het bepaalde in het tweede lid, blijven als zodanig fungeren totdat door de colleges van burgemeester en wethouders opnieuw de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen. In de vergaderingen van het algemeen bestuur kunnen gedurende het in de vorige volzin bedoelde tijdvak geen besluiten worden genomen over het vaststellen van de begroting, het vaststellen van de rekening, alsmede over het wijzigen of opheffen van de regeling.
Het dagelijks bestuur bestaat uit: de voorzitter en ten hoogste 5 leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen, met dien verstande dat geen van de gemeenten op deze wijze met meer dan één lid is vertegenwoordigd. Het verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur doet het lidmaatschap van het dagelijks bestuur van rechtswege ophouden. De leden van het dagelijks bestuur zijn lid van het college van burgemeester en wethouders in de gemeente die zij vertegenwoordigen.
Indien naar het oordeel van het algemeen bestuur vanwege de bijzondere deskundigheid zulks wenselijk is, kan in afwijking van het gestelde in lid 1 het algemeen bestuur bovendien ten hoogste twee leden van het dagelijks bestuur benoemen buiten de kring van het algemeen bestuur. Dit lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege de regeling of één der gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Het algemeen bestuur kan besluiten commissies met adviserende bevoegdheden in te stellen. Het stelt alsdan een verordening vast, regelende de samenstelling en werkwijze van deze commissies.
Het dagelijks bestuur benoemt de gewone leden van de commissie financiën. Bij samenstelling van de commissie wordt als uitgangspunt genomen, dat er in de commissie ruime deskundigheid aanwezig moet zijn op de navolgende gebieden:
Het lidmaatschap van de commissie financiën is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege de regeling aangesteld of daaraan ondergeschikt.
De leden van het algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur, de commissies en de voorzitter kunnen een tegemoetkoming in de kosten en – voor zover zij niet de functie van burgemeester of wethouder vervullen – een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. Het algemeen bestuur stelt de bedragen van de vergoeding en de tegemoetkoming op jaarbasis vast en brengt deze ter kennis van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.
§ 6 De secretaris, overige directieleden en het overig personeel
De directie kan naast de secretaris/algemeen directeur ook nog bestaan uit door het Algemeen bestuur te benoemen overige directieleden.
Het algemeen bestuur regelt de rechtspositie van de secretaris, de overige directieleden en van het overige personeel van de regeling, met dien verstande dat op hen van toepassing zijn de rechtspositie en de overige arbeidsvoorwaarden, geldend voor het personeel van de gemeente Maastricht, tenzij door het algemeen bestuur anders wordt bepaald.
Hoofdstuk 6 Inlichtingen, verantwoording en terugroeping
De besturen van de gemeenten verstrekken op verzoek van het algemeen of dagelijks bestuur de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van de regeling nodig is.
Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van het algemeen bestuur of schriftelijk verstrekt.
Het algemeen en dagelijks bestuur verstrekt aan de colleges van burgemeester en wethouders, almede aan de raden van de gemeenten de door een of meer leden van die colleges dan wel raden gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.
Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college van burgemeester en wethouders, alsmede de raad van zijn gemeente alle inlichtingen, die door deze raad en/of dit college, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden verstrekt.
Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid aan het college van burgemeester en wethouders die hem als lid heeft aangewezen, alsmede aan de raad van zijn gemeente waaruit hij afkomstig is voor zover zulks niet is strijd is met het algemeen belang.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar, waarop de begroting betrekking heeft, toe aan de raden van de gemeenten, die vervolgens binnen twee maanden na ontvangst ter zake het dagelijks bestuur van hun gevoelen kunnen doen blijken; een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van de wet.
Er is een afzonderlijke rekening “risicofonds”. Van de opbrengst lenersvergoedingen zal door het algemeen bestuur jaarlijks een percentage worden vastgesteld voor de reservering ten gunste van het “risicofonds”. Ten laste van deze rekening worden gebracht de door de bank geleden verliezen wegens door het algemeen bestuur vast te stellen afschrijving op de geldleningen.
De directie verstrekt binnen een maand na afloop van ieder kalenderkwartaal aan het dagelijks bestuur een totaaloverzicht van de stand van de uitstaande leningen. Daarbij wordt aangegeven, met vermelding der redenen, welke posten als oninbaar moeten worden beschouwd en in aanmerking komen voor afschrijving ten laste van de rekening “risicofonds”.
Door de gemeenten wordt in de vergoeding, in het vorige lid bedoeld, bijgedragen als volgt:
in de overige helft naar verhouding van het totaalbedrag van de aan de inwoners van elke gemeente in het jaar, waarop de vergoeding betrekking heeft, uitstaande kredieten, tot het totaalbedrag van de aan de inwoners van alle gemeenten gedurende hetzelfde jaar uitstaande kredieten, beiden per 1 januari van dat jaar.
De gemeenten waarborgen de betaling van rente, aflossing en kosten voor de door de regeling aangegane geldleningen en op te nemen gelden in rekening-courant, onder het doen van afstand van de voorrechten, die de wet borgen toekent, zulks in verhouding tot het inwonertal van elk van de gemeenten. Artikel 4 lid 4 is overeenkomstig van toepassing.
Hoofdstuk 8 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Voor toetreding tot deze regeling kan worden volstaan met een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de toetredende gemeente, mits het algemeen bestuur in die toetreding bewilligt. Een daartoe strekkend besluit kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee/derde van het aantal leden van het algemeen bestuur.