Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2011
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand
  2. Wet investeren in jongeren
  3. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-10-201101-01-2015Onbekend

30-09-2011

Heraut 19-10-2011/Internet

BR1100231/Voorstelnr. 2011/92 T11.06576

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2011

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet werk en bijstand;

  • b.

    WIJ: Wet investeren in jongeren;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland;

  • d.

    netto bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 21 van de wet plus volledige gemeentelijke toeslag, exclusief eventuele heffingskortingen;

  • e.

    netto inkomensvoorziening op grond van de WIJ: de voor de jongere toepasselijke norm als bedoeld in artikel 26 tot en met artikel 29 van de WIJ, vermeerderd of verminderd met de toeslag of verlaging op grond van de artikelen 30 tot en met 35 van de WIJ;

  • f.

    langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

  • g.

    vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • h.

    langdurig: gelijk aan de duur van de referteperiode;

  • i.

    referteperiode: 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • j.

    peildatum: de datum waarop de aanvraag om langdurigheidstoeslag is ingediend.

  • k.

    vervangingsuitgaven: het gaat om de kosten van vervanging van een koelkast, wasmachine, een kookplaat of stofzuiger.

Hoofdstuk II Voorwaarden

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en door gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, én op de peildatum in de gemeente Lansingerland woonachtig zijn.

  • 2.

    Geen recht op de langdurigheidstoeslag hebben personen die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten. Geen recht op de langdurigheidstoeslag hebben personen die op de peildatum in een inrichting wonen. Bij een structureel verblijf wordt aangenomen dat er geen vervangingsuitgaven zullen zijn.

Artikel 3 Laag inkomen

Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de wet wordt aangemerkt, een ononderbroken netto inkomen dat gedurende de referteperiode gemiddeld niet meer bedraagt dan 100 % van de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm dan wel de netto inkomensvoorziening op grond van de WIJ.

Artikel 4 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief

Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten, of geen perspectief heeft op progressie op de arbeidsmarkt. Jongeren met een Werk - Leeraanbod (op grond van de WIJ) gericht op uitstroom naar de arbeidsmarkt worden geacht arbeidsmarktperspectief te hebben.

Artikel 5 Langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gelijk aan 38% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor een gezin, alleenstaande ouder en alleenstaande per maand, naar boven afgerond op hele tientallen.

  • 2.

    De hoogte van deze bijstandsnorm van de maand juli in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend, is de basis voor deze berekening.

  • 3.

    De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks in januari bekendgemaakt en geldt het gehele kalenderjaar.

  • 4.

    Wanneer één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag als gevolg van artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de wet dan wel artikel 2 of artikel 23, lid 1, van de WIJ komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidtoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 6 Bestemming Langdurigheidtoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag is een aanvulling op een langdurig laag inkomen en dient te worden aangewend voor (het reserveren voor) hoge kosten zoals vervangingsuitgaven.

  • 2.

    De langdurigheidtoeslag kan als reserveringscapaciteit beschouwd worden in het kader van bijzondere bijstand voor dergelijke uitgaven.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 7 Uitvoering

Het college kan nadere regels vaststellen

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking van de vaststelling.

  • 2.

    De verordening Langdurigheidstoeslag Lansingerland 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag 2011.

 

Aldus vastgesteld door de raad van Lansingerland op 29 september 2011.

De griffier, De voorzitter,

Kees van ’t Hart, Ewald van Vliet

Toelichting bij de Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2011.

 

De langdurigheidstoeslag is per 1 januari 2009 gedecentraliseerd naar de gemeenten en heeft geresulteerd in de Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2009. De bestaande verordening is tot stand gekomen als gevolg van een wetswijziging in de Wet werk en bijstand waarin van de Langdurigheidstoeslag een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand is gemaakt. Hiermee staat de regeling open voor eigen beleidsregels van de gemeente.

 

Artikel 36 WWB is de basis gebleven, maar daarnaast is in artikel 8 lid 1, onderdeel d van de WWB een bepaling toegevoegd, waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de voorwaarden voor de langdurigheids-toeslag vastleggen.

 

Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt om, daar waar het kan, de gemeente de vrijheid en verantwoordelijkheid te geven zelf invulling te geven aan een regeling en op die manier optimaal maatwerk te kunnen leveren. Een aantal punten vult de wetgever zelf in, onder meer de wijziging van de minimale leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar. De doelstelling van de Langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen perspectief heeft op verbetering van dit inkomen door bijvoorbeeld werkaanvaarding of –uitbreiding. De gemeente kan zelf de hoogte van de langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Een belang-hebbende komt slechts eenmaal per 12 maanden voor de Langdurigheidstoeslag in aanmerking. Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’, wanneer of er sprake is van ‘geen arbeidsperspectief’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.

 

De bestaande verordening behoeft aanpassing. De reden hiervan is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), die per 1 oktober 2009 in werking is getreden. De bestaande definiëring van het begrip peildatum blijkt in de praktijk tot tijdrovende procedures te leiden. Er is daarom gekozen voor een aanpassing. De peildatum komt volgens de nieuwe definiëring overeen met de aanvraagdatum. Het wordt de verantwoordelijkheid van de klant zich tijdig te melden en daarmee zijn recht op LDT veilig te stellen. Een persoon kan slechts 1 maal binnen een periode van 12 maanden een aanvraag voor een langdurigheidstoeslag indienen.

 

Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de Wet werk en bijstand, stelt de gemeenteraad van Lansingerland de Langdurigheidstoeslag gemeente Lansingerland 2011 vast.

 

De langdurigheidstoeslag kan voor vijf jaar met terugwerkende kracht worden aangevraagd en verstrekt. In jurisprudentie is hiervoor genoeg grond aanwezig. Echter, op grond van de bepalingen van de 'nieuwe' Langdurigheidstoeslag op grond van een verordening kan er tot 1 januari 2009 worden teruggegaan. Verder terug (wel met maximum van 5 jaar) voor 1 januari 2009 moet op grond van oude regeling.

Kortdurend werk in referteperiode.

Inkomsten ontvangen gedurende maximaal 3 kalendermaanden aaneengesloten of losse kalendermaanden tijdens de referteperiode blijven buiten beschouwing. (dan is er geen sprake van onderbreking van laag inkomen.)

Zwervers.

Uit niets blijkt dat een zwervend bestaan in de referteperiode, anders dan het huidige artikel 36 WWB, van invloed zou zijn op het recht op LDT.

 

Detentie.

Uit artikel 13 lid 1 onderdeel a WWB volgt dat gedetineerden geen LDT kunnen ontvangen. Uit niets blijkt dat detentie in de referteperiode, anders dan het huidige artikel 36 WWB, van invloed zou zijn op het recht op LDT.

(ex) Asielzoekers.

Met betrekking tot "(gewezen) asielzoekers en LDT" kunnen zich de volgende twee situaties voordoen:

-Een asielzoeker (nog steeds in procedure) doet een aanvraag LDT.

Een van de voorwaarden voor LDT is dat men onafgebroken 36 maanden een inkomen heeft gehad dat niet hoger is dan de bijstandsnorm. Hieruit volgt dat dit inkomen in Nederland moet zijn genoten. Aanvragen met een gedeeltelijke opbouw in het land van herkomst en gedeeltelijk in Nederland (totaal 36 mnd) moeten dus worden afgewezen. Daarnaast moet er sprake zijn van een geldige verblijfstitel; dit volgt uit een analoge toepassing van artikel 11 WWB, waarin sprake is van het koppelingsbeginsel. Asielzoekers die al meerdere jaren in de asielprocedure zitten vallen daarmee buiten de doelgroep, ook als de periode van die procedure al langer duurt dan de referteperiode van 36 maanden. Conclusie, een asielzoeker die nog niet tot Nederland is toegelaten heeft geen recht op bijstand c.q. LDT.

B&W is gehouden aan bovenstaande interpretatie die volgt uit het koppelingsbeginsel. Indien als gevolg van jurisprudentie of Generaal Pardon genoemde doelgroep wel aanspraak kan maken op een geldige verblijfstitel (en daarmee op een WWB-uitkering en/ of LDT), zal dit oordeel worden gevolgd.

-Een ex-asielzoeker (inmiddels WWB gerechtigd of ontvangt een arbeidsongeschiktheidsuitkering) doet een LDT-aanvraag.

In de algemene toelichting WWB wordt gesteld dat de doelgroep LDT bestaat uit uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsmarktperspectief. In artikel 36 lid 1 sub a WWB staat dat in aanmerking komt degene die de afgelopen maanden een inkomen heeft gehad niet hoger dan de bijstandsnorm. Een VVTV / COA uitkering voldoet in dat kader aan het criterium "minimum inkomen". Dit betekent dat een persoon die op het moment van de aanvraag LDT een geldige verblijfstitel in Nederland heeft, en in het verleden een vvtv-uitkering heeft gehad (dus asielzoeker is geweest) en inmiddels een WWB-uitkering ontvangt, en verder aan alle criteria (o.a. 36 maanden minimum inkomen in Nederland hebben) voldoet, wel in aanmerking komt voor de langdurigheidstoeslag.

 

Bovenstaande interpretatie wordt voorgesteld door het ministerie van SZW.

Overgang van oude naar nieuwe verordening:

Alle aanvragen Langdurigheidstoeslag welke op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend worden conform de bepalingen in deze verordening afgehandeld.

Alle aanvragen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld op grond van de bepalingen van de oude verordening.

De nieuwe verordening heeft geen nadelige effecten.

Bij de beoordeling op grond van de nieuwe verordeningen gelden wel de 12 maanden aanvraagtermijn en de nieuwe peildatum.

Artikelgewijze toelichting

 

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is. Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op 3 jaar, ofwel 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen en een gebrek aan arbeidsmarktperspectief heeft.

Artikel 2 Doelgroep

De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld. Studenten en scholieren zijn uitgesloten van het recht op de Langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de Langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan. Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij arbeidsmarktperspectief hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie door het volgen van een avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beiden een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan. Voor personen die op de peildatum structureel in een inrichting verblijven wordt er vanuit gegaan dat er over het algemeen geen vervangingsuitgaven zijn.

Artikel 3 Laag inkomen

Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 100 % (op grond van jurisprudentie (zie CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a.) moet er rekening worden gehouden met marginale afwijkingen, zijnde 1%, dus ligt de maximale grens op 101%) van de bijstandsnorm of de toepasselijke netto inkomensvoorziening op grond van de WIJ. Hiermee wordt aangesloten bij de inkomensgrens zoals die tot 2009 is gehanteerd. Er is bewust niet voor gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag ook toe te kennen bij een inkomen boven bijstandsniveau. Van deze bevoegdheid wordt om een tweetal redenen geen gebruik gemaakt. Ten eerste omdat dit mogelijk ongewenste armoedevaleffecten in zich heeft. Weliswaar doen de armoedevaleffecten zich ook voor bij de grens van 100% van de bijstandsnorm, maar belanghebbenden die uitstromen, zullen doorgaans een dermate hoger inkomen ontvangen waardoor het verlies van de langdurigheidstoeslag feitelijk minder wordt gevoeld. Ten tweede is de gedachte achter de langdurigheidstoeslag juist dat mensen die langdurig een inkomen op een sociaal minimum hebben geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Artikel 4 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief

Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten of geen perspectief heeft op vooruitgang op de arbeidsmarkt. Dus burgers met inkomsten uit arbeid of in verband met arbeid kunnen ook in aanmerking komen voor Langdurigheidstoeslag zolang zij aan de inkomenseis voldoen. Deze burgers hebben een gebrek aan perspectief om door middel van progressie op de arbeidsmarkt het inkomen te vergroten en de wetgever heeft deze groep niet willen uitsluiten van het recht op de Langdurigheidstoeslag. Jongeren tot 27 jaar met een werkleer aanbod vanuit de WIJ hebben geen gebrek aan arbeidsmarktperspectief. Doelstelling van de WIJ is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleer aanbod vastgelegd.

Artikel 5 Hoogte Langdurigheidstoeslag

De Langdurigheidstoeslag is een percentage (38%) van de norm (inclusief VT) gehuwden, alleenstaande ouder en alleenstaande. De hoogte van de bijstandsnormen wordt echter enkele malen per jaar vastgesteld. Om geen verschillende Langdurigheidstoeslagen te krijgen is besloten voor alle aanvragen de norm van één vaste maand als uitgangspunt te nemen voor de berekening. Dit is de bijstandsnorm van de maand juli voorafgaand aan het jaar van aanvraag. Het bedrag wat vervolgens uit de berekening volgt, wordt naar boven afgerond op hele tientallen. Dit bedrag wordt jaarlijks in januari bekendgemaakt en geldt voor het gehele kalenderjaar. In het vierde lid is een regeling in overeenstemming met artikel 24 WWB en artikel 28, lid 3 WIJ gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van de beide partners is uitgesloten van het recht op landurigheidstoeslag op grond van artikel 11 WWB dan wel artikel 2 WIJ (geen Nederlander of niet gelijkgesteld) of artikel 13, lid 1 van de WWB dan wel artikel 23, lid 1 van de WIJ (uitsluitingsgronden zoals detentie). De WWB en Wij voorzien immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl echter het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet redelijk is.

Dit vierde lid ziet alleen toe op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond zoals bedoeld in genoemde artikelen. NB Wanneer één van de gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 26 van de wet of deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheids-toeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 6 Bestemming Langdurigheidstoeslag

Onder de diverse bijstandswetten is als uitgangspunt gehandhaafd dat een deel van een bijstandsuitkering aangewend kan worden als reserveringscapaciteit. In de praktijk blijkt dat van een inkomen rond bijstands-niveau de reserveringsmogelijkheden voor vervangingsuitgaven na drie tot vijf jaar tot een minimum zijn geslonken. Hoewel er dus vaak binnen het periodieke inkomen geen ruimte meer zit om te reserveren, mag bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand de al verstrekte LDT als reserveringscapaciteit in aanmerking worden genomen.